De gouden oogst(1944)–Fernand Toussaint van Boelaere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] [Ik zei: 'k ben vreemdling, doch je krijgt een witte mantilje] Ik zei: 'k ben vreemdling, doch je krijgt een witte mantilje. Ze zei: mijn schat, hoe lang vertoeft je nog in de stad? Ik zei: mijn hart, tot versleten is je witte mantilje! Ze zei: zóó kort? Want een ander kleed heb 'k niet op mijn bed. Vorige Volgende