van het Koerdische deel, dat in feite al sinds de Golfoorlog van 1991-1992 een autonome staat is, met een eigen bestuur en een eigen leger. In dit deel van Irak geen aanslagen en gevechten, maar de vraag is waar het geografisch ophoudt. Onder Saddam Hoessein heeft een met geweld afgedwongen arabisering van de olierijke provincie Kirkoek plaatsgehad, die de Koerden nu willen terugdraaien om wat zij beschouwen als hun deel van de Iraakse olierijkdom in handen te krijgen.
Wat betreft de bevoegdheden van de federale overheid inzake de Koerdische provincies is het zeker dat de Koerden slechts akkoord zullen gaan met een formule die hun huidige autonomie niet aantast. Maar dat zou betekenen dat Irak eerder een confederatie dan een federatie wordt en dat is voor de sjiitische meerderheid weer onaanvaardbaar.
De twee andere geschilpunten zijn de scheiding van kerk en staat en de rechten van vrouwen. Daartussen bestaat een nauw verband. Als Irak in de Grondwet tot een ‘islamitische republiek’ wordt uitgeroepen, zoals sommige sjiitische leiders willen, zou dat niet alleen betekenen dat het islamistisch gewoonterecht (de sharia) de basis van de wetgeving wordt, maar ook dat de Iraakse vrouwen veel van hun rechten verliezen. Het Ba'ath-regime, waarvan Saddam Hoessein uiteindelijk de dictator werd, kende een duidelijke scheiding tussen kerk en staat. Wat betreft de emancipatie van vrouwen vormde Irak toen een gunstige uitzondering in het Midden-Oosten.
Als in Irak een democratisch stelsel zou zijn ingevoerd naar het model van de Verenigde Staten, zouden deze problemen zich niet voordoen: de sjiitische meerderheid zou simpelweg haar zin door kunnen zetten, wat zonder twijfel tot de afscheiding van de Koerdische gebieden zou leiden en tot een verheviging van de burgeroorlog die al woedt. Want de onophoudelijke gevechten in grote delen van Irak krijgen steeds meer het karakter van soennitische terreur tegen de sjiitische meerderheid.
Omdat een voor alle partijen aanvaardbaar compromis op de drie genoemde terreinen niet gemakkelijk te bedenken is, is er de neiging om deze heikele materie maar buiten de ontwerp-Grondwet te hou-