stond met de massavernietigingswapens van Saddam Hoessein. Ze verklaarden allemaal hetzelfde als Hoessein Kamel eerder. Maar de CIA en de Amerikaanse regering geloofden er allemaal niets van. Er moesten massavernietigingswapens zijn.
In het rapport van de ‘9/11-commissie’, de onafhankelijke commissie die onderzoek deed naar de toedracht van de aanslagen van 11 september, kom je keer op keer soortgelijke verhalen tegen. De bekendste kaper, Mohammed Atta, en zijn cel, waren een jaar eerder als Al-Qa'ida-terroristen in de Verenigde Staten geïdentificeerd door een militaire inlichtingendienst. Met deze informatie werd niets gedaan. Dit patroon keert steeds weer terug. De Federal Aviation Administration (FAA) kreeg bijvoorbeeld vijf keer de waarschuwing dat Al-Qa'ida bezig was mensen te trainen voor vliegtuigkapingen in de Verenigde Staten. De FAA meende zelf dat een binnenlandse vlucht het meest waarschijnlijke doelwit zou zijn, maar bereidde zich er niet op voor.
Pijnlijk is ook de constatering dat de aanslagen niet mogelijk zouden zijn geweest als de bestaande wetgeving gewoon zou zijn nageleefd, zowel wat betreft de toelating van de negentien kapers tot de Verenigde Staten, als de manier waarop zij met stanleymessen vliegtuigen binnen konden komen - dankzij lakse, slecht opgeleide en onderbetaalde controleurs. Die waren weer een gevolg van deregulering en privatisering overeenkomstig de uitgangspunten van de Republikeinse regering.
Richard Clarke, toentertijd de topterrorismebestrijder van de regering, rechtstreeks onder Nationale Veiligheidsadviseur Condoleezza Rice, beschrijft in zijn memoires Against all enemies dat Rice er een jaar over deed om zijn rapport over de onmiddellijke dreiging van een terreuraanval door Al-Qa'ida op de agenda van president Bush te plaatsen. Toen was het echter al te laat.
Het gaat mij hier niet om de rechtszaak tegen Moussaoui, maar om het mechanisme dat er in de politiek (en evengoed in het bedrijfsleven) voor zorgt dat strategische informatie niet serieus wordt genomen. Ik onderken drie factoren. De eerste is gebrek aan samenwerking tussen organisaties die met hetzelfde bezig zijn. Soms gaat het