heid is altijd fout en de markt is altijd goed.
Onder zijn presidentschap werd de federale overheid beschouwd als een gevaar voor de welvaart van de Verenigde Staten. Ambtenaren golden per definitie als politiek onbetrouwbaar. Reagans recept, of liever: van degenen aan wie hij het regeren overliet, kende twee ingrediënten. Het eerste was het beknotten van de budgetten en de bevoegdheden van federale overheidsdiensten. Het tweede was het vervangen van hun ambtelijke top door politieke vertrouwelingen.
Dit reaganisme had succes, omdat de Amerikaanse bevolking in alle ernst meende dat het geld van de federale overheid voornamelijk uitgegeven werd aan bijstand en ontwikkelingshulp. In werkelijkheid behelzen die samen minder dan 2 procent van de begroting. En tegen ‘bureaucratie’ is iedereen, totdat men zich realiseert dat het gaat om vitale voorzieningen voor burgers. Vandaar dat de federale begroting bij het vertrek van Reagan groter was dan toen hij aantrad.
Maar zijn ideologische succes was blijvend. Het heeft geleid tot een toegenomen gebrek aan competentie en slagkracht bij federale overheidsorganen. De benoeming van politieke vertrouwelingen op ambtelijke posten heeft de effectiviteit van federale instanties op verschillende manieren ondermijnd. Allereerst blijken mensen die van buitenaf en alleen op ideologische gronden aan het hoofd van een grote overheidsinstantie worden gesteld, meestal niet erg bij machte daaraan leiding te geven. In de tweede plaats zitten ze daar gemiddeld twee jaar, te kort om iets tot stand brengen - als ze dat al zouden kunnen. Ten derde demoraliseert zo'n benoemingsbeleid de organisatie: ambtenaren weten dat ze toch niet aan de top kunnen komen, hoe goed ze ook zijn. Op den duur leidt dit ertoe dat mensen met talent er geen zin meer in hebben om bij de overheid te gaan werken.
Ik heb geen goed woord over voor de destructieve en leugenachtige politiek van de huidige Amerikaanse president en constateer hier geregeld zonder enige vreugde hoe die politiek faalt. Maar dat falen vloeit voor een belangrijk deel voort uit deze erfenis van Ronald Reagan.
De Amerikaanse buitenlandse politiek wordt immers danig ge-