| |
| |
| |
| |
| |
| |
Hoofdstuk 4/Verloving
In de verhouding der geslachten kennen we diverse stadia: vriendschap, flirt, ‘met elkaar gaan’, verkering, verloving, huwelijk. Daarnaast spreken we nog van ‘kennis hebben aan een jongen of meisje’, van losse en vaste en zelfs van ‘losvaste’ verkering. In dit rijtje betekenen vooral de verloving en het huwelijk min of meer vaste, duidelijke punten. Wat wij tegenwoordig verloving noemen: het rondsturen van kaartjes, het uitwisselen van ringen, de receptie, het ontvangen van cadeautjes, bestaat nog niet zo heel lang. Het is een typisch burgerlijke gewoonte, vooral van de midden en hogere klassen van onze samenleving. De verloving betekent zo het tijdstip, waarop een paar min of meer officieel hun wederzijdse gevoelens aan de openbaarheid kenbaar maakt en naar buiten treedt met het voornemen in de naaste toekomst een huwelijk aan te gaan. Het gevolg van deze openbaarheid is, dat voor dit paar voortaan bijzondere voorrechten en bijzondere plichten gaan gelden. Het uitgaan b.v. naar feestjes met een ander dan de verloofde behoort er dan niet meer bij.
Waar het ons echter vooral om gaat is niet zozeer deze sociale betekenis - overigens een belangrijke betekenis - die de verloving heeft, maar om de innerlijke beleving, die het verloofd-zijn, al of niet met kaartjes en ringen, voor de verloofden betekent. Deze innerlijke houding is gekenmerkt door een elkaar aanvaarden en door een serieus pogen tot voorbereiding op de definitieve manvrouw verhouding, n.l. het huwelijk. Een serieus bedoelde poging dus tot voorbereiding van een blijvende relatie. Voor het zover is, is er dan al wel het een en ander aan vooraf gegaan: de kennismaking, het aftasten, de twijfel, de verliefdheid, het geleidelijk aan
| |
| |
groeien van de zekerheid. Als men verkering als een nog vrijblijvende en voorlopige verhouding kan kenmerken, dan is de verloving een voorbereidende verhouding, die steeds meer in het teken komt te staan van de definitieve verhouding waarheen men op weg is.
Nu hangt het er maar helemaal vanaf, welke verwachting en visie men op het toekomstig huwelijk heeft, hoe men de verlovingstijd gaan gebruiken, hoe men zich het best denkt voor te bereiden op dat wat komen gaat. Zal deze tijd vooral gebruikt worden om het huis in te richten, de uitzet te completeren, de garderobe te verzorgen? Of zal de verloving vooral zijn het elkaar telkens weer zoeken in het vlak van de sexualiteit? Of zal het de tijd zijn van de brave regelmaat in wekelijkse bezoekjes onder het wakend oog van de ouders? Zal een verloving vooral bestaan in het bekoren en behagen van de ander, in het steeds - zowel in lichamelijk als geestelijk opzicht - op zijn tenen lopen, om toch vooral maar niet tegen te vallen? Of zal het soms ook spanningen geven bij de meningsverschillen, de ruzies, en geprikkeldheden? Op zich genomen zijn al deze verschillende vormen niet zo belangrijk. Belangrijk is slechts dat een verloving de mogelijkheid biedt, dat twee mensen, twee oorspronkelijk vreemd ten opzichte van elkaar staande jonge mensen, samen een nieuw leven beginnen, de grondslag leggen voor een bestaan, dat voortaan een twee-eenheid is.
Daarvoor is eerst nodig, dat men probeert elkaar goed te kennen. Dat eist tijd, soms zelfs veel tijd. Het is goed, dat men elkaar in allerlei omstandigheden meemaakt en niet alleen vers gekapt in de beste jurk of goed geschoren in het zondagse pak op een bankje in de maneschijn. Want men leert elkaar beter kennen in de wederzijdse familiekring of bij kennissen en vrienden, in sport en spel, op vakantie, bij gezondheid en ziekte, op zonnige, maar vooral op regenachtige dagen. Wil men tot een dieper gaande relatie komen, dan zal men ook veel met elkaar moeten praten, elkaar deelgenoot moeten maken van belangrijke en onbelangrijke belevenissen en verwachtingen. Men moet leren zijn hart te openen om de ander te
| |
| |
geven en te ontvangen in alledaagse en meer intieme en persoonlijke zaken, die zo veel moeilijker onder woorden te brengen zijn. Ruzies en conflicten, kunnen vaak gezond zijn in een verloving. Het is één van de manieren om de ander te leren kennen. Als een verloving geen rijping aan elkaar, geen grotere vorm van volwassenheid, geen grotere kennis van elkaar en van zichzelf, geen groei in menselijkheid tot stand brengt, dan beantwoordt ze niet aan haar doel: voorbereiding te zijn op de huwelijk-twee-eenheid.
Het is begrijpelijk, dat, wil de verloving deze groei en rijping aan elkaar tot stand kunnen brengen, het tijdstip der verloving niet te vroeg moet komen. Verbroken verlovingen zijn niet leuk en zijn veelal het gevolg van een te vroegtijdig beginnen aan de serieuze voorbereiding op het huwelijk, terwijl de gehele verhouding nog zo geheel en al het kenmerk der voorlopigheid draagt en er eigenlijk nog niets is voor te bereiden. Is het dan niet heel erg gewenst, alvorens zich min of meer in een verloving te binden, dat men eerst wat rondgekeken heeft? Dat het kiezen van een vaste partner voorafgegaan is door een periode, waarin men vele contacten met jonge mensen, meisjes en jongens heeft gehad? Dan eerst toch kan werkelijk van een keuze gesproken worden. Trouwens ook verloofde mensen deden er verstandig aan veel contacten met anderen te onderhouden. Waarom daarop zo de nadruk gelegd? Dat vindt zijn oorzaak in het feit, dat men zo vaak mensen, die de roes van de verliefdheid met haar uitsluitende gerichtheid op de ene ware al lang achter zich hebben, hoort zeggen: ‘Had ik vroeger maar meer mensen ontmoet, dan had ik ook toen al wel gezien, dat er heus wel andere mensen zijn dan mijn man of mijn vrouw. Dan was ik nooit zo stom geweest om met deze huwelijkspartner in zee te gaan’. Het gaat dan meestal om mislukte of mislukkende huwelijken.
Het is erg belangrijk voor een man, dat hij diverse soorten en typen meisjes leert kennen, alvorens hij zijn keuze bepaalt. En datzelfde geldt voor een meisje in dezelfde omstandigheden. Toch moet dit afwegen van de een tegen de ander niet al te grote omvang aan- | |
| |
nemen, want dan loopt men gevaar in 't geheel niet meer tot een keuze te komen. Dat is nogal eens te zien bij wat oudere mannen, die de ene kennismaking of verkering na de andere hebben meegemaakt en telkens door de een of andere onvolmaaktheid van hun vriendin weer aan het twijfelen gebracht worden. Meestal zijn dit min of meer door angst gekwelde mensen, die aarzelen, zich gemakkelijk terugtrekken, snel spijt hebben en steeds het ergste en somberste verwachten van hetgeen mogelijk zou kunnen gebeuren. Zij geven een beginnende verhouding geen kans om wat te groeien. Twijfel verscheurt hen soms. Vooral in de zaken van het hart, de liefde en de verliefdheid weten deze mensen de weg niet. Zij willen het beredeneren, verstandelijk oplossen, onkundig van de diepe wijsheid in de woorden van Pascal dat 'le coeur a ses raisons que le raison ne connaît pas’. De edelste en menselijkste opwellingen van het gemoed beleven deze twijfelaars alleen maar met groot wantrouwen, als gevaarlijk. Zich geven betekent voor hen zich verliezen. Het definitieve van de huwelijkskeus, de duurzaamheid van het huwelijk vrezen zij als een zich storten in een ongewisse toekomst.
Zij zijn vaak beducht dat de ander hen op de kop zal zitten, dat zij de pantoffelheld zullen worden. Deze mensen zijn in hun kleinmenselijke of ook wel neurotische angstinstelling niet in staat van zichzelf los te komen. Altijd zitten ze met zichzelf en hun gebrek aan zelfvertrouwen en levensmoed opgescheept. Zij missen het grootmoedige, het openhartige en geestdriftige. De spontane uiting van de minnaar, die vertrouwen heeft in zichzelf en zijn partner en die op grond van de liefdesrelatie het risico van de sprong in de ongewisheid van een huwelijk aandurft (en daarmede tevens een bewijs van zijn liefde levert) blijft hen vreemd. Het is duidelijk, dat deze extreme vorm van vergelijken en twijfelen en aarzelen niet bedoeld werd, toen hierboven geschreven werd, dat vele en velerlei contacten voor en tijdens de verloving zo belangrijk waren.
De argumenten tegen een te vroege verloving gelden in nog ster- | |
| |
kere mate tegen een te vroeg huwelijk. Ik ben dan ook een overtuigd tegenstander van zeer jonge huwelijken omdat men dan nog niet in staat is tot de relatie die nodig is om er een levenslang huwelijk op te bouwen. Het argument dat vroege huwelijken te prefereren zijn boven voorechtelijke sexuele relaties overdrijft de gevaren van voorechtelijk geslachtsverkeer en miskent de betekenis van het huwelijk als permanente man-vrouw verhouding. Maar toch hoort men nog steeds: ‘Laat die jonge mensen maar trouwen, dan kunnen ze tenminste sexueel hun gang gaan en niet meer in zonde leven’. Wat een misvatting omtrent de betekenis van het huwelijk en wat een primitieve d.w.z. onbeschaafde en ongekultiveerde opvatting over sexualiteit! Zeer jonge huwelijken: men ziet er veel ellende en narigheid van en dat is allerminst verwonderlijk.
In Nederland en in Vlaanderen is de gemiddelde huwelijksleeftijd 5 à 6 jaar hoger dan in Amerika, waar zeer veel tiener huwelijken gesloten (en weer ontbonden) worden. Tot op heden vertoont deze nog slechts een geringe neiging om te dalen. Verwacht kan echter worden, dat ook hier in de komende jaren die leeftijd eveneens zal dalen en dat is geen reden tot onverdeelde vreugde, althans als men nog enige waarde hecht aan ons monogame huwelijksstelsel, dat gebaseerd is op een permanente leefbare man-vrouwverhouding. We zullen verderop nog zien, dat ons hedendaagse huwelijk staat of valt met de kwaliteit en aard van de wederzijdse gevoelsbetrekking. Het moderne huwelijk heeft nu eenmaal een smalle basis, die van de liefde. Een smalle basis, die slechts voldoende houvast voor een blijvend huwelijk levert, als deze smalle basis de nodige diepgang krijgt door de diepe gevoelens die men voor elkaar vermag op te brengen. Zo niet, dan blijft het moderne huwelijk een wankele zaak. Beslist te smal is de basis van een huwelijk, als de wederzijdse aantrekking voornamelijk berust op een erotisch-sexuele aantrekking. Immers geen enkel huwelijk houdt stand louter op de aantrekkingskracht der lichamelijke sexualiteit. En toch gaan in onze dagen velen - voorgelicht door bioscoop en romans - trouwen onder de z.g. vlag van de wederzijdse liefde, die echter slechts
| |
| |
een lading dekt van een enkel maar zinnelijk-sexuele aantrekking. Dat er van huwelijksliefde bij geestelijk nog onvolwassen mensen geen sprake kan zijn, kan ons niet verwonderen en ook niet het hoge echtscheidingscijfer, dat deze jonge huwelijken kenmerkt.
De liefde, die een huwelijk nodig heeft, dient enige rijpheid te hebben verkregen en om dat te bereiken is de verloving van zulk een groot belang. Men heeft in dit verband wel gepleit voor een z.g. proefhuwelijk. Een huwelijk, dat vrijblijvend voor enige jaren wordt aangegaan zonder dat men elkaar voor het leven wil binden en waarbij men dan zorgt, dat er geen kinderen verwekt worden. Na enige jaren wordt het huwelijk pas als een echt huwelijk ingeschreven. Dat was b.v. het voorstel van de Amerikaanse rechter Lindsey, die in dit opzicht faam verkregen heeft (een faam, die hem overigens zijn baan gekost heeft). Men hoeft niet te twijfelen aan de goede bedoelingen van hen, die dit proefhuwelijk voorstaan. Ook zij zoeken een manier om een dam op te werpen tegen de ellende van de mislukte huwelijken (Lindsey was kinderrechter, dat zegt wel iets!). Maar afgezien van de ethische bezwaren, die men tegen het proefhuwelijk kan aanvoeren, is het ook psychologisch weinig aanvaardbaar. Het huwelijk is nooit een probeersel, een experiment. Van meet af aan vergt het de volledige inzet van de partners, waarbij iedere vooropgezette vrijblijvendheid een op duurzaamheid gerichte relatie (d.w.z. een huwelijk) belemmert. Zouden er in onze tijd veel mensen trouwen - ook buiten godsdienstige kringen - die bij voorbaat al de mogelijkheid van scheiding samen overwogen hebben en op die basis (dus voorwaardelijk) een huwelijk aangaan? Het lijkt veeleer, dat ieder normaal mens, die gaat trouwen, dit doet voor zijn leven. Het experiment, het beproeven en leren kennen van elkaar hoort in de verloving thuis en niet in een huwelijk. Een z.g. proefhuwelijk is dan ook niets anders dan het een min of meer officieel karakter geven aan een vrijblijvende, zich niet verantwoordelijk wetende, sexueel onbeperkte relatie. Het woord huwelijk (opgevat als duurzame verbintenis) is hier niet op zijn plaats, omdat het er de directe ontkenning van is.
| |
| |
Uit het bovenstaande zou een oppervlakkige lezer misschien kunnen opmaken, dat het een pleidooi voor lange verlovingen zou inhouden. Dat is echter niet waar. Hoezeer ik ook overtuigd ben van de ongewenstheid, dat te jonge mensen zoiets belangrijks als een huwelijk aangaan, toch zijn ook die vele jaren durende verlovingen met hun sexuele moeilijkheden - of wel een verdringen en wegduwen of wel een al te beperkende conditionering van de sexualiteit - eveneens ongewenst.
De te lang durende verlovingen hangen niet alleen met de woningnood samen, zoals beweerd wordt. Niet zelden zijn ze het gevolg van te hoog gestelde eisen aan inkomen, uitzet, woning, comfort e.d. Een jong huwelijk kan heel goed op materieel beperkte voorwaarden starten. Een kamer met een paar stoelen, een tafel, wat gerei en vooral ook een bed, kunnen best als begin dienen, mits, en dat is de enig doorslaggevende overweging, men beide zoveel naar elkaar gegroeid en gerijpt is, dat de huwelijksliefde tot ontplooiing kan komen. Hiervoor geldt immers het gezegde, dat de liefde alles overwint, ook het ontbreken van een ijskast, TV-toestel, stofzuiger of scooter. Al is dit in onze welvaartstijd, waarin kinderen thuis alle mogelijke luxe en comfort gewend zijn, wel eens moeilijk op te brengen. En zo zijn we dan toch weer op ons uitgangspunt teruggekeerd: dat de verloving een unieke en nooit meer in te halen tijd is van voor te bereiden op het huwelijk. Het huwelijk, dat als meest aangewezen vorm van een volwassen menselijk bestaan de verwachting is van vrijwel ieder naar geluk strevend mens.
| |
Verliefdheid
Hoe begint dit eigenlijk? Waar vinden wij de eerste fase van de kunst, die tenslotte tot de echtelijke liefde leidt? Juist zoals een beeldhouwer of dichter inspiratie nodig heeft om een beeld of een gedicht te kunnen maken, zo heeft ieder mens, die op zoek is naar
| |
| |
de liefde, ook een inspiratie nodig. Hij moet geboeid en gegrepen worden, in de ban raken, volledig in beslag genomen worden door die ene, die alle mensen van de hele wereld te boven gaat. Die inspiratie tot de liefdeskunst noemen wij ‘verliefdheid’. Al wil ik hier graag het belang van deze beginfase van de man-vrouw-liefde, de verliefdheid benadrukken, ik zal niet pogen te vertellen, wat verliefdheid is. Want dat is het werk van dichters. In miljoenen verzen hebben zij door alle eeuwen heen geprobeerd het verliefdheidsgevoel onder woorden te brengen en niets wijst erop, dat zij er al mee klaar zijn. Wie zelf ooit verliefd geweest is, weet precies, wat het betekent, maar het is niet duidelijk te maken aan iemand, die het nooit heeft ervaren. Waarom zingen de vogeltjes zoveel mooier, waarom zijn de maan en de sterren plotseling zulke vertrouwde vrienden geworden? Waar komt die drang vandaan om verzen te gaan maken, die wij dan gedichten noemen? De wereld van de verliefde mens is anders, radicaal anders geworden dan zijn vroegere wereld. Het is een adembenemend gelukkige en avontuurlijke wereld, waarin alles om het idool, de allerliefste, draait. Ja, die allerliefste... verrukkelijk zijn haar blik en gebaren, hartkloppingen en een vreugdeblos geven de stoere mannelijke robuustheid. Onsterfelijk mooi komt het verliefde hart te voorschijn uit de verzen van het Hooglied, dat veel te weinig gelezen boek uit het Oude Testament:
Wat zijt ge verrukkelijk, mijn liefste,
Uw ogen liggen als duiven achter Uw sluier,
Uw lokken zijn als een kudde geiten
die neergolft van Gilads gebergte.
Als een band van purper Uw lippen,
Als granaathelften blozen Uw wangen
Uw beide borsten: twee hertenwelpen,
Tweelingen van een gazel.
| |
| |
Uw hals een toren van ivoor.
Het hoofd op U: als de Karmel.
Gij hebt mij betoverd, mijn bruid,
betoverd met één blik van Uw ogen
met één lijn van Uw hals.
Want alles is schoon aan U, liefste,
Dit ‘lied der liederen van Salomon’ is het lezen en herlezen meer dan waard. Maar dit boek is nu eenmaal geen lyrische of bijbelse bloemlezing. Wij moeten zelfs een paar heel nuchtere opmerkingen maken over het minst nuchtere dat er te bedenken valt: over de verliefdheid. Allereerst dan dit: al kan het een begin zijn, verliefdheid is nog lang geen liefde. In haar echte vorm - laten wij zeggen bij iemand, die ‘tot over zijn oren’ verliefd is - kunnen wij bijna van een geestelijke uitzonderingstoestand spreken. Een toestand, die trouwens niet van blijvende aard is. En dat is maar goed ook. Want hoe verrukkelijk een verliefdheid ook is en hoe onontbeerlijk vaak ook om er een echte liefde uit te laten ontbloeien, toch is de verliefdheid voor een groot deel ook verblinding. Een verblinding (een betovering, zoals het Hooglied zegt) voor de ware aard van de geliefde. Alles is even mooi en goed en voortreffelijk aan hem of haar. Het meest alledaagse wordt voor iets bijzonders aangezien. Een bloemetje van de geliefde heeft nog nooit eerder op aarde gegroeid. Haar jurk, waarvan er tientallen in de winkels hangen, is het toonbeeld van een voortreffelijke smaak. Het aangeven van een vuurtje voor de sigaret betekent een ridderlijke geste. Is het wonder, wanneer wij ervaren, hoe hemelhoog wij in het hart van de ander leven, dat wij dan ook ons best doen om zo goed mogelijk te lijken op dit hartebeeld?
Verliefde mensen hebben vaak een masker voor. Zij gedragen zich zoals zij vermoeden, dat de ander dat graag zou willen. Zij doen allerlei dingen (en zij doen dat met een vanzelfsprekend gemak) waar zij normaal niet aan toe komen. Zij doen zich steeds van
| |
| |
hun beste kant zien. Zij lopen vaak op hele hoge stelten. En omdat steltlopen op den duur zeer vermoeiend is, komt vroeg of laat de dag, dat zij er af vallen. Het hoge ideaalbeeld blijkt plotseling ook een gewoon mens te zijn, met allerlei eigenlijk heel vervelende menselijke hebbelijkheden. Dan is het moment aangebroken om te kunnen bekijken, of die zinnenverrukkende verliefdheid de inspiratie geleverd heeft voor een meer beklijvende liefde. En of deze liefde al groot genoeg is om het van zijn stelten gevallen idool te helpen opstaan.
Op dat moment kunnen wij dan ook de teleurstellingen aantreffen. Waarom bestaat die jongeman met zijn ridderlijkheid, zijn goedheid en sterkte, zijn kracht en fierheid niet meer? Waarom zijn al die voortreffelijke eigenschappen: charme, goede smaak, grote bezorgdheid, knapheid en lieftalligheid bij dat meisje tot nauwelijks herkenbare afmetingen teruggegaan? Hier raken wij wel het meest zwakke punt in de verliefdheid. Want iedere verliefdheid neigt ertoe om de geliefde allerlei toe te dichten, wat in mij zelf als idee van de ideale geliefde leeft. Om hem of haar te voorzien van eigenschappen, die eigenlijk mijn wensbeeld zijn. Om hem of haar als het ware te gebruiken als een soort filmdoek, waarop ik het diep-in-mij-levende en vaak-niet-eens-gekende ideaalbeeld projekteer. Maar wat de geliefde zelf is, het gewone mensenkind achter dat filmdoek, wordt niet gezien in de roes en verrukking der verliefdheid. Het ontwaken uit die roes kan dan ook zeer teleurstellend zijn, het kan zelfs een heel groot verdriet betekenen. Veel groter dan wij meestal wat smalend plegen aan te nemen.
Eerst werkelijk ernstig kan die pijnlijke ontnuchtering zijn, wanneer men inmiddels vanuit een roesachtige verliefdheid definitief samen een toekomst begonnen is. Wanneer men is gaan trouwen en wanneer het leven na de feestelijke verloving en de wittebroodsweken zijn gewone gang herneemt. Hoe wanhopig kan men zich dan gevangen weten. Hoe onuitstaanbaar worden dan soms alle dingen, die, van hun glans ontdaan, tot de allergewoonste en onuitstaanbare proporties worden teruggebracht. Men praat langs el- | |
| |
kaar heen en men voelt zich diep gekwetst. Dit is het beeld, dat we nogal eens zien bij veel te vroeg getrouwde mensen. De verliefdheid was prachtig, meeslepend en heerlijk, maar de liefde die nu eenmaal nodig is om samen de huwelijksboot te doen varen, moet nog geboren worden. Die liefde heeft te maken met hoe de ander werkelijk is. Pas wanneer ik de ander met zijn beperktheid en grenzen met zijn tekorten en eigenaardigheden heb ontdekt en mijzelf voor hem wil openstellen, kan er van liefde sprake zijn.
Hieruit zijn twee dingen wel duidelijk: dat verliefdheid alleen geen voldoende basis is om een huwelijk aan te gaan. En wel, omdat er steeds het gevaar in kan schuilen voor een onvoldoende besef voor wie de ander nu werkelijk is. En in de tweede plaats, omdat verliefde mensen elkaar veel te weinig in nuchter alledaagse omstandigheden plegen te ontmoeten. Gelukkig laat onze minder preutse tijd steeds meer mogelijkheden voor een wederzijds-elkaarleren-kennen toe. Ook in de perioden van verliefdheid moet de werkelijkheid van alledag samen beleefd worden. De ongebrijdelde fantasie krijgt dan minder kans op hol te slaan. Daarom is het wel goed, dat verliefde mensen veel samen spreken, elkaar veel zien, elkaar veel vragen en zich aan elkaar geven op een wijze, die in hun omstandigheden mogelijk is; maar daarom is het even goed als dit alles niet exclusief gebeurt. Kortom, het is goed, dat zij veel bij elkaar zijn en het is minstens zo goed als zij samen ook wel andere mensen ontmoeten. Gelukkig draaien de meeste verliefdheden niet uit op een teleurstelling en betekent de verliefdheid, die hart verrukkende gemoedsgesteldheid, de inspiratie tot de latere huwelijksliefde. Een inspiratie, die nog vele jaren, ja een heel leven de man-vrouw-liefde voeden kan. En gelukkig de echtparen, die dank zij hun blijvende liefdeskunst bij tijd en wijle nog eens de nagalm van de verliefdheidsbetovering uit hun beginjaren weten te beleven.
| |
| |
| |
Partnerkeuze
‘Die eenen zot trouwt om zijn kot,
verliest de kot en houdt den zot;
En die een wijf trouwt om't schoon lijf,
Verliest het lijf en houdt het wijf’.
Geen zinnig mens zal het huwelijk dat hij aan het voorbereiden is als een onverschillige aangelegenheid beschouwen. Desondanks valt ons vaak de lichtzinnigheid op, waarmede met het huwelijk wordt omgesprongen. De voorbereiding ervan schiet te kort en het inzicht ontbreekt in wat men gaat beginnen. Voor het slagen van een huwelijk is heel wat meer nodig dan het hebben van romantische gevoelens voor elkaar. Trouwen is een aangelegenheid, die wel wat meer inhoudt dan alleen maar het zich definitief verzekeren van het genoegen, dat men aan elkaars gezelschap beleeft. Het huwelijk is een instelling, die - al ware het slechts omdat er kinderen uit kunnen voortkomen - een der belangrijkste knooppunten levert voor het ingewikkelde weefsel van onze menselijke samenleving. Daardoor bezit het ook een betekenis, die boven de persoonlijke gevoelens van man en vrouw uitgaat. Toch zijn het juist die persoonlijke gevoelens, die, tenminste in onze tijd, tot het huwelijk leiden en ook, als het eenmaal gesloten is, er de basis van blijven vormen. Niet de gevoelens van een verliefd mens, maar veeleer saamhorigheid, verbondenheid, achting, vriendschap en telkens weer bewust gekozen trouw, overgave aan en aannemen van de ander, zoals deze werkelijk is.
Misschien merkt men hierbij op, dat dit allemaal wel heel mooi is, maar dat men dan eerst een huwelijkspartner moet hebben, met wie men dit samen kan verwezenlijken. Want getrouwd zijn kan men niet op zijn eentje, het is altijd een kwestie van twee mensen en de ander kan wel zo totaal zonder belangstelling zijn om tot deze huwelijksinstelling te komen, dat het onbegonnen werk lijkt om
| |
| |
daar zelf aan te gaan werken. We komen dan op het belangrijke aspect van de partnerkeuze.
Wanneer ik weer eens met een totaal vastgelopen of mislukt huwelijk te maken kreeg, heb ik vaak gedacht: Hoe hebben deze twee mensen ooit kunnen trouwen? Waar berustte hun keuze op? Wat verwachtten zij van elkaar en hun huwelijk? Het ligt dan ook zo voor de hand om een mislukt huwelijk te wijten aan een verkeerde partnerkeuze. Al moet er direct aan toegevoegd worden dat het mislukken van een huwelijk lang niet altijd geweten kan worden aan die ‘stommiteit om met deze man of vrouw te trouwen’, zoals men dan vaak hoort zeggen. Het woord vaak is hier niet overdreven, want er zijn massa's mensen, die grondig teleurgesteld zijn in hun levenspartner. Zo grondig, dat ze alle hoop hebben laten varen en in het beste geval slechts een zekere berusting opbrengen en daarnaast dan hun eigen leven leiden, los van de man of vrouw, die zij als levensgezel gekozen hebben.
Hoe staat het eigenlijk met deze keuze? De partnerkeuze als beslissende keuze voor het komende huwelijk heeft uiteraard al lange tijd de belangstelling van vele onderzoekers gehad. Al weten we er dan tegenwoordig wat meer van dan vroeger, toch blijft het altijd nog een zeer ingewikkelde zaak om enigszins te kunnen begrijpen, waarom deze man nu juist deze vrouw, en omgekeerd, gekozen heeft om er zijn levenslot mee te delen. Ingewikkeld voor buitenstaanders (onderzoekers of helpers in huwelijksaangelegenheden) maar niet minder ingewikkeld voor de huwelijkspartners zelf. Want wie kan precies zeggen, welke motieven hij heeft gehad, toen hij de keuze maakte voor zijn levensgezel of -gezellin? Er zijn een drietal duidelijke huwelijkstypen, die ieder hun eigen partnerkeuze hebben.
1] Allereerst het huwelijk, dat ondanks de schone schijn, de lieftallige bruid en de gezellige bruiloft, eigenlijk niets anders is dan een geldelijke transactie. De financiële overwegingen hebben bij de keuze de overhand gehad. Daarover kunnen we kort zijn. Geld is een wel erg smalle basis om er een duurzame man-vrouw verhou- | |
| |
ding op te bouwen. Vele mensen vinden dit bovendien een onzedelijke vorm van trouwen. Het is geen wonder, dat geld-huwelijken dan ook als huwelijksrelatie veelal mislukken.
2] Iets wezenlijk anders is het verstandshuwelijk, dat in vroeger tijden in alle lagen van de bevolking veel gebruikelijker was dan thans het geval schijnt. Het was de familie, die, afgaande op de belangen die men voor de jonge mensen wilde veilig stellen (en dit waren niet alleen financiële belangen) overwoog, welke huwelijkscandidaat in aanmerking kwam en uitgenodigd moest worden voor een nadere ontmoeting en kennismaking.
Het verstandshuwelijk in onze tijd is meer een aangelegenheid van de partners zelf geworden. Het berust op een overeenstemming of wederzijdse aanvulling van karakter, temperament en smaak, op een bewuste overweging, dat traditie, idealen, overtuiging, levensstijl en levensinstelling gelijk gericht zijn. Afkomst, beroep, sociaal milieu, godsdienst en levenservaring spelen daarbij een grote rol. Het is allemaal wel niet zo erg romantisch en doet wat nuchter en zakelijk aan (het heet dan ook terecht een verstandshuwelijk), de ervaring leert echter, dat ook dergelijke huwelijken tot een harmonisch en gelukkig huwelijksleven kunnen uitgroeien.
3] Maar toch is het de derde vorm: het huwelijk uit liefde, dat thans verreweg het hoogst in aanzien staat en voor vrijwel iedereen de ideale wijze om te trouwen betekent. Trouwens iedere film en iedere roman heeft het over die liefde of liever de hartstochtelijke verliefdheid, die twee mensen doet besluiten het huwelijksbootje in te stappen. Het verstandelijk overleg wordt wel niet uitgesloten, maar het zijn de wederzijdse gevoelens, die de oorsprong van het huwelijksplan vormen.
Omdat dit type partnerkeuze, met de zo sterke gevoelens van verliefdheid en geestdriftige liefde, thans zozeer in de mode is, lijkt het niet overbodig een klein pleidooi te houden om de partnerkeuze en de plannen voor een trouwen-uit-liefde, toch vooral ook te combineren met hetgeen er aan verstandelijke vermogens in een verliefd brein nog over is. Dit is niet als een grapje bedoeld,
| |
| |
want we hebben al eerder gezien, hoe dit verstandelijke overleg veel van zijn betekenis verliest in de overmoedige, gelukzalige stemming van de verliefde mens. Die verliefdheid, maar vooral toch ook de erop volgende groei in liefde, is voor de meeste moderne huwelijken nodig. En gelukkig maakt de liefde niet alleen maar blind. De liefde kan zelfs helderziend zijn, doordat zij in de ander de nog slechts sluimerende eigenschappen en waarden aanvoelt die erdoor tot groei en ontwikkeling kunnen komen. Een mens ontwaakt pas geheel als mens, als man, als vrouw, in de liefde van de ander. Doch deze gevoelsinstelling behoeft voor onze tijd geen pleidooi, die is er meestal toch al wel. Maar verstand en overleg zijn in deze omstandigheden geen overbodige luxe.
a] Het lijkt verstandig om de geestdrift, de overmoed en vooral ook de roesgevoelens van het verliefd-zijn niet al te zeer tot drijfveer voor de levensplanning te maken. We weten toch, dat velen vóór ons die roes gekend hebben, maar dat zij nooit van blijvende aard is gebleken, ook al heeft ieder op zijn beurt dan het gevoel dat het eeuwig zal duren. Het zijn de bekende ‘eendagseeuwigheden’. Wanneer de roes, de champagne, voorbij is hervat het leven zijn meer alledaagse loop. En in deze ‘alledaagsheid’ zal men met elkaar als huwelijkspartners moeten leven. Dat is wat anders dan een verliefd bandje-plak-spel. Daarom zouden jonge mensen in de prilheid van het aan elkaar beleefde verliefdheidswonder niet te vlug moeten trouwen. De nadelen daarvan zagen we hierboven reeds.
b] Een tweede overweging is, dat de sexuele en erotische aantrekkingskracht, die een meisje of jongen op iemand uitoefent, ook met enige nuchterheid dient te worden opgevat en zeker niet zonder meer een aanwijzing is, dat men nu met de juiste huwelijkspartner te maken heeft. Als dat maar in orde is, redeneren vele jonge mensen, dan zullen we het samen wel rooien. De sexualiteit van jonge mensen kan dan wel hartstochtelijk en krachtig zijn, zij is allerminst een garantie voor een blijvende relatievorming.
c] En tenslotte, is het niet van belang, dat mensen, die voor de
| |
| |
keuze staan van hun levenspartner, enigszins klaarheid krijgen omtrent hun motieven, die tot deze keuze geleid hebben? Dat is meestal gemakkelijker gezegd dan gedaan. Maar misschien is het echter wel mogelijk om bij een eerlijk navorsen van de vaak diep verborgen eigen hartsgeheimen verwachtingen en motieven op het spoor te komen, die onberaden stappen kunnen voorkomen.
Zulk een gevaarlijk motief is bijvoorbeeld het trouwen om van thuis los te komen, zelfstandig te zijn, de druk van de ouders te ontvluchten. Dat loskomen van thuis, dat zelfstandig willen worden, de verstikkende druk ontvluchten, die menig goedbedoelend maar kortzichtig ouderpaar op hun kind uitoefent, dat is allemaal uitstekend. Het is zelfs noodzakelijk en men kan het niet vurig genoeg bepleiten. Maar het is niet door middel van een overhaast huwelijk, dat dit probleem moet worden opgelost. Integendeel, verloving en huwelijk zijn juist gebaat met een langere voorbereidingsperiode van geestelijke vrijheid na een dergelijke gebondenheid binnen het ouderlijke gezin. De als last ondervonden gebondenheid thuis is nu eenmaal geen goede voorbereiding op de weliswaar andere, maar niet mindere gebondenheid in het huwelijk. Vele mislukte huwelijken zijn een aanwijzing voor het gevaar van dit huwelijksmotief, dat een negatief motief, een vlucht is.
In dezelfde orde ligt het niet zeldzame huwelijksmotief om dan maar met deze zo vurig aandringende jongeman of meisje te trouwen, nadat een eerdere heftige liefdesrelatie tot een teleurstellend einde gekomen is. Men verwacht dan bij deze partner rust en geborgenheid, terwijl het verdriet om de ander eigenlijk nog groot is. Deze huwelijken doen orecht aan de nieuwe partner en lopen het gevaar, dat de schaduw van de vroegere geliefde steeds een belemmering blijft voor de uitgroei van een volwassen huwelijksleven.
En tenslotte - we moeten het bij deze paar voorbeelden laten - lijkt het ook een beslist verkeerd motief om te willen trouwen louter uit verzet: tegen de ouders, tegen de gevestigde gewoontes, tegen wat in een bepaald milieu als goed en oprecht wordt beschouwd. Dit huwen (al of niet geforceerd door een kind te ver- | |
| |
wekken) louter en alleen om tegen iets in te gaan, om een soort vrijheidsstreven te verwezenlijken, geeft slechts kortdurende bevrediging, omdat het negatief is en geen waarde in zich zelf vertegenwoordigt. Deze drie voorbeelden zijn een miskenning van waar het bij de partnerkeuze tot het huwelijk om gaat. Zij zijn primair ik-gericht en niet op het geluk van de ander. Zij missen de ondergrond, de ernst en de diepgang om een zo belangrijke sprong als die naar het huwelijk verantwoord te kunnen doen. Slechts een bezinnen alvorens te beginnen kan hier veel onheil voorkomen.
| |
De sexualiteit in de verloving
In een van de radiopraatjes heb ik eens gewezen op de somtijds funeste gevolgen, die een krampachtig verhullen van alle sexualiteit tot na de huwelijkssluiting voor het betreffende huwelijk kan hebben. In dit verband werd toen gesteld, dat een verloving zonder sexualiteit een slechte verloving was. En toen waren de poppen aan het dansen! Het woord sexualiteit betekende voor hen, en misschien wel voor vele anderen, zo ongeveer hetzelfde als onbeperkt geslachtsverkeer. Waar moest het naar toe (zo las ik) wanneer nu ook al voor de radio een lans werd gebroken voor de sexualiteit in de verloving? Beheersing van de sexuele driften en eerbied voor de ander, voor het lichaam en de ‘reinheid’ van de ander, dat waren toch de hoofdeigenschappen van een goede verloving? En al zo meer! De meeste briefschrijvers stelden het woord sexualiteit zonder meer gelijk met geslachtsverkeer. In dit boek is het woord sexualiteit echter in de algemene zin van geslachtelijkheid gebruikt en dat houdt heel wat meer in dan de geslachtsgemeenschap alleen. Het is voor sommige mensen blijkbaar moeilijk te beseffen, dat de sexualiteit een menselijk ervaringsgebied omvat, dat veel verder rijkt dan geslachtelijke gemeenschap alleen. Het woord sexualiteit duidt op alles wat een mens ten opzichte van een ander mens een geslachtelijk wezen doet zijn: een blik, een gebaar, een gevoelen,
| |
| |
een gedachte, een liefkozing. Dat alles kan sexueel van aard zijn. De geslachtsgemeenschap is daarbij maar één verschijningsvorm van de sexualiteit, al is het dan ook de meest intense en meest directe vorm ervan. Als dus beweerd wordt, dat een verloving zonder sexualiteit een slechte verloving is, dan moet het woord sexualiteit in deze algemene zin verstaan worden en niet als een ander woord voor geslachtsgemeenschap. En met ‘een slechte verloving’ is dan bedoeld: een verloving, die haar bedoeling, haar zin en betekenis niet vervult; dus een verloving, die niet klaar maakt, niet voorbereidt tot het huwelijk. Omdat dit voor sommigen het intrappen van een dierbaar en heilig huisje is, dient deze bewering nader verklaard te worden.
Er zijn grofweg een tweetal soorten van verloving te onderscheiden. Voor het gemak noemen we ze maar de ouderwetse en de moderne verloving. De ouderwetse vorm is een uitvloeisel van de manier, waarop men vroeger placht te trouwen. Zoals we hiervoor al zagen, was het toen vaak veeleer een kwestie van de ouders dan van de jonge mensen zelf. Het uitzoeken van een geschikte huwelijkscandidaat voor zoon of dochter hing met allerlei overwegingen samen: met bezit, stand, opvoeding, invloed; veel meer dan met persoonlijke factoren, zoals genegenheid of liefde. Het huwelijk was toen soms meer een aangelegenheid van twee families dan een strikt persoonlijke zaak, zoals wij thans menen. Het was blijkbaar geen slechte methode, want er zijn - voor ons inzicht vaak onbegrijpelijk! - heel wat goede huwelijken uit voortgekomen. De huwelijksdag gaf pas het startsein om samen te trachten een liefdesverhouding op te bouwen. Het groeien en ontwikkelen van een verhouding, waardoor het huwelijk pas menselijk en harmonisch wordt, vond geheel binnen het huwelijk plaats (of niet, als het niet gelukte).
Bij dit type huwelijkssluiting hoorde een eigen soort verloving. Een verloving, die nog geheel verliep onder de verantwoordelijkheid van de ouders. De verlovingstijd was een periode van slechts zeer voorlopige kennismaking, met liefst geen al te intieme per- | |
| |
soonlijke relatie en geen lange afzondering van de verloofden en bood dus weinig gelegenheid tot een meer persoonlijke kennismaking. Deze ‘ouderwetse’ verlovingsvorm is nog lang niet verdwenen. Ook menig modern denkend ouderpaar is het in zijn hart nog geheel eens met deze gang van zaken, al moeten ze noodgedwongen dan wel eens wat door de vingers zien. Het is duidelijk, dat, als het niet eens tot een nadere en diepere persoonlijke kennisname van elkaar kan komen, van enige vorm van sexualiteit eerst recht geen sprake kan en mag zijn. De partners blijven elkaar geslachtelijk totaal vreemd. De sexualiteit blijft in het verborgene. Het huwelijk zal wel uitmaken of zij elkaar op dit terrein iets te zeggen zullen hebben en of zij elkaar zullen weten te vinden.
Daarnaast bestaat dan een tweede vorm, die een groot deel van de wederzijdse groei naar de man-vrouw eenheid vóór het huwelijk, dus in de verlovingstijd, wil leggen. Men trouwt pas, wanneer men er aan toe is, dus als de rijping aan elkaar zover gevorderd is, dat men met lichaam en geest de huwelijks-éénwording kan vieren. Dit houdt o.a. in, dat ook op geslachtelijk gebied tijdens de verloving een verkenning en ontwikkeling op gang komt.
Welke van beide vormen verdient in onze tijd de voorkeur? Welke vorm is de beste voorbereiding op het huwelijk? Na het bovenstaande is onze keuze niet moeilijk. Als het huwelijk in onze tijd een liefdeshuwelijk dient te zijn en de sexualiteit de taal van de liefdesverhouding verbeeldt, dan dient de verlovingstijd gebruikt te worden om deze taal te leren spreken. Verloving betekent dan vooral ook een voorbereiding op de wezenskern van het huwelijk: de eenwording in liefde. Deze is echter niet meteen maar mogelijk. Als de geslachtsgemeenschap de uiteindelijke bevestigingen van de gegroeide liefdesgevoelens betekent, dan dient de tijd van groei ook benut te worden. Twee afzonderlijke levens met hun eigen afkomst, geschiedenis, ervaringen, hun eigen wensen, verlangens en dromen, twee afzonderlijke losse vormen van menselijk bestaan, dienen een nieuwe eenheid, een gezamenlijk bestaan te ontwerpen. Een bestaan dat ook elkaars bezielde lichaam en de sexuele aan- | |
| |
trekkingskracht, die dit wederzijds betekent in steeds intiemere mate gaat omvatten. Het rijpingspunt in de verloving is dan bereikt, wanneer de geslachtelijke gemeenschap nog als enige mogelijkheid tot verdere éénwording open blijft. Dat is het tijdstip om te trouwen.
Op het moment van deze geslachtelijke eenwording is de voorbereiding ten einde en gebeurt er iets definitiefs. De verloving is dan voorbij en het huwelijk is begonnen. Het wezenlijke verschil tussen verloving en huwelijk ligt dan ook niet in de sexualiteit, maar in de geslachtsgemeenschap. De sexualiteit - we zagen het al - kent een oneindig aantal vormen van geestelijk-lichamelijke gemeenzaamheid, waarin man en vrouw elkaar en zich zelf als geslachtelijk wezen bevestigen. De uitgroei en ontwikkeling van dit palet liefdesbetuigingen, met als toppunt de geslachtsvereniging zou in iedere verloving moeten plaats vinden. De geslachtsgemeenschap is in dit geheel niet iets, dat alleen maar wat heftiger of directer is dan de andere uitingen van de sexualiteit (een zoen, een omhelzing, een streling) maar het is werkelijk iets anders. Geslachtsgemeenschap betekent een definitieve daad. Geslachtsgemeenschap is voor twee mensen het begin van een nieuwe bestaansvorm, een zich aan elkaar ‘bekennen’ op de meest intieme wijze die tussen mensen mogelijk is. Daarom is de geslachtsgemeenschap de kern van het geslachtsleven in het huwelijk. Dat wil zeggen in een duurzame, de gezamenlijke toekomst omvattende man-vrouw verhouding die sterk het kenmerk van de zekerheid en het blijvende heeft.
Er vóór en er na is de wereld anders. Voor de man, maar vooral ook voor de vrouw. Hij maakte mij tot vrouw, hij gaf mijn lichaam een nieuwe betekenis, een nieuwe weg, een nieuwe richting, die ook al in aanduiding het kind omvat. De man heeft geen meisje meer, hij heeft een vrouw. Geslachtsgemeenschap hebben betekent van elkaar verzekerd kunnen zijn: hoe zou ik anders mij zelf zo geheel kunnen geven? Het betekent trouw kunnen en willen zijn: hoe zou ik mij anders zo totaal kunnen laten gaan als dit alles niet be- | |
| |
waard en waardevol blijft in het hart van de ander, dat ook mijn hart is geworden? Geslachtsgemeenschap betekent ook kinderen willen hebben. Niet zo, dat elke gemeenschap vruchtbaar zou moeten zijn, maar wel zo, dat niet bij voortduring en uitsluiting de geslachtsgemeenschap onvruchtbaar gemaakt wordt. Daarom houdt geslachtsgemeenschap in: samen een woonoord, een ruimte, een huis bewonen. Een centrum hebben, dat door alle andere mensen als zodanig mag gekend zijn. Een levenscentrum, dat erkend en gerespecteerd wordt. Daarom kan geslachtsgemeenschap eigenlijk alleen maar betekenen: gehuwd zijn.
Als een harmonische verhouding tussen man en vrouw nu eist dat men reeds in de verlovingstijd de sexualiteit aan elkaar leert ervaren en geleidelijk vorm geven, is dat dan niet gevaarlijk? Als men sexueel gezien de deur op een kiertje open zet, blaast de storm van de hartstocht die deur dan niet helemaal open en tenslotte niet uit haar hengsels? Dat geloof ik nu juist niet. Want het is in een liefdesverhouding niet begonnen om de bevrediging van de eigen lichamelijke en hartstochtelijke sexualiteit. Liefde is immers gekenmerkt door het streven om de ander gelukkig te maken, ook met en door de betekenis die de sexualiteit voor beiden gaat betekenen. De verloving is het leerproces van deze liefde. Het is deze liefde, die de groeiende sexualiteit juist niet in de richting van een egoïstische genotzucht of een onbeheerste hartstocht laat uitgroeien. Al die angst voor sexualiteit in de verloving berust op een wantrouwen in de kracht van de menselijke liefde. Daarom kunnen de aloude verlovingsdeugden, zoals beheersing en kuisheid, slechts in en door het sexuele aspect van de groeiende liefdesrelatie hun kans krijgen en blijken zij wezenlijk anders te zijn dan beheersing en kuisheid, gebaseerd op angst, vlucht en verdringing. In een echte verloving, in een beginnende liefdesrelatie, die op weg is naar het huwelijk, is er bij alle mogelijke vormen, waarin men elkaar - ook lichamelijk, ook sexueel - zijn liefde betuigt geen sprake van ontucht, omdat ontucht en wederzijdse liefde nu eenmaal onverenigbaar zijn. |
|