De heer meende, dat die pelgrim bij Ailbertus hoorde en Ailbertus dacht, dat het een bekende van zijn gastheer was.
De volgende morgen ging de stichter van Kloosterrade al vroeg naar de veraf gelegen kerk om mis te lezen. Ondertussen was die vreemdeling ook te voorschijn gekomen en zei tegen den heer:
‘Geef mij uw paard, dan kan ik den priester afhalen bij de kerk, want hij was gisteren zeer vermoeid van de lange reis.’
‘Gaarne, beste man, ga en neem een paard.’
De rover, die intussen nog kans gezien had een paar kledingstukken te stelen, ging naar de stal, zadelde een paard en verdween.
Ailbertus keerde terug en toen ontdekte men de diefstal.
De heer was verontwaardigd. Hij beschuldigde den onthutsten priester van medeplichtigheid en bracht hem voor het gerecht.
De rechter zei tegen Ailbertus:
‘U wist heel goed, wie bij U was! U heeft de gastvrijheid met voeten getreden en zult uw straf niet ontgaan.’
‘Ik ben onschuldig en meende, dat de man, die gelijk met mij naar binnen ging, een kennis van mijn gastheer was. Ik zag dien man voor de eerste keer.’
‘Ons kunt U niet bedriegen. U is medeplichtig aan de misdaad en ik veroordeel U ter dood.’
De gerechtsdienaars grepen Ailbertus en sleepten hem naar de strafplaats. Kalm en rustig biddend stond de veroordeelde onder de galg. De menigte rond de galgenheuvel hield zich doodstil.
Plotseling kwam er een paard aanhollen. Op de rug van het dier, dat erg mak was en tussen de mensen staan bleef, was een bundel kleren vastgebonden.
Allen riepen met verbazing:
‘Het gestolen paard! Het gestolen paard!’
Nu bleek zonneklaar, dat Ailbertus onschuldig was. Zijn gastheer kwam naar hem toe, viel op zijn knieën en vroeg om vergiffenis. Albertus deed hem opstaan en vergaf hem van harte de fout, welke hij begaan had. Hij zegende de knielende toeschouwers en verliet daarna onmiddellijk de stad.
Nu reisde hij naar de Saffenburg aan de Ahr. Daar immers woonde zijn vriend, graaf Adolf, op het vaderlijk slot. De graaf, die zeer blij was met het bezoek van Ailbertus, vertelde van Rode, van de tegenslag, waarmee ze daar te kampen hadden. De stichter maakte zich zorgen. Daarom nam hij spoedig afscheid, want hij wilde nu zo vlug mogelijk naar de broeders in Kloosterrade.
Hij bereikte het dorpje Sechtem in de buurt van Bonn, waar hem een zware ziekte overviel. Ailbertus voelde zijn einde naderen