heven. De ooit door Labour aangekondigde hervorming van het Hogerhuis heeft niet geresulteerd in een democratisering van dit lichaam, maar in het vervangen van erfelijke lords door benoemde.
De volgende verkiezingen werden opnieuw overtuigend gewonnen, met dank aan de Conservatieven, die er alles aan hadden gedaan zich politiek onmogelijk te maken, niet in de laatste plaats dankzij het verkiezen van de partijleider door alle leden. Nu kon Blair zijn hervormingsagenda eindelijk gaan volgen. Maar die agenda stond haaks op de ideeën en aspiraties van de Labourpartij. Hoe ver Blair afstond van zijn partij laat zich aflezen uit zijn commentaar, toen hij vernam wat er van de zonen van zijn voorganger Harold Wilson was geworden, de een was hoofdonderwijzer, de ander hoogleraar aan de Open Universiteit. Blair: ‘Ik hoop dat mijn kinderen het er beter afbrengen.’
Inmiddels wist hij meer macht in Downingstreet 10 te concentreren dan welke eerdere premier ook. Kabinetszittingen komen erop neer dat de andere bewindslieden te horen krijgen wat Blair en zijn tot een immense omvang uitgegroeide persoonlijke staf doen. Zijn leiderschap berust steeds meer enkel op de comfortabele meerderheid die hij in de fractie van de Labourpartij geniet, dankzij het feit dat het merendeel daarvan functies in de regering vervult. Hij rekent als wapenfeit onder andere dat hij daardoor volledig in strijd met het verkiezingsprogramma waarop hij was gekozen, collegegeld wist in te voeren.
Toen begon hij zij aan zij met de Amerikaanse president George W. Bush de oorlog in Irak, tegen de zin van zijn partij en de Britse bevolking. Blair en de zijnen verwachtten dat hij ook dit keer wel weer ongeschonden uit de mêlee te voorschijn zou komen. Maar Blairs vijfde oorlog ging niet over en Irak werd een molensteen om zijn nek, zeker toen steeds duidelijker werd dat hij had gelogen over wat hij wist van ‘massavernietigingswapens’ in Irak. Dankzij de ongeloofwaardigheid van de Conservatieven won Blair vorige jaar voor de derde keer. Maar de meerderheid van Labour slonk, en bijna 40 procent van de kiezers vond het niet de moeite waard om te gaan stemmen.