Samle fersen (= Verzamelde gedichten)(1981)–Pieter Jelles Troelstra– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De nieuwe tijd Wij treden vooruit door regen en wind, Vooruit naar de Nieuwe Tijd; Met vader en moeder, met vrouw en kind Vooruit naar de Nieuwe Tijd. De donder rolt en de bergstroom bruist - Op het donkere pad onze strijdzang ruist, Ons lied van de Nieuwe Tijd. De vijand verspert met zijn krijgsgeweld De weg naar de Nieuwe Tijd; Hij lokt ons, armen, met list en met geld Van de weg naar de Nieuwe Tijd. Hij perst met de honger ons merg en bloed; Maar lijdende gaan wij het licht tegemoet, Het licht van de Nieuwe Tijd. Wel vallen ons vele vrienden af Op weg naar de Nieuwe Tijd; Wel vinden er velen strijdend hun graf Op weg naar de Nieuwe Tijd; Maar immer groeien de scharen aan En hoger rijst bij het voorwaarts gaan De dag van de Nieuwe Tijd. Adieu, gij vrienden, die ons verliet, Adieu tot de Nieuwe Tijd; Wij hebben geen tijd voor lang verdriet, Hij roept ons, de Nieuwe Tijd. Uw wapens en ransel, wij nemen ze op En dragen ze mee naar der bergen top Op mars naar de Nieuwe Tijd. [pagina 415] [p. 415] Zo gaan wij vooruit naar de menselijkheid, Vooruit naar de Nieuwe Tijd; Waar de vrijheid bloeit en de kunst ons beidt, Naar 't geluk van de Nieuwe Tijd. Reeds scheemren er koepels in 't morgenlicht En vaart ze omhoog als een droom, een gedicht, De stad van de Nieuwe Tijd. Komt allen, beladen met vloek en schand', Komt mee naar de Nieuwe Tijd! Gij werkers zonder vaderland, Voor u is die Nieuwe Tijd! Dit leven vergaat, die langzame dood; Daar glanst nieuw leven in 't morgenrood: De zon van de Nieuwe Tijd. Vorige Volgende