Ontkennen ging niet meer en daarom gaf Ties maar toe, dat hij in opdracht van een onbekende dien jongen naar dat huis gebracht had. Wie die opdrachtgever was, kon hij niet zeggen.
‘Breng hem weg,’ beval de rechter, ‘en haal den andere.’
Peter stond zenuwachtig aan zijn jas te plukken, toen de rechter hem streng aankeek.
‘Ben jij Peter Korten?’
‘Ja, heer.’
‘Zo net heeft je medeplichtige verklaard, dat jij de leiding had bij die roofoverval. Dat zal je duur komen te staan, Peter Korten. Vertel ons maar eens precies, waarom en hoe je dat gedaan hebt.’
Peter werd rood van kwaadheid. Nu wou die Ties hem voor alles laten opdraaien.
‘Maar, Heer Rechter, wat een gemene leugenaar. Hij heeft de hele zaak op touw gezet, evenals die inbraak in Kloosterrade.’
‘Zo, zo, zijn jullie daar ook schuldig aan? Kijk, kijk, dat wordt interessant.’
Peter, die in zijn woede onvoorzichtig geweest was, beet zich op de lip. Het was echter te laat en om het niet erger te maken, zei hij verder geen woord meer. Het verhoor werd gesloten.
De volgende dag maakten de gevangenen kennis met de folterkamer, maar ze bleven bij hun eerste verklaring, dat een onbekende hun tegen een goede beloning de opdracht gegeven had Nand Doveren te vangen.
Het vonnis luidde: geseling en enige jaren opsluiting op water en brood!
De beide inbraken werden apart behandeld.
Ties bleef bij hoog en laag beweren, dat hij daar niets mee te maken had.
Een grote zak werd binnengebracht en op de vloer leeggeschud.
Met verbazing keek Ties naar de hoop veren. Wat had dat te betekenen? Onwillekeurig moest Ties lachen en hij bromde:
‘Dat is zeker voor mijn veren bed. In elk geval te verkiezen boven de hoop stroo, waar ik nu op slaap.’
Dadelijk schoot een stokbewaarder toe, die hem een paar flinke porren in de rug gaf en snauwde, dat hij zwijgen moest.
Ties Langeveld, vertel ons eens, hoe die veren in je huis gekomen zijn? Die zak vonden wij bij een huiszoeking.
Op het eerste moment wist de man geen antwoord te geven. Toen probeerde hij zich te redden met de uitvlucht, dat hij die veren gespaard had, om ze later te gebruiken.
‘Probeer nu niet, ons wat wijs te maken, man, anders moeten we weer het bekende middel toepassen, waarvan je bij ervaring