uitliep op de allergrootste hongersnood uit de geschiedenis.
Zelfs Wertheim ontkent nu niet meer dat die campagne een mislukking was, maar gaat geweldig tekeer tegen degenen die schrijven dat er wel meer dan ‘een paar miljoen’ slachtoffers vielen. (Wertheim vindt nog steeds dat je bij de emancipatie van de mensheid niet moet klagen over slachtoffers, zoals hij ook niet moe wordt uit te leggen dat democratie en gezeur over de mensenrechten de goede zaak alleen maar in de weg staan.)
Volgens Wertheim zijn schattingen van het aantal slachtoffers van De Grote Sprong Voorwaarts die in de orde van grootte van veertig tot vijftig miljoen doden liggen, misplaatst, omdat die gebaseerd zijn op de volkstelling van 1953. De cijfers van die volkstelling zijn volgens hem onbetrouwbaar.
Daar staat tegenover dat Wertheim volstrekt overtuigd is van de betrouwbaarheid van de cijfers en gegevens die hij bij zijn vier bezoekjes aan China door de jaren heen heeft vergaard. Dit deed hij door - zonder Chinees te kennen - zijn gulle gastheren na te praten of andere westerse fellowtravellers daar te ondervragen, die in het algemeen even ter zaakkundig als objectief waren - dat spreekt. Een beroemd voorbeeld is nog altijd wat Edgar Snow, de grote vriend van Mao en de partijtop sinds de jaren dertig, als zelfportret uit Mao's mond optekende: ‘Ik ben een eenzame oude monnik met een lekkende paraplu.’ De juiste vertaling was: ‘Ik sta boven God en gebod.’
Vorige week werd de jaarlijkse prijs voor de beste publicatie over grove schendingen van de rechten van de mens uitgereikt aan Jasper Becker, voor zijn boek Hungry Ghosts: China's Secret Famine (1996). Tussen 1958 en 1962, concludeert hij, leden vijfhonderd miljoen Chinezen onafgebroken honger en bezweken er 46 miljoen. Tibet werd het ergst getroffen: daar kwam bijna een vijfde van de bevolking van honger om.
Oorzaak: de door Mao doorgedreven collectivisering van de landbouw en het echte maoïstische ontwikkelingsmodel. Dat was deels gebaseerd op de halvegare biologische denkbeelden van Stalins favoriete geleerde, Trofim Lysenko, deels op eigen bedenksels van de Grote Roerganger (die helemaal niets van landbouw afwist, maar vond dat je beter ‘rood’ dan deskundig kon zijn), zoals de opdracht rijstplantjes veel dichter naast elkaar te planten dan gebruikelijk. Volgens Mao zou daardoor de oogst per vierkante meter groter worden; in werkelijkheid verstikten de plantjes elkaar.