Wat in de meeste recensies verder ontbreekt is het vrijwel negeren van twee factoren die uiteindelijk tot de rampzalige afloop hebben geleid. De eerste was de erfenis van de Culturele Revolutie (1966-1976) waarin Mao Zedong studenten had gemobiliseerd tegen de communistische partij. Vrijwel iedereen in de Chinese leiding was een slachtoffer van die wrede massacampagne geweest, voorop Deng, die er als ‘de tweede vooraanstaande partijgenoot die de kapitalistische weg volgt’ (zo werd hij toen aangeduid) met moeite het er levend vanaf had gebracht. In het politieke beraad keert herhaaldelijk de vrees terug dat het studentenprotest - dat uiteindelijk in 341 steden woedde - tot een herhaling kon leiden van de periode 1966-1976. Mede daardoor kon Deng ervan worden overtuigd dat de studenten niet een ‘patriottische beweging’ vormden (Zhao Ziyang), maar op zijn val uit waren.
De tweede factor was prestige. Uiteindelijk draaide het hier om de kwalificatie die het Volksdagblad aan de studentenactie had gegeven: dongluan, ‘oproer’, een woord met sinistere klank omdat het vooral in verband met de Culturele Revolutie werd gebruikt. Alle pogingen tot compromis liepen stuk op enerzijds de eis van de studenten dat deze kwalificatie zou worden teruggenomen, anderzijds op de weigering van de Chinese leiders daaraan tegemoet te komen, omdat Deng en de partij dan hun gezicht zouden verliezen.
Zhao Ziyang werd, anders dan Nathan stelt, niet zozeer het slachtoffer van intriges van zijn tegenstrever Li Peng, maar van het feit dat zijn verzoenende houding helemaal niets opleverde. De Chinese leiders doorstonden manmoedig de vernedering dat de ontvangst van Gorbatsjov, de eerste leider van de Sovjet-Unie in veertig jaar die China bezocht, noodgedwongen op het vliegveld van Peking plaats moest vinden. Maar daarna raakte hun geduld op. Enerzijds omdat zij met wisselende eisen van steeds weer andere groepen studenten werden geconfronteerd, anderzijds omdat zich langzamerhand overal in China chaotische situaties begonnen voor te doen. Uiteindelijk restte hun de keus heen te gaan of in te grijpen.
Dat dit ingrijpen zo'n bloedig verloop kreeg, was allesbehalve de opzet. Het kwam voort uit talrijke incidenten waarbij de oprukkende troepen zo in het nauw werden gebracht dat zij uit zelfverdediging het vuur openden.
De grootste zorg van met name Deng was dat dit alles niet mocht leiden tot een terugkeer naar het oude communisme, maar dat de hervormingen, ook politieke, voortgezet zouden worden. Daarom zorg-