Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin. Gevolgd door Liefdes-, klaag- en politieke liederen. Aliesjes poëziebundel I en II(1974)–Tymen Trolsky– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Nieuwe poging tot ontmoediging Droefgeestig stond ik in de spiegel boven jouw bed m'n tranen te tellen toen je aan m'n trui trok en - vertaald in mijn taal - fluisterde: ‘Ontvlucht de sokkel van de weemoed’ en ‘Vergezel de vlooien naar hun markt... ruim puin met de mollen.’ Dat was mysterieus ik lachte en dekte je in je bedje toe met vijf kleine sprookjes maar o god al weer zo godsganselijk droef. ‘De roek sluipt door 't koren de kloek spaait de sloot om de snoek klimt in 't riet níemand, níemand die 't ziet’ Je lachte nog. ‘In de vochtige katakombe van 'n keveroksel ligt 'n roofwants 'n ei te bakken op sgaskomfoor van skevers giftige woede!’ Je lachte luidkeels. Toen 'n raadsel. [pagina 37] [p. 37] ‘De lentetepel kent geen glorifiëren de zomersloot geen droeve zucht als de winterwortels algebra leren wie plukt dan die zotte vrucht?’ ‘Ik denk: “de herfst!”’ zei jij. Maar toen ik voortging met: ‘De winter rust niet de winter klinkt 't glas met kristallijnen hein!’, zei je niks meer. En toen ik vertelde: ‘'t Mes schoof langzaam voort over de horizon zoals 't hoort de niets vermoedende keel tegemoet van 't schreiend áárdvarken’, huilde je weer even hard als ik! Vorige Volgende