Van die becooringe des duvels hoe hij crijstus becoorden
(1998)–Jan Tömisz– Auteursrechtelijk beschermdZestiende-eeuws rederijkersstuk van Jan Tömisz
[pagina 28]
| |
De figure van tSpeeltanneel
Uit: Spelen van sinne vol scoone moralisacien [etc.], Antwerpen: Willem Silius, 1561 | |
[pagina 30]
| |
7 TekstEen ander spel van die becooringe des duvels hoe hij crijstus becoordenEwige haet een Neefken
Ow beveijnsde hovaerdij / compt toch hier buijten
springt uuijter muijten // ghij sult wat nijs // hooren
Geveijnsde hovaerdij een Neefken
Wat compt mij daer in dooren // tuijten
Ewige haet
Ou beveijnsde hovaerdij / comt toch hier // buijten
Geveijnsde hovaerdij
5[regelnummer]
Mijn docht ick hoerder singen off / fleuijten
ick wet om twee cluijten // hij wil nae den prijs //spooren
Ewige haet
Ou beveijnsde hovaerdij compt toch hier buijten
springt uuijter muijten // ghij sult wat nijs // hooren
Geveijnsde hovaerdij
Ick coem u bij
Ewige haet
10[regelnummer]
Wat jae soo / so wit als een rijs // coren
datmen u moet ondert / ijs // smoren / in Lucifers // viveren
Geveijnsde hovaerdij
Waer om dat toch neve
Ewige haet
Maer van alle boosheijt sijdij een bedrivere
ende verstivere // van alle eijgen baet // maet
Geveijnsde hovaerdij
15[regelnummer]
Wat wilt ghij toch seggen ghij eewige haet // quaet
u valsche raet // gaet // in allen rijcken
Lucijfer bedroochdij // met u valsche practijcken
als hij hem ginck gelijcken // bijden hoochsten verheven
int eewich leven
| |
[pagina 31]
| |
HertalingEen ander spel over de verzoeking van de Duivel waarmee hij Christus in verleiding brachtEeuwige Haat, een sinneke
Oh, Huichelachtige Hoogmoed kom toch naar buiten.
Spring uit je hok, je zult wat nieuws horen.
Huichelachtige Hoogmoed, een sinneke
Wat komt mij nu in de oren tuiten?
Eeuwige Haat
Oh, Huichelachtige Hoogmoed, kom toch naar buiten.
Huichelachtige Hoogmoed
Ik dacht dat ik hoorde zingen of fluiten.
Ik wed om twee centen dat hij is haantje de voorste.
Eeuwige Haat
Oh, Huichelachtige Hoogmoed, kom toch naar buiten.
Spring uit je hok, je zult wat nieuws horen.
Huichelachtige Hoogmoed
Ik kom bij je.
Eeuwige Haat
Wat ja, zo wit als een are van het koren
Men moge jou onder het ijs verzuipen in Lucifers oven.
Huichelachtige Hoogmoed
Waarom dat toch, vriend?
Eeuwige Haat
Wel, van al het kwaad ben jij een opstoker
en een najager van alle eigenbaat, makker.
Huichelachtige Hoogmoed
Wat wil je toch zeggen, jij kwade Eeuwige Haat.
Jouw valse raad gaat rond in alle rijken.
Lucifer bedroog je met je gemene praktijken.
Zodat hij zich gelijk stelde met Hem die het hoogst is verheven
in het Eeuwige Leven
| |
[pagina 32]
| |
Ewige haet
20[regelnummer]
Ghij geveijnsde hovaerdije dat hebdij bedreven
dat hij quam in sneven // mach hij u dancken
Geveijnsde hovaerdij
Ende ghij eewige haet tfij al u rancken
ghij wilt over al bancken // int eerste beginnen
ghij hebt gehaet dat moetij bekinnen
25[regelnummer]
tgoddelick beminnen // laet ende vroech
dat godt almachtich tot die menschen droech
ghij deed dat hij toech // Adam uuijten paradijse
als hij hadt gegeeten vanden verbooden spijsen
van meerder afgrijse / en hoort ick noijt spreeken
Ewige haet
30[regelnummer]
Eij geveijnsde hovaerdije hoe hebt ghij hem onsteeken
alst heeft gebleecken // ghij ginct hem den raet // meten
als dat hij souden goet ende quaet // weeten
dit sijn u moordaet // beeten // ghij lelijcke prije
dit hebdij al gespeelt beveijnsde hovaerdije
35[regelnummer]
ick woude ghij saet te rije // in Lucifaers block // huis
Geveijnsde hovaerdij
Ick woude ghij saet in Antecrists clock // huis
gaet maect u rock // cuijs // ghij droncken water // pater
Ewige haet
Ghij beghint te poffen en te blaesen off ghij een pater // waert
ick seg hout u snaeter // baert // ghij lelijcke rondarijs
Geveijnsde hovaerdij
40[regelnummer]
Eij swijcht ghij duvels notariijs
belials ordinarijs // wat wildi veel bijten in mijnen cabel
maer ick weet waer voor ghij grout
Ewige Haet
Waer voor sout ick duchten
Geveijnsde hovaerdij
Ghij meent dat ick u sal seggen van Caijm en abel
45[regelnummer]
ghij gierige Nabel // met u nijdige tandenGa naar margenoot+
ghij hebt gehaet die rechtvaerdige offerhande
die godt stelden te branden nae sijns selfs behaegen
daerom heeft Caim sijn broeder voerslaegen
doer u nijdige cnaegen // hoe coendijt missaeken
| |
[pagina 33]
| |
Eeuwige Haat
Jij Huichelachtige Hoogmoed, dat heb jij bedreven,
dat hij ten onderging, daarvoor mag hij jou danken.
Huichelachtige Hoogmoed
En jij Eeuwige Haat, met al jouw trucs, schande.
Jij wilt overal feesten. Vanaf het eerste begin
heb je gehaat - dat moet je toegeven -
de goddelijke liefde die, laat en vroeg,
de almachtige God tot de mensen droeg.
Jij maakte dat Hij Adam uit het Paradijs joeg
toen hij van de verboden spijzen had gegeten.
Van iets afgrijselijkers heb ik nooit horen spreken.
Eeuwige Haat
Ah, Huichelachtige Hoogmoed, hoe heb jij hem opgehitst
zoals is gebleken. Jij ging hem adviseren
dat hij van goed en kwaad zou moeten weten.
Dit zijn jouw moordenaarsstreken, jij lelijk gespuis.
Dit heb je allemaal geflikt, Huichelachtige Hoogmoed.
Ik wou dat je te kijk zat in Lucifers blokhuis.
Huichelachtige Hoogmoed
Ik wou dat jij zat in de klokkentoren van de antichrist.
Ga je rok schoonmaken, jij dronken waterpater.
Eeuwige Haat
Je begint te proesten en blazen alsof jij een pater bent.
Ik zeg: ‘Hou je snater, baardaap, jij lelijke prent.’
Huichelachtige Hoogmoed
Hé, zwijg jij notaris van de Duivel
Dienaar van Belial, wat, wil je me dwarszitten?
Maar ik weet waar jij van gruwelt.
Eeuwige Haat
Waarvoor zou ik vrezen?
Huichelachtige Hoogmoed
Je weet wel dat ik zal spreken van Kain en Abel,
jij gierige Nabel, met je venijnige tanden,
jij hebt gehaat de goede offerande
die God liet branden naar zijn behagen.
Daarom heeft Kain zijn broer doodgeslagen,
door jouw boosaardig knagen, hoe kan je het tegenspreken.
| |
[pagina 34]
| |
Ewige haet
50[regelnummer]
Ick seg hout u backhuis off ick smijt u op u caecken
wat wildij mijn dus laecken // ghij vijleijnige salmander
want deen is soe goet als dander
ghij sijt elcxs een aenrander // met u loese treeken
Geveijnsde hovaerdij
Den duvel wil hier den nickker voorspreeken
55[regelnummer]
hoort sijn gebreeken // condt ickse bedincken
Ewige haet
Wat dinck soude dat weesen
Geveijnsde hovaerdij
Ghij deedt dat godt alle die werlt liet verdrincken
ende ten gronde versincken // ghij eewijge haet // lack
Ewige haet
Bij gans bloet dat ick u niet van boven opt straet // smack
60[regelnummer]
ghij geveijnsde raet // sack // geen arger op daerde
want haet ende nijt / compt uuijt hovaerde
ick woude ghij saet te paerde // in Lucifaers muijl // gat
Geveijnsde hovaerdij
Ick woude ghij saet daer huijden den hoochsten vuijl // sat
swijcht noch off ick huijl wat // dat ghij u moecht scaemen
Ewige haet
65[regelnummer]
Een huis vol hoeren en souden u niet blaemen
ick weet van u wat raemen // condt ickket verbreggen
Geveijnsde hovaerdij
Ick wil u wel doen op den vangen poort // leggen
woude ickt woort seggen // daer ick thans op gisten
Ewige haet
Wat dinck weetij dan
Geveijnsde hovaerdij
70[regelnummer]
Ghij doeter mennich tgelt voerdobbelen voerquisten
ick niet en misten // wilt ghij desen spijs // smaeken
ende als sijt al verdobbelt hebben moetmense daer wijs // maken
sal ick nu geen prijs // raeken // dat mach mijn wel spijten
| |
[pagina 35]
| |
Eeuwige Haat
Ik zeg, hou je bek of ik sla je op je kaken.
Wat wil je mij zo verwijten, jij gemene salamander?
Want de een is zo goed als de ander.
Jij bent een aanrander van een elk met je listige streken.
Huichelachtige Hoogmoed
De duivel wil hier de nikker voorspreken.
Hoor zijn gebreken, ik zou ze niet kunnen bedenken.
Eeuwige Haat
En wat zou dat dan wel wezen?
Huichelachtige Hoogmoed
Jij maakte dat God de hele wereld liet verdrinken
en tot op de bodem deed zinken, jij Eeuwige Haat, vuilak.
Eeuwige Haat
Bij Gods bloed, dat ik je niet van boven op de straat smak.
Jij Huichelachtige Raad, zak, er is er geen erger op de aard.
Want uit hoogmoed komt voort nijd en haat.
Ik wou dat je te paard zat in Lucifers muil-gat.
Huichelachtige Hoogmoed
Ik wou dat jij was waar tegenwoordig het grootste vuil zat.
Zwijg nu of ik schreeuw iets waarvoor je je zult schamen.
Eeuwige Haat
Een huis vol hoeren zou jou nog niet blameren.
Ik ken heel wat van jouw listen, zou ik het voor me kunnen houden?
Huichelachtige Hoogmoed
Ik zou je wel in de gevangenpoort kunnen laten zetten,
als ik zou zeggen waar ik nu op broed.
Eeuwige Haat
Wat weet je dan?
Huichelachtige Hoogmoed
Jij maakt dat menigeen zijn geld met dobbelen verkwist,
ik heb het niet mis, laat je dit maar smaken,
en als zij alles verdobbeld hebben, moet men ze daar weer wijsmaken.
Als ik nu niet raak schiet, dan zou me dat spijten.
| |
[pagina 36]
| |
Ewige haet
En weet ghij anders niet te verwijten
75[regelnummer]
dat ghij u moet beschijten // ghij leelijcke sem // codt
Geveijnsde hovaerdij
En ghij waert oick raetsman vanden nijdigen mem // rot
al gaet mijn // stem // bot // ghij moetet lijen
Ewige haet
Ende ghij hebt hem ontsteeken met hovaerdijen
tot oorlogen en strijen // soomen leest in moijses boecken
80[regelnummer]
noch suldijer in vinden wildij u vercloecken
om naerstig te soecken // nae die saecken
hoe dat hij een toren in babel de maeken
daer godt die spraeken // verkeerden mits dien
dat liet hij immers om die hovaerdije geschien
85[regelnummer]
hoe wildijt ontvlien // verstaet deese lesse
Geveijnsde hovaerdij
Ick woude ick prince waer van babilonijen en ghij princesse
dan sout ick mijn vlesse // met eewijge haet // vullen
Ewige haet
Hoe soude ick dan met geveijnsde raet // smullen
en eijgen baet // pullen // in mijnen cruijt // sack
Geveijnsde hovaerdij
90[regelnummer]
Blaest vrij als een manneken
Ewige haet
Eij leelijcke druijt // lack
ghij deet dat Jacop den loge uuijt // stack
tot Isack sijn vader met woorden schoone
seggende ick ben Esaw uwen lieven soone
95[regelnummer]
waer doer hij sonder hove // ontfinck de benedixsij gepresen
Geveijnsde hovaerdij
Doen is doer u mits deesen
in Esaw een groote haet gereesen/
Als wij leesen // werden hij soo seer verbolgen
soo dat hij ginck sijn broeder vervolgen
100[regelnummer]
als Jacob hem hadt ontswolgen // die benedixie groot
ende vervolchden hem om te brengen ter doot
ghij waert diet hem sloot // in sijnen wille
ghij eewijge haet
| |
[pagina 37]
| |
Eeuwige Haat
Weet je anders niet te verwijten?
Je moge je beschijten, jij lelijke apenstront.
Huichelachtige Hoogmoed
En jij was ook raadsman van de gemene Nemrod,
al wordt mijn stem schor, je moet het aanhoren.
Eeuwige Haat
En jij hebt hem met hoogmoed aangestoken,
tot oorlogen en strijd, zoals men leest in Mozes' boeken.
Nog meer zal je erin vinden, als je je er toe zet
om goed te zoeken naar die zaken:
hoe dat hij de toren van Babel liet maken,
waarom God de talen heeft gedreven uit elkaar.
Dat heeft hij immers vanwege de hoogmoed gedaan.
Hoe wil je het ontkennen? Begrijp deze les.
Huichelachtige Hoogmoed
Ik zou willen dat ik prins van Babilonië was en jij prinses,
dan zou ik mijn lichaam met Eeuwige Haat vullen.
Eeuwige Haat
Hoe zou ik dan met Huichelachtige Raad smullen
en zelfgewin in mijn knapzak proppen.
Huichelachtige Hoogmoed
Poch gerust als een haantje.
Eeuwige Haat
Hé, lelijke smiecht, smeerlap.
Jij maakte dat Jacob de leugen uitsprak,
toen hij tegen Isaac, zijn vader, met fraaie woorden
zei: ‘Ik ben Esau uw lieve zoon’,
waardoor hij zonder recht ontving de vaderlijke zegen
Huichelachtige Hoogmoed
Toen is door jouw toedoen
in Esau een grote haat gerezen.
Zoals we lezen, is hij zo woedend geworden
dat hij zijn broer ging vervolgen.
Toen Jacob hem de grote zegen had ontstolen,
vervolgde hij hem om hem te doden.
Jij was het die hem dat in zijn wil legde,
jij Eeuwige Haat.
| |
[pagina 38]
| |
Ewige haet
Eij lelijcke hille
105[regelnummer]
swijcht ghij vrij stille // van sulcke visevaesen
ghij ginct hem thooft vol hovaerdije blaesen
dat hij scheen te raesen // als een dolle catre
Geveijnsde hovaerdij
Aensiet doch deese pronckere
Ewige haet
Eij siet toch deese pratere
Geveijnsde hovaerdij
110[regelnummer]
Eij siet toch deese straet jonkere
Ewige haet
Eij siet toch dese heijlijge patere
ghij sijt een tribulatre / tussen kint en vadere
Geveijnsde hovaerdij
Ghij sijt een vuijl boeve
Ewige haet
En ghij een verradere
115[regelnummer]
u feninige adere // sal noch van boosheijt splijten
Geveijnsde hovaerdij
Hoe duvel baerdij dus wildij mijn smijten
ick soude u liever bijten // en scueren u met tanden
Ewige haet
Eij lelijck dieff wat hebier mennich doen branden
in diversche landen // godt moet u // bedroven
120[regelnummer]
dit hebdij gespeelt met u beveijnsde // boven
wildij wat toven // ick salt u gaen toenen
Geveijnsde hovaerdij
Nu moet ick wat seggen om u versconen
hoe dat ghijt maecte met Jacops soonen
als Josep sijn droom / haer uuijt ginck spreeken
125[regelnummer]
doen gingt ghij haer met haet en nijt ontsteeken
alst is gebleeken // dien tijen jaet
Ewige haet
Ende doen hebt ghijse vervult met hovaerdijen // maet
als honden en prijen // quaet // om haer te verslinden
| |
[pagina 39]
| |
Eeuwige Haat
Hé, lelijk toppunt van ellende,
hou toch eens op met je beuzelpraatjes.
Jij ging hem het hoofd vol hoogmoed blazen,
zodat hij leek te razen als een dolle kater.
Huichelachtige Hoogmoed
Aanschouw toch deze zuurpruim.
Eeuwige Haat
Hé, zie toch deze praatjesmaker.
Huichelachtige Hoogmoed
Hé, zie toch deze straatfluim.
Eeuwige Haat
Hé, zie toch deze heilige pater.
Je bent een ruziestoker tussen kind en vader.
Huichelachtige Hoogmoed
Je bent een vuile boef.
Eeuwige Haat
En jij een verrader.
Jouw gifader zal nog eens van boosheid barsten.
Huichelachtige Hoogmoed
Wat, duvel, klets je toch? Wil je mij aantasten?
Ik zou je liever bijten en verscheuren met mijn tanden.
Eeuwige Haat
Hé, lelijke dief, wat heb je er menigeen doen branden
in verschillende landen, God zal je vervloeken.
Dit heb jij bekokstoofd met die huichelachtige boeven.
Wil je wat toeven, dan zal ik het je tonen.
Huichelachtige Hoogmoed
Nu moet ik wat zeggen, met je welnemen,
hoe dat je het hebt geflikt met Jacobs zonen.
Toen Jozef zijn droom voor hen ging uitspreken,
toen liet jij ze in haat en nijd ontsteken,
zoals is gebleken, in die tijd, ja.
Eeuwige Haat
En toen heb jij ze met hoogmoed gevuld, maat,
als honden en kwade krengen, om hem te verslinden.
| |
[pagina 40]
| |
Geveijnsde hovaerdij
En waerom datte
Ewige haet
130[regelnummer]
Maer om dat sij sorchden dat hij ten ijnden
boven haer binden // souden triumpheeren
dus gingen sij malcanderen adverteeren
om hem te vermeeren // wast dat sij begaerden
Geveijnsde hovaerdij
Dat quam doer u eewijge haet
Ewige haet
135[regelnummer]
En tquam door u hovaerden
Geveijnsde hovaerdij
Noijt meerder quaet
Ewige haet
Dat sij hem in daerden
met grooter onwaerden // wouden laeten bederven
Geveijnsde hovaerdij
Stoot hem inden cuijl
Ewige haet
140[regelnummer]
Nu sal hijt besterven
Geveijnsde hovaerdij
Siet daer leijt den guijl
Ewige haet
Nu salment hem uuijt kerven
sijn droomen dat wert hem nu wel vergowen
Geveijnsde hovaerdij
Dit deeden sij haeren broeder
Ewige haet
145[regelnummer]
Soomen mocht aenschowen
maer het vast betrowen // op godt almachtich
heeft hem bewaert
| |
[pagina 41]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
En waarom dat dan?
Eeuwige Haat
Wel, omdat zij bang waren dat hij uiteindelijk,
over hun regels zou triomferen.
Dus gingen zij elkaar ophitsen.
Hem te vernederen, was wat zij begeerden.
Huichelachtige Hoogmoed
Dat kwam door jou, Eeuwige Haat.
Eeuwige Haat
En het kwam door jou, Hoogmoed.
Huichelachtige Hoogmoed
Nooit was er meer kwaad.
Eeuwige Haat
Dat ze hem in de aard'
met grote minachting wilden laten creperen.
Huichelachtige Hoogmoed
Duw hem in de kuil.
Eeuwige Haat
Nu zal hij 't besterven.
Huichelachtige Hoogmoed
Zie daar ligt de gluiperd.
Eeuwige Haat
Nu zal men hem afleren
zijn dromen. Dat wordt hem nu wel betaald gezet.
Huichelachtige Hoogmoed
Dit deden ze met hun broer.
Eeuwige Haat
Zoals men kon aanschouwen.
Maar het vaste vertrouwen op God Almachtig
heeft hem behoed.
| |
[pagina 42]
| |
Geveijnsde hovaerdij
Dat is seeker waerachtich
maer u is wel aendachtich // ghij vuijl catijff
150[regelnummer]
hoe dat ghijt maecten met putifers wijff
als hij haer lijff // niet woude bekinnen
Doen sij onsteeken was met vleijschelijcker minnen
doen hebt ghijse van binnen // dat seker sijt
onsteeken met groote haet ende nijt
155[regelnummer]
dies sij in spijt // over hem ginck claegen
dat hij haer vercrachten woude
Ewige haet
Godt moet u plaegen
mijn moet mishaegen // dese groote overdadicheijt
het dede Joseps hovaerdije
Geveijnsde hovaerdij
160[regelnummer]
Het dede sijn rechtvaerdicheijt
sijn suijvere waerdicheijt // alst was aenschijn
soo dat hij sijn heer getrow woude sijn
dies hij quam in pijn // en most gevangen bliven
en dat doer u haet
Ewige haet
165[regelnummer]
Ick sal u met een vuijst voor u wangen // drijven
ende aen u hangen // kijven // bij uwen balge
Geveijnsde hovaerdij
Hangen segdij
Ewige haet
Jae aen Lucifaers galge
want u steect die walge // vanden naem des heeren
Geveijnsde hovaerdij
170[regelnummer]
Waerom dat
Ewige haet
Ghij onsteelt hem sijnder eeren
u valsche leeren // gaedij hem in blaesen
Geveijnsde hovaerdij
Wien blaes ickse in
| |
[pagina 43]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
Dat is zeer zeker waarachtig.
Maar denk er wel aan, jij vuil katijf,
hoe dat jij het bekokstoofde met Potifars wijf,
toen hij haar lijf niet wilde gerieven,
toen zij ontstoken was met vleselijke liefde.
Toen heb jij haar hart, dat is zeker en vast,
ontstoken met grote haat en nijd,
zodat zij uit spijt tegen hem een klacht ging indienen
dat hij haar had willen verkrachten.
Eeuwige Haat
God moge je straffen,
deze grote wellust kan mij allerminst bevallen,
het was Jozefs hoogmoed.
Huichelachtige Hoogmoed
Het kwam door zijn gerechtigheid,
zijn onbevlekte eer, zoals duidelijk bleek,
dat hij zijn heer getrouw wilde zijn.
Daarom raakte hij in last en moest hij gevangen blijven.
En dat door jouw haat
Eeuwige Haat
Ik zal je een vuistslag op je wangen geven
en aan je buik hangen en kijven.
Huichelachtige Hoogmoed
Hangen zeg je?
Eeuwige Haat
Ja, aan Lucifers galg,
want je hebt een walging van de Naam van de Heer.
Huichelachtige Hoogmoed
Waarom dat?
Eeuwige Haat
Jij ontneemt hem zijn eer.
Jouw valse leer ga je hen inblazen.
Huichelachtige Hoogmoed
Wie fluister ik die in?
| |
[pagina 44]
| |
Ewige haet
Maer u beveijnsde hovaerdige dwaesen
175[regelnummer]
die daer staen en raesen // als honden onsteeken
als sij die warheijt behooren te preeken
dan willen sijt al wreeken // extra ordina // is
alsem seijt dat haer institutie contra // is
dit speeldij in secreta // wis // al dese quaden condicien
Geveijnsde hovaerdij
180[regelnummer]
Weet ghij wel wat sij roepen
Ewige haet
Ja watte
Geveijnsde hovaerdij
Justicie / justicie / justicie
met grooter punicie // in alle Landen
Ewige haet
Es hem dan benoomen eenich beneficie
185[regelnummer]
datse roepen / hoe segdij
Geveijnsde hovaerdij
Justicie / justicie / justicie
Ewige haet
Soo en hoordt ick mijn daegen van meerder avaritie
waer dat ick oijt quam in eenijge waeranden
hoe roepense doch
Geveijnsde hovaerdij
190[regelnummer]
Justicie / justicie / justicie
met grooter punicie // in alle landen
Ewige haet
Die dieven hangen die dieven hangen
Geveijnsde hovaerdij
Die ketters branden die ketters branden
off ghij coempt in scanden // ghij waerlijcke staet
Ewige haet
195[regelnummer]
Moordenaers op een rat
| |
[pagina 45]
| |
Eeuwige Haat
Wel, jouw huichelachtige hoogmoedige dwazen,
die daar staan te razen, als dolle honden,
als zij de waarheid horen te verkondigen.
En ze willen het bestraffen met bijzondere rechtspleging
als men ze zegt dat hun leer onrechtzinnig is.
Dit speel je in het geheim, gewis, al die onzinnige regels.
Huichelachtige Hoogmoed
Weet je wel wat ze roepen?
Eeuwige Haat
Ja wat?
Huichelachtige Hoogmoed
Justitie, justitie, justitie
met zware straffen in alle landen.
Eeuwige Haat
Is hun dan ontnomen enige beneficie?
Dat ze roepen, hoe zei je?.
Huichelachtige Hoogmoed
Justitie, justitie, justitie.
Eeuwige Haat
Zo heb ik nog nooit van groter hebzucht gehoord,
waar dat ik ooit kwam, in geen enkel oord.
Wat roepen ze ook al weer?
Huichelachtige Hoogmoed
Justitie, justitie, justitie
met zware straffen in alle landen.
Eeuwige Haat
De dieven hangen! De dieven hangen!
Huichelachtige Hoogmoed
De ketters branden! De ketters branden,
of gij komt in schande, gij wereldlijke raad.
Eeuwige Haat
Moordenaars op een rad!
| |
[pagina 46]
| |
Geveijnsde hovaerdij
Jae dats u misdaet /
ghij eewige haet // hoe wildijt ontleggen
Ewige haet
Tis al u schult
Geveijnsde hovaerdij
Daer compt mijn wat niews inden sin dat moet ick seggen
200[regelnummer]
soo scarp als eggen // weet ick mijn knagers
Ewige haet
Jae wat wildij toch seggen
Geveijnsde hovaerdij
Maer van onse swagers
deese heijlige dragers // die sonder scroomen
stoutelijcken tot de luijder huijsen coomen
205[regelnummer]
ken wilse niet nomen // dattet iemant hoort off siet
Ewige haet
Sient hout dragers segdij
Geveijnsde hovaerdij
Neen neen dat en sijnse niet
voor sulcxs verdriet // sullense hem wel wachten
Ewige haet
Sijnt dan bier draegers
Geveijnsde hovaerdij
210[regelnummer]
Neen tsijn al ander geslachten
maer wildij daer op achten // ghij sultet wel raen
Ewige haet
Sijnt die draegers die voor die waech gaen
die den goeden traen // soo garen doer haer keel doen sincken
Geveijnsde hovaerdij
Dese draegers die ick meen willen oick wel drincken
215[regelnummer]
alsmen voor haer doen clincken // tsij avont off noen
die ronde scijven
Ewige haet
Sijnt dan turffdragers
| |
[pagina 47]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
Ja, dat is jouw misdaad.
Jij, Eeuwige Haat, hoe wil je het ontkennen.
Eeuwige Haat
Het is allemaal jouw schuld.
Huichelachtige Hoogmoed
D'r schiet me iets nieuws te binnen dat ik moet vertellen
zo scherp als messen, zijn mijn verwijten.
Eeuwige Haat
Ja, wat wil je toch zeggen?
Huichelachtige Hoogmoed
Wel, van onze zwagers,
deze heilige dragers, die zonder schromen
brutaal bij de mensen aan huis komen.
Ik wil ze niet noemen, opdat niemand 't hoort of ziet.
Eeuwige Haat
Zijn het houtdragers, zeg je?
Huichelachtige Hoogmoed
Nee, nee, dat zijn ze niet,
dat soort ellende laten ze wel uit hun hoofd.
Eeuwige Haat
Zijn het dan bierdragers?
Huichelachtige Hoogmoed
Nee, ze zijn van een heel ander soort.
Maar als je oplet, dan kan je het wel raden.
Eeuwige Haat
Zijn het dan de dragers die naar de waag draven?
Die het goede vocht zo graag in hun keel laten zinken?
Huichelachtige Hoogmoed
De dragers die ik bedoel willen ook wel een glaasje drinken,
als men 's avonds of met de noen
de ronde schijven voor hen doet rinkelen.
Eeuwige Haat
Zijn het dan turfdragers?
| |
[pagina 48]
| |
Geveijnsde hovaerdij
Die arme bloen
Die moeten wat doen // sullense drincken off eeten
220[regelnummer]
maer deese draegers sullen van arbeijen niet sweeten
maer supen en vreeten // als een verken int cot
is dagelicxs haer manieren
Ewige haet
Sijnt dan roe draegers
Geveijnsde hovaerdij
Wat nu sijdij heel sot
225[regelnummer]
Dat volck en pot // geen gelt bij hoopen
Ewige haet
Sijnt dan deese aflaets draegers die dese aflaeten vercoopen
off die metter casse loopen // vroech ende laet
om het volck te bedriegen om haer eijgen baet
ick bidt u toch maet // segt heb ickt niet geraen
Geveijnsde hovaerdij
230[regelnummer]
Twas nae bij
maer ghij hebt noch mis gescooten
Ewige haet
Wat draegers sijnt dan
Geveijnsde hovaerdij
Maer tsijn dese devooten
ons eerwaerdige promoten // sack draegers sonder getal
Ewige haet
235[regelnummer]
Ick wedt ickt nu ten eersten raen sal
al houdij mijn voor mal // ick sal u wel verlackken
tsijn die tcoren draegen in sackken //
datmen browen en backken / tot smenschen profijt
en sijnse dat niet
Geveijnsde hovaerdij
240[regelnummer]
Neen neen sij draegen al een ander habijt
raet dat ghij splijt // ten mach u niet baeten
ghij sijt daer noch veer off
| |
[pagina 49]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
Die arme lieden,
die moeten wat doen, willen ze drinken of eten.
Deze dragers zullen van het werken niet zweten,
maar zuipen en vreten als een varken in het kot.
Dat zijn hun dagelijkse manieren.
Eeuwige Haat
Zijn het dan stadshuisboden?
Huichelachtige Hoogmoed
Nu ben je wel héel zot,
dat volk pot geen geld op bij hopen.
Eeuwige Haat
Zijn het dan de aflaatdragers, die aflaten verkopen,
of met de kas lopen van vroeg tot laat,
om het volk te bedriegen, ten eigen baat?
Nu vraag ik je maat, zeg, heb ik het niet geraden?
Huichelachtige Hoogmoed
Het was bijna raak,
maar je hebt toch weer misgeschoten!
Eeuwige Haat
Wat voor een dragers zijn het dan?
Huichelachtige Hoogmoed
Wel, het zijn deze devoten,
onze eerwaarde Groten, die zakdragers, ontelbaar in aantal.
Eeuwige Haat
Ik wed dat ik het nu direct raden zal.
Al houd je mij voor de mal, ik zal u wel te slim af zijn:
het zijn die het koren dragen in zakken,
dat men brouwt en bakt tot het profijt van de mensen.
Zijn die het niet?
Huichelachtige Hoogmoed
Nee, nee, zij dragen een heel ander habijt.
Je kunt raden totdat je een ons weegt, het zal je niet baten.
Je bent er nog ver af.
| |
[pagina 50]
| |
Ewige haet
Soo sijnt dan procureurs off advocaeten
die schoon praeten // om tvolck te behaegen
245[regelnummer]
off die haer pleijtsackken ten hoeff oock draegen
om te bejaegen // scat en gelt
sijnse dat niet
Geveijnsde hovaerdij
Waij ghij hebt nu al heel mis gespelt
ick bidt u en quelt // u selven niet meer
250[regelnummer]
want ghij en coent toch niet raet
Ewige haet
Soo bidt ick u toch seer
mijn lieve compeer // laetet mijn toch weeten
wat draegers dattet sijn
Geveijnsde hovaerdij
Ick vilt u wel seggen in secreeten
255[regelnummer]
anders souden sij mijn veten // ende in carkers cluijsteren
maer wildijt niet voort seggen ick salt u luijsteren
om mijn stem te verduijsteren // dattet niemant en hoort
hier luijsteren sij malcanderen
Ewige haet seijt
Moort hoerekint moort
dat vuijle gesoort // en conde ick niet vinden
260[regelnummer]
dat sijn die draegers die wel een cameel verslinden
van begin ten inden // tes goet te beseffen
Geveijnsde hovaerdij
Dit sijnse die de profitige goeden verheffen
met haer roepen en keffen // om haer eijgen profijten // soet
Ewige haet
Dit sijn die heijlige Ipocrijten // goet
265[regelnummer]
Die daer scueren en bijten verwoet // als fenijnige slangen
Geveijnsde hovaerdij
Dit sijnse diet hooft op die scoeren hangen
met haer ronde / wangen // als een pipers // caeken
Ewige haet
Dit sijnse die haer selfs heijlich willen maecken
wien soude doch laeken // haer schoone prologen
| |
[pagina 51]
| |
Eeuwige Haat
Zijn het dan de procureurs of advocaten,
die zo mooi praten om het volk te behagen?
En die ook hun toga's aan het hof dragen,
om geld en rijkdom te vergaren.
Zijn dat ze niet?
Huichelachtige Hoogmoed
Oei, nu heb je wel heel erg misgegokt.
Ik smeek je, kwel je zelf niet meer,
want je kunt het toch niet raden..
Eeuwige Haat
Ik vraag je toch,
mijn lieve maat, laat mij toch weten
wat voor een dragers het zijn.
Huichelachtige Hoogmoed
Ik wil het u wel zeggen. In het geheim,
want anders zouden ze mij pakken en in kerkers opsluiten.
Maar als je het niet voort zegt, zal ik 't fluisteren
en mijn stem laten zakken, zodat niemand het hoort.
Nu fluisteren zij met elkaar.
Eeuwige Haat zegt:
Moord, hoerenkind, moord!
Dat vuile volk kon ik niet vinden!
Dat zijn de dragers die wel een kameel verslinden,
van kop tot teen, het is goed dat te beseffen.
Huichelachtige Hoogmoed
Dit zijn ze, die de winstgevende zaken wegpikken,
met hun roepen en keffen, om hun eigen zoete profijt.
Eeuwige Haat
Het zijn die heilige Hypocrieten,
die verwoed verscheuren en bijten, als venijnige slangen.
Huichelachtige Hoogmoed
Dit zijn ze, die het hoofd op de schouders hebben hangen,
met hun ronde wangen, als van een doedelzakblazer.
Eeuwige Haat
Dit zijn ze, die zichzelf heilig willen maken.
Wie zou toch hun fraaie verhaaltjes niet willen laken?
| |
[pagina 52]
| |
Geveijnsde hovaerdij
270[regelnummer]
Dit sijnse die wel een caff sijn gevloogen
in een anders oogen // als den beveijnsden scalcken // siet
maer in haer eijgen ooch sien sij die balcke // niet
elcxs als een valcke vliet // om haer doechden te vercopen
Ewige haet
Dit sijnse die der weduwen huijsen doerloopen
275[regelnummer]
ende tvel off stroopen // van die onnosele slaven
Geveijnsde hovaerdij
Wat segdij sijn dit die vercierde graven
die daer loopen en draven // om van als te crijgen
Ewige haet
Sijnse dit die aent hoochste der tafelen stijgen
die daer stuijpen en nijgen // met geveijnsder intencie
Geveijnsde hovaerdij
280[regelnummer]
Sijnse dit die daer saeten op den stoel der pestilencie
die met luijder eloquencie // vercondigen haer geboden
Ewige haet
sijnse die die dienaers der affgoden
die niet dan dooden // voor godt geacht // sijn
Geveijnsde hovaerdij
sijnse dit die van Caijms geslacht // sijn
285[regelnummer]
godt danck ick wacht // mijn // voor dese lichte cappelaenen
Ewige haet
sijnse ditten die den geesten plagen te vermaenen
dese craijende hanen // dese nijdige apen
Geveijnsde hovaerdij
sijnse dit die gelijcken Jesabels knaepen
die met haer vals betraepen // den rechtvaerdigen verslonden
Ewige haet
290[regelnummer]
sijnse dit dese gierige bloet honden
die altijt begonden // twijst en erreur // quaet
in een goede gemeente te maeken
Geveijnsde hovaerdij
Ick segge u mijn breur // jaet
haer valsche natuer // staet // om elck een te vernielen
| |
[pagina 53]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
Dit zijn ze, die wel het kaf zien dat is gevlogen
in andermans ogen, als achterbakse schalken,
maar de balken niet zien in hun eigen ogen.
Elk vliegt als een valk om zijn deugden te verkopen.
Eeuwige Haat
Dit zijn ze, die het huis van de weduwen doorlopen
en het vel over de neus afstropen van die arme stakkers.
Huichelachtige Hoogmoed
Wat zeg jij, zijn dit die opgedoste graven,
die daar lopen te draven om van alles te krijgen?
Eeuwige Haat
Zijn dit ze, die aan het hoofd van de tafel zitten,
die daar met geveinsde bedoelingen buigen en nijgen?
Huichelachtige Hoogmoed
Zijn dit ze, die daar zaten op de stoel van de pest,
die met luide welsprekendheid verkondigen hun geboden?
Eeuwige Haat
Zijn dit ze, die dienaars van de afgoden,
die voor God niets zijn dan doden?
Huichelachtige Hoogmoed
Zijn dit ze, die zijn van Kains geslacht?
God dank, ik wacht me voor deze lichtzinnige kapelanen!
Eeuwige Haat
Zijn dit ze, die de mensen plachten te vermanen,
deze kraaiende hanen, deze kwaadaardige apen.
Huichelachtige Hoogmoed
Zijn dit ze, die net als Jesabels knechten,
met hun valse streken de rechtvaardigen verslonden?
Eeuwige Haat
Zijn dit ze, deze gierige bloedhonden,
die altijd twist en misverstand onterecht
in een vredige gemeenschap begonnen te zaaien?
Huichelachtige Hoogmoed
Ik zeg je, mijn broer, Ja!
Hun valse inborst is erop uit een ieder te helpen naar de vernieling.
| |
[pagina 54]
| |
Ewige haet
295[regelnummer]
sijnse dit segdij die moorders der sielen
siet om nae u hielen // off ghij mocht in haer slot // raeken
Geveijnsde hovaerdij
Wien meendij doch neve
Ewige haet
Maer die van haer buijck haer godt // maeken
best howen wij onse slot // kaeken // soo compter ons geen quaet van
Geveijnsde hovaerdij
300[regelnummer]
Wat wij spreeckent int hondert
Ewige haet
Daer segdij waer // an
ick ducht dese scaer // can // veel quaets noncianeeren
Geveijnsde hovaerdij
Elck mach meer vermoen // nae sijn tshertsen begeeren
tsijn vrowen off heeren // want gedachten sijn tolle // vrij
Ewige haet
305[regelnummer]
Daer van wil ick noch tavont op collen // rij
off rust u hal // ghij // van die bonte alven
niet meer te queeteren
Geveijnsde hovaerdij
Ick sal mijn wel boven op mijn hooft doen salven
met smout van calven // soo mach mijn niemant crincken
Ewige haet
310[regelnummer]
Hoort neefken het mach ons wel gedincken
als wij ons stem lieten clincken // int openbaer // doe
Geveijnsde hovaerdij
Wanneer was datte
Ewige haet
Als wij op rockkende den coninck phaer // roe
elck als een verraer // vloo // in pharoos herte
315[regelnummer]
als hij liet doden met grooter smerte
met nijdige perten // dat weet ghij wel
alle die knechies vant geslacht van Israhel
dit proper opstel // hebben wij gebrowen
| |
[pagina 55]
| |
Eeuwige Haat
Zijn dit ze, zeg je, de moordenaars van de zielen?
Kijk uit, of je raakt ook in hun greep.
Huichelachtige Hoogmoed
Wie bedoel je toch, neef?
Eeuwige Haat
Wel, zij die van hun buik hun God maken!
Het beste houden wij onze kaken dicht, dan overkomt ons geen kwaad.
Huichelachtige Hoogmoed
Wij spreken immers maar wat voor de vuist weg.
Eeuwige Haat
Daar zeg je een waar woord.
Ik ben bang dat dit volk ons veel kwaad kan berokkenen.
Huichelachtige Hoogmoed
Een ieder mag er meer van denken, als zijn hart dat begeert,
man of vrouw, want gedachten hoeven geen geld te kosten.
Eeuwige Haat
Daarop wil ik vanavond nog dansen met de heksen,
of hou je bek, jij en
klets niet meer van die bonte elven.
Huichelachtige Hoogmoed
Ik zal me wel boven op m'n hoofd doen zalven,
met vet van kalveren, zodat niemand mij kan krenken
Eeuwige haat
Hoor eens neefje, het mag ons wel doen denken,
aan toen wij in het openbaar onze stem lieten klinken.
Huichelachtige Hoogmoed
Wanneer was dat?
Eeuwige Haat
Toen wij opruiden de koning Farao,
en ieder als een verrader vloog in Farao's hart,
toen hij liet doden, tot groter smart
en met grote haat, dat weet je wel,
alle jongetjes van 't volk van Israël.
Dat fraaie plan hebben wij gebrouwen.
| |
[pagina 56]
| |
Geveijnsde hovaerdij
Neefjen laet ons dat niet berowen
320[regelnummer]
wij moeten Immers behowen // onse naemen // vrij
Ewige haet
Ick kent ick hiet Eewige haet
Geveijnsde hovaerdij
En sij geveijnsde hovaerdij
ick dat belij // niet als den verbolgen
oick deden wij dat pharoo dijsralijten ginck vervolgen
325[regelnummer]
doen hij werden verswolgen // int roode meer
daer sachmen hem verdrincken
Ewige haet
Jae met al sijn heer
die volgen ons leer // looven wij dus allegaer
want wij weetent te coecken
Geveijnsde hovaerdij
330[regelnummer]
Oick deden wij absolon vervolgen sijn vaer
ende Joab den verraeder // hebben wij oick doerbeeten
met haet ende nijt
Ewige haet
Wij waren den oirsaeck vanden doot der propheeten
soo hadden wijt beseten // thert der heijliger Ipocrijten
335[regelnummer]
met haer subdijten
Geveijnsde hovaerdij
Dit sijnse die daer dragen om haer eijgen profijte
geveijnsder habijten // dat sijnse die ick meen
Ewige haet
Godt danck daer isser nu ter werelt gheen
groot noch cleen // naer mijn verstant vliet
340[regelnummer]
want Iheluu heeft al den hoop teffens verbrant // siet
dus vintmen int lant niet // een sulcke sout ick hoopen
dan wij twee // want wij sijn doer tgoetgat gecroopen
al was die doer niet oopen // wij wisten ons te spoen
uuijt den hittigen brant
| |
[pagina 57]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
Neefje, laat ons dat niet berouwen,
we moeten onze namen in ere houden.
Eeuwige Haat
Ik erken, dat ik genaamd ben Eeuwige Haat.
Huichelachtige Hoogmoed
En deze hier Huichelachtige Hoogmoed.
Dat belijd ik, en niet met een verbolgen gemoed.
Ook zorgden wij ervoor dat de Farao de Israëlieten ging vervolgen,
en toen werd verzwolgen in de Rode Zee.
Daar zag men hem verdrinken.
Eeuwige Haat
Ja, met al zijn vazallen.
Zij die onze leer volgen, loven wij dus allen!
Want wij weten het voor elkaar te spelen!
Huichelachtige Hoogmoed
Ook lieten wij Absalom vervolgen zijn vader,
en Joab, de verrader hebben wij eveneens vervuld
van haat en nijd.
Eeuwige Haat
Van de dood van de profeten waren wij de schuld,
zozeer hadden wij bezeten het hart van de heilige Hypocrieten
met hun ondergeschikten.
Huichelachtige Hoogmoed
Dit zijn ze, die ter wille van hun eigen profijt
zo'n huichelachtige habijt dragen. Dat zijn ze die ik bedoel!
Eeuwige Haat
Goddank is er nu geen een ter wereld meer,
groot noch klein, naar ik kan bedenken,
want zie, Jehu verbrandde de hele troep.
Dus vindt men er hier in 't land niet een, naar ik mag hopen,
dan wij twee. Want wij zijn door het sleutelgat gekropen.
Al was de deur niet open, wij wisten te ontkomen
uit de verzengende brand.
| |
[pagina 58]
| |
Geveijnsde hovaerdij
345[regelnummer]
Ende uuijt ons sullender noch genoch ter werlt broen
die wel tcapproen // heerlijcken sullen over die oogen treckken
wiens intencie alleen tot verleijdinge sal streckken
als beveijnsde geckken // al est nu ter tijt verdoeft
ende vergeeten
Ewige haet
350[regelnummer]
Sus hoerekint sus
Geveijnsde hovaerdij
Hoort neefken daer compt mijn wat sonderlings int hooft
ick bidt u vertoeft // met sinnen voordachtich
mijn alligatie
Ewige haet
Waerom peijnsdij toch
Geveijnsde hovaerdij
355[regelnummer]
Maer ick werde geheel twijfelachtich
ick ducht dat hij is crachtich // daer lang nae gehoept // is
Ewige haet
Wie soude dat sijn
Geveijnsde hovaerdij
Die geen die van Johannes gedoopt // is
mijn tverstant dat loopt // wis // geheel buijten keeren
Ewige haet
360[regelnummer]
Seeker neefjen mijn verwondert oick seere
doer die eere // die hem van Johannes is geschiet
seggende tot die Joden ick ben crijstus niet
doen heeft hij haer bediet // met soeten gronden
siet daer tlam goodts diet swerlts sonden
365[regelnummer]
off neempt int ronden // ende niemant anders dit seijden hij scone
Geveijnsde hovaerdij
Doen quammer een stem uuijten hoogen trone
seggende dit is mijn sone // inden welcken ick heb een behaegen
hoort hem in alle dagenGa naar margenoot+
Ewige haet
Noijt meerder geluijt
| |
[pagina 59]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
En uit ons zullen er nog voldoende op de wereld komen,
die de monnikskap met genoegen over de ogen trekken,
wiens bedoeling het alleen is verleiding op te wekken,
als vermomde gekken. Al is het nu even verflauwd
en vergeten.
Eeuwige Haat
Stil, hoerenkind, stil.
Huichelachtige Hoogmoed
Hoor eens neefje, daar schiet me wat zonderlings in m'n hoofd.
Ik vraag je, wees gespitst, met vooruitziende blik,
op mijn overpeinzing.
Eeuwige Haat
Waar over peins je dan?
Huichelachtige Hoogmoed
Wel, ik werd door twijfel bevangen,
ik ben bang dat hij machtig is, naar wie men uitkeek zo lang.
Eeuwige Haat
Wie zou dat dan zijn?
Huichelachtige Hoogmoed
Hij, die door Johannes is gedoopt.
Mijn hoofd, dat slaat, vast en zeker, op hol.
Eeuwige Haat
Zeker neefje, ik ben ook heel verwonderd
over de eer die Hem door Johannes is bewezen,
toen die zei tot de Joden: ‘Ik ben Christus niet’.
Toen heeft hij hen gewezen, met lieflijke woorden,
‘Zie daar het lam Gods, die al de werelds zonden
volledig op zich neemt, en geen ander.’ Dit zei hij zo mooi.
Huichelachtige Hoogmoed
Toen kwam er een stem van de hemelse troon
zeggende: ‘dit is mijn Zoon, in den welken ik heb mijn welbehagen.
Luister naar hem alle dagen.’
Eeuwige Haat
Nooit grootser geluid...
| |
[pagina 60]
| |
Geveijnsde hovaerdij
370[regelnummer]
En hoorden wij gewaegen
wij moeten beclaegen // alsulcken feest
Ewige haet
Doen werden hij gedrongen vanden heijligen geest
inder woestijnen foreest / noijt meerder onrasten
Geveijnsde hovaerdij
Daer gaet hij nu dwaelen
Ewige haet
375[regelnummer]
Jac hongeren en vasten
om hem te ondertasten // moeten wij ons vercloecken
Geveijnsde hovaerdij
Wij moeten een scallicken raet gaen soecken
en doer sien onse boecken // van geveijnsde hovaerdij
ende eewijge haet
Ewige haet
380[regelnummer]
Gaen wij in onse lijbrij
mijn lieve amij // off ick werde heel verdoeft
van grooter vertwijfelheijt
Geveijnsde hovaerdij
Souden hij dit weesen die doer Abraham is belooftGa naar margenoot+
diet serpenten hooft // souden gans verwinnen // all
Ewige haet
385[regelnummer]
Ick en weet van boosheijt // wat ick beginnen // sall
ick raes van binnen mal // hoe sal icxs geneesen
Geveijnsde hovaerdij
Soude dese man wel Messias weesen
daermen off leesen // in alle scriftuere
Ewige haet
Wij moeten beginnen een wonderlijcke cuere
390[regelnummer]
om te weeten puere // hoort sonder spot // wijs
off dese Jesus een puer mensch / off oick godt // is
anders gaet den slot // mis // tot onser verseeren
den duvel sathan moeten wij besweeren
dat hij hem gaet temteeren // inder woestijnen
395[regelnummer]
want van honger gaet hij heel verdwijnen
dus moet hij hem voerschijnen om dat te bestieren
| |
[pagina 61]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
...hoorden wij spreken.
Wij moeten ons beklagen over zo iets heerlijks.
Eeuwige Haat
Toen werd hij door de Heiligen Geest gedreven
in de barre woestijn. Nooit groter lasten.
Huichelachtige Hoogmoed
Daar moet hij nu dwalen.
Eeuwige Haat
Ja, hongeren en vasten.
Om hem te verzoeken, moeten wij ons verstouten..
Huichelachtige Hoogmoed
Wij moeten een gemene raad gaan zoeken
en doorsnuffelen onze boeken over huichelachtige hoogmoed
en eeuwige haat.
Eeuwige Haat
Laten wij in onze bibliotheek gaan,
lieve vriend, anders word ik geheel ontmoedigd
door grote wanhoop.
Huichelachtige Hoogmoed
Zou hij het zijn, die door Abraham is beloofd,
die de kop van de slang geheel en al zou vermorzelen?
Eeuwige Haat
Ik weet van boosheid niet wat ik beginnen moet,
ik raas van binnen, hoe zal ik kalmeren?
Huichelachtige Hoogmoed
Zou deze man werkelijk de Messias wezen,
waarvan men kan lezen in elk bijbelboek?
Eeuwige Haat
Wij moeten beginnen met een bijzondere proef
om werkelijk te weten, hoort zonder spot,
of deze Jezus louter een mens is, of ook een God,
anders gaat het aan het slot vreselijk mis.
De duivel Satan moeten wij bezweren,
dat hij Hem zal gaan verzoeken in de woestijn,
want van de honger is hij daar aan 't creperen,
dus moet die voor hem verschijnen, om dat klaar te spelen.
| |
[pagina 62]
| |
Geveijnsde hovaerdij
Hach hach hach heij dat sijn die manieren
sonder eenich crigeren // laet ons darwaerts loopen
Ewige haet
hoe soutmen oick beteren raet versieren
Geveijnsde hovaerdij
400[regelnummer]
Hach hah hach heij dat sijn die manieren
Ewige haet
Nu sullen ons prijsen alle babelsche gieren
Lucifers mieren // sullen daer nae hoopen
Geveijnsde hovaerdij
hach hach hach heij dat sijn die manieren
sonder eenich crijgieren // laet ons derwaerts lopen
405[regelnummer]
dat ick u tavont sien mach aen een galge knopen
Pausa
Jesus inde woestijne seijt
Loff godtlicke vader int hoochste verheven // fier
die mijn gesent hebt op daerde beneden
om dat ick van u getuijgenisse soude geven // hier
loff godtlick vader int hoochste verheven // fier
410[regelnummer]
voor u scaepkens wil ick stellen mijn leven // dier
om dat ickse met u mach eewich bevreden
loff godtlicke vader int hoochste verheven // fier
die mijn gesent hebt op daerde beneden
die veertien dagen sijn nu overleeden
415[regelnummer]
dien ick gevast heb boven die natuer
dus wil ick o vader u godtlijcke reeden
vercondigen all die werlt duer
om tverlooren scaepken te brengen in der rechter scuer
dat daer verdoolt heeft vijff duijsent jaren
420[regelnummer]
oick hebdij mijn gesent o vader puer
om uuijtter hellen te verlossen u verlooren scaren
naect wil ick die menschen openbaeren
dat van mijn gesproocken is doer die propheeten
ick wilse verlichten en niet beswaeren
425[regelnummer]
dongnoosele wil ick leeren dat sij niet en weeten
want vader u woort is thans gans verbeten
haer eijgen woort // doense op rijsen
u costelijcke balsem // hebben sij geheel tonder gesmeeten
| |
[pagina 63]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
Hah, hah, hah, hoi, dat is de manier.
Laat ons zonder veel geschreeuw daarheen lopen.
Eeuwige Haat
Hoe zou je een betere raad kunnen verzinnen.
Huichelachtige Hoogmoed
Hah, hah, hah, hoi, dat is de manier.
Eeuwige Haat
Nu zullen wij geprezen worden door alle Babelse gieren.
Lucifers mieren zullen daarop hopen.
Huichelachtige Hoogmoed
Hah, hah, hah, hoi, dat is de manier,
Laat ons zonder veel geschreeuw daarheen lopen.
Dat ik u vanavond aan een galg mag zien knopen.
Pauze
Jezus in de woestijn zegt
Lof, goddelijke Vader almachtig, in den hoge verheven,
die mij gezonden heeft naar de aarde beneden
opdat ik hier van U getuigenis zou doen.
Lof, goddelijke Vader almachtig in den hoge verheven,
voor uw schaapjes wil ik mijn kostbare leven geven,
opdat ik ze voor eeuwig met U verzoen.
Lof, goddelijke Vader almachtig in den hoge verheven,
die mij gezonden heeft naar de aarde beneden,
de veertig dagen zijn nu verstreken
waarin ik gevast heb tegen de natuur.
Daarom wil ik, o Vader, uw goddelijke leer
verkondigen over de hele wereld,
om het verloren schaapje te brengen in de goede schuur,
dat daar heeft rondgedoold vijfduizend jaren.
Ook heeft u mij gezonden, o goede Vader,
om uit de hel te verlossen uw verloren schare.
Onomwonden zal ik de mensen openbaren
wat er over mij verteld is door de profeten.
Ik wil ze verlichten, en niet bezwaren.
De onwetenden wil ik leren wat zij niet weten,
want Vader, helemaal onderdrukt is thans uw woord.
Hun eigen leer maken ze groot,
uw kostelijke balsem hebben zij omvergegooid.
| |
[pagina 64]
| |
met fenijn gaen sij u scaepkens spijsen
430[regelnummer]
haer eijgen versiertheijt hoortmense prijsen
oick verheffense dagelicxs veelderleij goden
jae den verkeerden wech gaen sij den menschen wijsen
die daer tegens seggen // die doen sij dooden
seer triumphelijcken howen sij haer versierde gebooden
435[regelnummer]
o vader u gebot gaen sij bederven
ghij hebt mijn gesent om dit uuijt te rooden
om dat den onnooselen u rijck soude beerven
maer vader ick weet ick sal daerom moeten sterven
Jesus binnen
Satan uuijt ende seijt
Ick sathan helsch duvel eewich versteeken
440[regelnummer]
een vermaeledijt geest eewich van godt verlaeten
om dat ick eens ben van godt geweeken
ick sathan helsch duvel eewich versteeken
mijn sinnen verstant duncken mijn scueren en breeken
om dat godt die menschen niet en wil verlaeten
445[regelnummer]
ick sathan helsch duvel eewich versteeken
een vermaeledijt geest eewich van godt verlaeten
tmenschen geslacht moeten wij eewich haeten
in gramschap moeten wij op hem verhitten
dat om toverdencken der plaetsen daer wij eens saten
450[regelnummer]
dat sij soo triumphelijcken sullen besitten
ick ducht dat hij gecoomen is sonder smitten
daer die propheeten off hebben gescreven
diet hooft van ons allen sal verplittenGa naar margenoot+
en met grooter cracht werden aenstuckken gewreven
455[regelnummer]
hier om heeft mijn Lucifer uuijt der hellen gedreven
dat ick soude verneemen tonser baet
off hij die geen is die hier beneven
inder woestijnen aldus vasten gaet
ken weet raet
Ewige haet
460[regelnummer]
Ou vrient wat deert u
Geveijnsde hovaerdij
Weest niet desperaet
u niet verslaet // weest vroolick van sinnen
| |
[pagina 65]
| |
Met vergif gaan zij uw schaapjes spijzen,
men hoort ze hun eigen verzinsels prijzen,
ook verheffen zij dagelijks velerlei goden.
Ja, de verkeerde weg gaan zij de mensen wijzen,
en wie hen tegenspreekt die laten ze doden.
Triomfantelijk verheffen zij hun verzonnen geboden.
Oh vader, uw gebod gaan zij bederven.
U heeft mij gezonden om dit uit te roeien,
opdat de onschuldigen uw rijk mogen beërven.
Maar Vader, ik weet dat ik daarvoor zal moeten sterven.
Jezus gaat af,
Satan komt op en zegt
Ik, Satan, helse duivel, voor eeuwig verdoemd,
een vervloekte geest, voor eeuwig van God verlaten,
omdat ik mij eens van God af heb gekeerd.
Ik, Satan, helse duivel, voor eeuwig verdoemd,
mij lijken gevoel en verstand te scheuren en kraken,
omdat God de mensen niet wil verlaten.
Ik, Satan, helse duivel, voor eeuwig verdoemd,
een vervloekte geest, voor eeuwig van God verlaten.
Het menselijk geslacht moeten wij eeuwig haten.
In wraakzucht moeten wij gloeiend kwaad zijn op hem,
bij de gedachte aan de plaatsen die wij eens bezaten,
en die zij nu zo triomfantelijk zullen bezetten.
Ik vrees dat hij, die zonder zonde is, is gekomen,
van wie de profeten geschreven hebben,
en die het hoofd van ons allen zal verpletten
en met grote kracht aan stukken zal stoten.
Hierom heeft Lucifer mij uit de hel weggestuurd,
opdat ik zou uitzoeken, te onze baat
of Hij degene is, die hier in de buurt
in de woestijn aan het vasten gaat.
Ik weet me geen raad.
Eeuwige Haat
Och vriend, wat scheelt eraan?
Huichelachtige Hoogmoed
Wees niet wanhopig,
wees niet terneergeslagen, wees vrolijk van zinnen.
| |
[pagina 66]
| |
Duvel
Goe mannen een saeck is mijn bevoolen die ick niet weet te beginnen
om te recht te bekinnen // die hier dus gaet vasten
465[regelnummer]
off hij oick godt is
Ewige haet
Ghij moet hem ondersoecken
Geveijnsde hovaerdij
Wat ghij moet hem ondertasten
wij sullen u wel ontlasten // laeten wij u raeden
Duvel
Wel ick stel mijn onder u genaeden
470[regelnummer]
weet ghij mijn tontlaeden // soo sijn ick blij
wat volck sijdij
Ewige haet
Ick hiet eewige haet
Geveijnsde hovaerdij
En ick geweijnsde hovaerdij
wij / staen u bij // tot uwer gerijven
Ewige haet
475[regelnummer]
Ick seg wij sullen eewich bij u bliven
om u te verstijven // dach en nacht
tegen smenschen geslacht
Duvel
Dats wel bedacht
mijn hart dat lacht // doer u minnelick narreren
480[regelnummer]
maer wat sal ick doen
Geveijnsde hovaerdij
Wij sullent u leeren
ghij moet hem tempteeren dats onse meenen
Duvel
Jae waer mede
Ewige Haet
Gaet ende neemt steenen
485[regelnummer]
en gaeter mee heenen // onse reden wilt bloot // smaeken
en segt hem wilt van dese stenen broot // maeken
tsijn u nootsaeken // want u hongert boven // maeten
| |
[pagina 67]
| |
Duivel
Goede mannen, een taak is mij opgedragen die ik niet weet te beginnen,
om uit te vissen of hij die hier zo is aan het vasten,
ook God is.
Eeuwige Haat
Je moet hem onderzoeken.
Huichelachtige Hoogmoed
Wat? Je moet hem beproeven.
Wij zullen je wel helpen, laat ons je raden.
Duivel
Goed, ik geef me over aan uw genade.
Als u mijn zorgen verlicht, ben ik blij.
Maar wie bent u eigenlijk?
Eeuwige Haat
Ik heet Eeuwige Haat...
Huichelachtige Hoogmoed
...en ik Huichelachtige Hoogmoed.
Wij staan je bij, tot jouw gerieven.
Eeuwige Haat
Ik zeg u, we zullen eeuwig bij je blijven,
om je bij te staan, dag en nacht,
tegen het menselijk geslacht.
Duivel
Dat is goed bedacht.
Mijn hart, dat lacht door uw vriendelijke woorden,
maar wat moet ik doen?
Huichelachtige Hoogmoed
Wij zullen het u vertellen.
Volgens ons moet u hem in verzoeking brengen.
Duivel
Ja, maar waarmee?
Eeuwige Haat
Ga en neem wat stenen,
en ga daar mee op weg, wil goed naar ons horen,
zeg hem: maak van deze stenen brood,
u bent wel genoodzaakt, want Uw honger is groot.
| |
[pagina 68]
| |
Duvel
Noijt beter raet
Geveijnsde hovaerdij
Siet soo moet ghijt hem toe praeten
490[regelnummer]
soo moechdij vaeten // tuwen profijt
off hij oick godt is
Duvel
Noijt soo verblijt
maer in een ander habijt // moet ick mijn voerscijnen
Ewige haet
Laet ons daer voor sorgen
Geveijnsde hovaerdij
495[regelnummer]
Wij sullen u wel raet vinnen
wij willender ons toe pinnen // sonder ijet te geckken
Ewige haet
Wij sullen u een niewe cap aen treckken
soo mogen wij bedeckken / u valscheijt altemaelen
Duvel
Waer sout ickse crijgen
Geveijnsde hovaerdij in ende uuijt met die cap
500[regelnummer]
Ick salse u gaen halen
sonder lang draelen // sal ick mijn spoeijen
Duvel
Mijn ooren duncken mijn van blijscap gloijen
wien soude toch vermoeijen // op sulcke practijcken
Ewige haet
Siet hier compt hij al rede met die cappe strijcken
505[regelnummer]
sonder beswijcken // sal hij u genaeken
Geveijnsde hovaerdij
Ick sal nu sulcken devooten man van u maecken
soo comen die saeken // juijst nae ons wenschen
Duvel
Hoe heet dit cleet
| |
[pagina 69]
| |
Duivel
Nooit kreeg ik betere raad.
Huichelachtige Hoogmoed
Zie, zo moet u het hem aanpraten,
zo kan u erachter komen - tot uw profijt -
of Hij ook God is.
Duivel
Nog nooit was ik zo blij,
maar ik moet me wel in andere kleren vertonen.
Eeuwige Haat
Laat dat maar aan ons over.
Huichelachtige Hoogmoed
Wij zullen er wel iets op vinden,
wij zullen wel iets verzinnen, zonder te gekken.
Eeuwige Haat
Wij zullen u een andere kap opzetten,
zo kunnen we je slechtheid helemaal bedekken.
Duivel
Waar zou ik er een kunnen krijgen?
Huichelachtige Hoogmoed gaat af en komt terug met kap
Ik zal er een voor u gaan halen,
zonder lang te dralen zal ik mij haasten.
Duivel
Mijn oren lijken me van blijdschap te gloeien,
wie zou nou zulke praktijken kunnen vermoeden.
Eeuwige Haat
Kijk, daar komt hij al met de kap aanvliegen,
zonder dralen komt hij naar u toe.
Huichelachtige Hoogmoed
Ik zal nu zo'n vrome man van je maken,
dan zullen de zaken precies gaan naar onze wensen.
Duivel
Hoe heet dit habijt?
| |
[pagina 70]
| |
Geveijnsde hovaerdij
Heijlich schijnsel voor die menschen
510[regelnummer]
hier sullen wij u pensen // vast in gaen gorden
Ewige haet
Ghij sult nu een heijlich religieus worden
soo moechdij gaen torden // om hem te vermicken
Geveijnsde hovaerdij
Coemt helpt mijn den cap te degen scickken
nu gelijct ghij wel een dickken // baghijnen // pater
Ewige haet
515[regelnummer]
Wat nu sijdij een heijlich man
Geveijnsde hovaerdij
Wat jae bij Lucifers cater
ick lach dat ick scaeter // hoe sout ick mogen swijgen
Ewige haet
Nu moet ghij thooft op die lester schoer laeten sijgen
stuijpen en nijgen // als die geweijnsde // apen
Geveijnsde hovaerdij
520[regelnummer]
Siet deesen coort met knoopen / est gerechte wapen
van Jesabels cnaepen // hier moetet // nopen
ende met deesen slotel doetmen alle sloten open
dus gaet nu loopen // ghij sijt nu gestoffeert // wel
Duvel
Mijn saecke wert aen hem genarreert // wel
525[regelnummer]
naer u begeert // fel // sal ick twerck beginnen
want ick weet die plaetse daer ick hem alleen sal vinnen
Den Duvel in
Ewige haet
Wat gaen wij toch nu maeken wij twee lieve minnen
met onse lange kinnen // laet mijn dat hooren
Geveijnsde hovaerdij
Ken weet geen beter off wij gaen oick binnen
Ewige haet
530[regelnummer]
Wat gaen wij toch nu maeken wij twee lieve minnen
| |
[pagina 71]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
‘Heilige gedaante’ voor de mensen.
Daar zullen we jouw pens goed in vastgorden.
Eeuwige Haat
Je zal nu voor een kloosterling gehouden worden.
Zo kun je er op uit gaan om hem te verlinken.
Huichelachtige Hoogmoed
Kom, help mij de kap goed te schikken.
Nu lijk je wel een dikke begijnen pater.
Eeuwige Haat
Wat, je bént nu een heilig man!
Huichelachtige Hoogmoed
Wat? Ja, bij Lucifers kater,
ik lach dat ik schater, hoe zou ik kunnen zwijgen!
Eeuwige Haat
Nu moet je nog je hoofd diep op je schouders laten zijgen,
en buigen en nijgen, net als die verklede apen.
Huichelachtige Hoogmoed
Kijk, dit koord met knopen is het ware wapen,
van Jezebels knechten, hier kan je mee dwingen
en met deze sleutel krijgt men alle sloten open.
Ga nu maar op pad, je hebt nu alle dingen.
Duivel
Mijn zaak zal aan Hem goed worden voorgesteld.
Zoals jullie verlangen zal ik de zaak beginnen,
want ik weet de plaats waar ik hem alleen zal vinden.
De Duivel gaat af
Eeuwige Haat
Wat gaan wij nu doen, wij twee lieve beminden,
met onze lange kinnen? Laat mij dat eens horen.
Huichelachtige Hoogmoed
Ik weet niets beters dan dat ook wij gaan naar binnen.
Eeuwige Haat
Wat gaan we nu doen, wij twee lieve beminden?
| |
[pagina 72]
| |
Geveijnsde hovaerdij
Gaen wij tsaemen en scarpen ons sinnen
brassen en minnen / als baals gescooren
Ewige haet
Wat gaen wij toch nu maeken wij twee lieve minnen
met onse lange kinnen // laet mijn dat hooren
Geveijnsde hovaerdij
535[regelnummer]
En heb ick dat niet geseijt
Ewige haet
Onbeijt en wilt u niet stooren
maer gaet ghij vooren // datmen u moet versmooren
want soo waerder niet dan tmaecksel verlooren
Pausa
Jesus
Loff vader vol vreeden die tijt is overleeden
540[regelnummer]
die ick hier overbracht heb dus lang geduerlick
dus dunctet mijn wel reden / dat ick mijn gae vertreeden
van hier want mijn hongert natuerlick
O vader u levende woort reijn ende puerlick
wil ick vercondigen tot smenschen baeten
545[regelnummer]
bij haer wil ick mijn hebben soo bruerlick
want inder eewicheijt wil ickse niet verlaeten
die mijn woort aenvaeten
Sathan
Mijn vrient bij oorlove moet ick wat met u praeten
mijn verwondert boven maeten / dus moet ick u vragen
550[regelnummer]
hoe dat ghij u selven hebt mogen besaeten
om dat ghij gevast hebt
ten mach geen naetuerlick mensch voerdraghen
dus lang te vasten dat weet ick bloot
daerom sijdij godt wiltet mijn gewaegen
555[regelnummer]
ende maect hier van deese steenen broot
want ick weet ghij hongert seer
| |
[pagina 73]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
Laten wij samen gaan bevredigen onze zinnen,
brassen en beminnen, als Baäls geschorenen.
Eeuwige Haat
Wat gaan wij nu doen, wij twee lieve beminden,
Met onze lange kinnen? Laat mij dat eens horen.
Huichelachtige Hoogmoed
Dat heb ik je toch net gezegd?
Eeuwige Haat
Sorry, maak je niet kwaad.
Gaat u voor. Dat men je moge versmoren,
want dan zou er niets dan je lichaam verloren gaan.
Pauze
Jezus
Lof Vader vol van vrede, de tijd is verstreken
die ik hier zo'n lange duur heb doorgebracht.
Het lijkt me daarom redelijk dat ik nu wegga
van hier, want ik heb honger, volgens de natuur.
O Vader, uw levende woord, rein en puur,
wil ik verkondigen, de mensen tot bate.
Bij hen wil ik mij voegen, als hun broeder,
want in de eeuwigheid zal ik niet verlaten,
degenen die mijn woord aanvaarden.
Satan
Mijn vriend, sta mij toe, ik moet wat met u praten.
Het verwondert mij boven mate, dus moet ik u vragen
hoe u zichzelf heeft kunnen beheersen
terwijl u gevast hebt.
Geen normaal mens zou het hebben kunnen verdragen
zo lang te vasten, dat weet ik zeker.
Daarom als u God bent, wil het mij tonen,
en maak hier van deze stenen broden,
want ik weet dat u grote honger hebt.
| |
[pagina 74]
| |
Jesus
Ten is van geen noot
maer anders sal ick u maecken vroet
op dat ghij verstaen moecht // cleijn ende groot
560[regelnummer]
die mensche en wert niet alleen bij den broode gevoetGa naar margenoot+
maer leven bij goodts crachtige woorden soet
hij ist diet doet
Jesus in
Duvel
Wee mijn wee mijn ick warde al heel verhoet
help Lucifers gebroet // tmach mijn wel spijten
Ewige haet
565[regelnummer]
Hoe baerdij doch aldus
Geveijnsde hovaerdij
Hoe gaedij dus crijten
woude hij u smijten // wat mach u ontbreecken
Duvel
Och neen hij maer hij heeft mijn soo vuijlick uuijtgestreken
ken hoorden noijt spreeken // al sulcke reden
570[regelnummer]
van eenich mensche
Ewige haet
Dat sijn recht sijn seeden
maer stelt u te vreeden // ende hout manieren
Geveijnsde hovaardij
Wij sullen u een ander raet versieren
wil dat wel tieren // soo verheff ick mijn wempel
Duvel
575[regelnummer]
Wat sal ick doch doen
Ewige haet
Ghij sult hem gaen voeren bove op den tempel
op den hoochsten drempel // inden lucht verheven
Duvel
Jae wat sal ick dan doen
| |
[pagina 75]
| |
Jezus
Het is niet zo erg.
Maar iets anders zal ik u zeggen goed,
opdat u het begrijpen zult, klein en groot:
de mensen worden niet alleen door het brood,
maar leven door Gods krachtige woorden zoet,
Hij is het die het doet.
Jezus gaat af
Duivel
Wee mij, wee mij, ik was er al bang voor.
Help mij, Lucifers gebroed, hiervan krijg ik berouw.
Eeuwige Haat
Waarom maak je zo'n kabaal?
Huichelachtige Hoogmoed
Waarom moet je zo schreeuwen?
Wou hij u slaan? Wat scheelt er nou?
Duivel
Och nee, maar hij heeft mij op zo'n smerige manier terechtgewezen.
Ik hoorde nog nooit zo spreken, met zulke woorden,
door enig mens
Eeuwige Haat
Dat is typisch zijn gewoonte.
maar wees tevreden en beheers je zinnen.
Huichelachtige Hoogmoed
Wij zullen een andere raad voor je verzinnen.
Als dat wel werkt, steek ik de vlag uit.
Duivel
Wat moet ik toch doen?
Eeuwige Haat
Je moet hem meevoeren naar boven op de tempel
op het hoogste punt, in de lucht verheven.
Duivel
Ja, en wat zal ik dan doen?
| |
[pagina 76]
| |
Ewige haet
Wij sullent u al in geven
580[regelnummer]
u sijnde beneeven // dus doet ons bevel
wij sullen u wel helpen
Duvel
Dat weet ick wel
dus haest ick mijn snel // om derwaert te gaen
om hem te omvaen
Duvel binnen
Ewige haet
585[regelnummer]
Eij siet ons hier toch staen mijn lijefste compaen
en sijn wij niet caen // twee proper gesellen
Geveijnsde hovaerdij
Wij en hebben ons dagen noijt goet gedaen
Ewige haet
En siet ons hier toch staen mijn liefste compaen
Geveijnsde hovaerdij
Wij hebben sonder waen alle die werlt verraen
590[regelnummer]
oick sijn wij / plaen // raet vander hellen
Ewige haet
Eij siet ons hier toch staen / mijn liefste compaen
En sien wij niet caen // twee proper gesellen
Geveijnsde hovaerdij
Wij sijn twee costelijcke meesters
Ewige haet
Dat is niet te vertellen
595[regelnummer]
om al te quellen // datter oijt was gescaepen.
Geveijnsde hovaerdij
Wat willen wij hier veel langer staen gaepen
hij sal hem doch betraepen // doer onse in blaesen // fijn
die ons gelooven mogen wel dwaesen sijn
Pausa
| |
[pagina 77]
| |
Eeuwige Haat
Wij zullen je het ingeven,
want wij staan je bij, dus doe ons bevel.
Wij zullen je wel helpen.
Duivel
Dat weet ik wel,
dus haast ik mij snel om daarheen te gaan,
om hem op te wachten.
Duivel gaat af
Eeuwige Haat
Ai, kijk ons hier nou toch staan, mijn lieve gezel.
Zijn wij niet knap? Twee echte kameraden.
Huichelachtige Hoogmoed
We hebben zolang als we leven, nog nooit iets goeds gedaan!
Eeuwige Haat
En kijk ons hier nou toch staan, mijn lieve gezel.
Huichelachtige Hoogmoed
Wij hebben zonder twijfel de hele wereld verraden.
Wij zijn zonder meer de raadslui van de hel.
Eeuwige Haat
Ai, kijk ons hier nou toch staan, mijn lieve gezel,
Zijn wij niet knap? Twee echte kameraden.
Huichelachtige Hoogmoed
Wij zijn twee fantastische leraren.
Eeuwige Haat
Daarvoor zijn geen woorden,
om alles te kwellen, dat ooit is geschapen.
Huichelachtige Hoogmoed
Wat zullen we hier nog langer staan te gapen.
Hij zal Hem wel ontmaskeren door onze goede influisteringen.
Die ons geloven zijn wel ware dwazen.
Pauze
| |
[pagina 78]
| |
Jesus ende satan staende op een stellage boven taneel
satan seijt
Siet ghij den soone godts segt sonder toven
600[regelnummer]
soo laet u hier off ende daelt van boven
want tot uwer behoven // soo staeter gescreven
hij sal sijn engelen schickken beneeven
uuijt den troon verheven / hoort mijn gewaegen
sij sullen u op haeren handen wel draegen
605[regelnummer]
tmoet mijn behaegen / ende oick versoeten
op dat u niets quaets en sal gemoeten
ende oick u voeten // niet en stoot aenden steen
tsij groot off cleen
Jesus
Wederom staeter geschreven ree
610[regelnummer]
ghij en sult u heer u godt niet tempteeren noch becorenGa naar margenoot+
wilt daer nae hooren
Jesus binnen
Ewige haet
Bij mammons ghelt kist tis nu al verlooren
hoe sullen wijt nu met deesen gescooren duvel maeken
Geveijnsde hovaerdij
Wij moeten een ander gat gaen boren
Ewige haet
615[regelnummer]
Bij mammons ghelt kist tis nu al verlooren
Duvel
En weeten sij mijn niet een ander raet te spooren
soo moet ick versmooren // in Lucifers caecken
Ewige haet
Bij mammons ghelt kist tis nu al verlooren
hoe sullen wijt nu met deesen gescooren duvel maeken
Geveijnsde hovaerdij
620[regelnummer]
Eij siet hem mijn ginder comen
| |
[pagina 79]
| |
Jezus en de duivel staan op een stellage boven het toneel
Satan
Bent u Gods zoon, zeg het zonder toeven,
laat u dan hier vallen van boven.
Want tot uw behoeve, zo staat er geschreven,
zal Hij zijn engelen naast U doen zweven,
vanuit de hoge hemel. Hoort mijn woorden.
Zij zullen u op hun handen dragen,
- het zal mij behagen en ook verblijden -
opdat u niets kwaads zal overkomen,
en dat u ook niet uw voet zal stoten aan de stenen
't zij grote of kleine.
Jezus
Wederom staat er duidelijk geschreven:
‘Gij zult uw Here, uw God, niet verleiden, noch bekoren’.
Houd u daaraan!
Jezus gaat af
Eeuwige Haat
Bij Mammons geldkist, nu is het allemaal verloren,
wat zullen wij nu met deze geschoren duivel beginnen?
Huichelachtige Hoogmoed
We moeten een ander gat aanboren.
Eeuwige Haat
Bij Mammons geldkist, nu is het allemaal verloren.
Duivel
Als ze geen ander plannetje voor me weten te verzinnen,
dan moet ik voor eeuwig smoren in Lucifers kaken.
Eeuwige Haat
Bij Mammons geldkist, nu is het allemaal verloren,
wat zullen wij met deze geschoren duivel beginnen?
Huichelachtige Hoogmoed
Hé, zie hem ginds aankomen.
| |
[pagina 80]
| |
Ewige haet
Wel hoe staen die saecken
mijn dunct u tronge staet seer ongenoechelick
wetij tbescheijt al
Duvel
Wat tis mijn onmogelick
625[regelnummer]
mijn twijfelt ongeloochelick // hoe langer hoe meer // tijan
as dat hij godt is
Geveijnsde hovaerdij
Soo moeten wij al weer // an
want hier hangt u eer // an voor Lucifers ogen
Duvel
Wat sal ick dan beghinnen
Ewige haet
630[regelnummer]
Wij sullent u toogen
naer onse vermogen // soo moechdijt verstant // crijgen
Duvel
Jae hoe sal ickt aen leggen
Geveijnsde hovaerdij
Maer ghij sulter mee boven op een berch te hant // tijgen
wij willen u in geen schant // drijgen // noch oick niet honen
Duvel
635[regelnummer]
Dat weet ick wel
Ewige haet
Ghij sult hem alle die rijcken ter werlt tonen
want alle vleijschelijcke persoonen // verstaetet te degen
die sijn tot hoocheijt tot staet ende tot giericheijt genegen
twaer quaet gesweegen // alsulcke reden
Geveijnsde hovaerdij
640[regelnummer]
Dan suldij hem seggen wildij mijn aenbeden
al dees landen en steeden // sal ick u schencken
Duvel
Hoe soutmen oick beteren raet bedencken
bij gans doot watte rancken // can dese man studeeren
| |
[pagina 81]
| |
Eeuwige Haat
En, hoe staan de zaken?
Me dunkt, je tronie staat zeer ontevreden.
Weet je de uitkomst al?
Duivel
Wat? Dat is mij onmogelijk.
Ik twijfel, ongelofelijk, er hoe langer hoe meer aan,
of hij God is
Huichelachtige Hoogmoed
Dan moeten we weer aan de slag,
want hier hangt jouw eer voor Lucifers ogen van af.
Duivel
Wat moet ik dan beginnen?
Eeuwige Haat
Wij zullen het je tonen
naar ons vermogen, zo kan je erachter komen.
Duivel
Ja, hoe zal ik het gedaan krijgen?
Huichelachtige Hoogmoed
Wel, je zult met hem de dichtstbijzijnde berg bestijgen,
wij willen jou niet te schande brengen, noch honen.
Duivel
Dat weet ik wel.
Eeuwige Haat
Je zal hem alle landen van de wereld tonen.
Want alle mensen van vlees en bloed, begrijp dit goed,
zijn tot hoogmoed en status en hebzucht genegen.
Het zou fout zijn als dit werd verzwegen.
Huichelachtige Hoogmoed
Dan moet je hem zeggen: ‘Als u mij aanbidt,
zal ik u al deze landen en steden schenken.’
Duivel
Hoe zou men een beter raad kunnen verzinnen dan dit?
Bij de dood, wat een listen kan deze man bedenken.
| |
[pagina 82]
| |
Ewige haet
Ghij en moecht hem ter werlt niet bet probeeren
645[regelnummer]
noch oick temteeren // hoort sonder spot // mijn
om te weeten off hij waer mens off godt // sij
daer hebdij tslot // ghij vander sentencie
Duvel
Nu wil ick met grooter diligencie
laeten hooren mijn eloquencie // met een neerstige gront
650[regelnummer]
tot deser stont
Satan in
Geveijnsde hovaerdij
Siet daer gaet den hont
wij en vonden ons dagen noijt beter vont
nu sullen wij weeten goet ront // trechte besceijt
wat man dat hij is
Ewige haet
655[regelnummer]
Dats wel geseijt
die rechte waerheijt // sullen wij nu weeten
Geveijnsde hovaerdij
Wart desen duvel nu weer vanden back ghebeten
soo sal hij beeten // als een beseeten verken
Ewige haet
Neen Neen hij sal teen off tander mercken
660[regelnummer]
wij sijn toch twee clercken // uuijt antecrijsts scolen
Geveijnsde hovaerdij
Want howen alle die werlt in doolen
dat howen wij verhoolen // binnen onse pensen
Ewige haet
Want wij regieren meest alle die groote hensen
ende deese heijlich schijnende menschen // neen dat willen wij swigen
Geveijnsde hovaerdij
665[regelnummer]
Tis seeker best dat wijt gat aenden hals rijgen
en haestelick vertijgen
want ick weet wij sullen nijewe tijdinge crijgen
Pausa
| |
[pagina 83]
| |
Eeuwige Haat
Je kunt Hem op geen betere manier ter wereld testen
noch verleiden, geloof me zonder gekheid,
dan zo, om te weten of hij God is of mens.
Dan heb je de uitkomst van je rekest.
Duivel
Nu wil ik met grote diligentie
laten horen, mijn eloquentie, met al mijn inzet
vanaf deze stond.
De duivel gaat af
Huichelachtige Hoogmoed
Kijk, daar gaat de hond.
Wij vonden in al onze dagen nooit een betere list.
Nu zullen we ronduit de uitkomst vernemen,
wat voor een man Hij is.
Eeuwige Haat
Dat is goed gezegd.
De werkelijke waarheid zullen wij nu weten.
Huichelachtige Hoogmoed
Als deze duivel nu weer af wordt gezeken,
dan zal hij tekeergaan als een dol varken.
Eeuwige Haat
Nee, nee, hij zal of het een of het ander merken.
Wij zijn toch twee klerken, uit de school van de Antichrist!
Huichelachtige Hoogmoed
Want wij houden de hele wereld in dwaling.
Dat houden wij verborgen diep in onze pensen.
Eeuwige Haat
Want wij heersen over de meeste belangrijke mensen
en deze schijnbare heiligen...Nee, dat zullen we verzwijgen.
Huichelachtige Hoogmoed
Het is inderdaad beter dat wij onze monden dichtrijgen
en snel verdwijnen,
want ik weet dat wij nieuwe tijdingen zullen krijgen.
Pauze
| |
[pagina 84]
| |
Satan ende Jesus op eenen berch
satan seijt
Aensiet hier Judeen // Galileen // ende Grieken
Candijen Sijrien / Babilonien ende Affrijcken
670[regelnummer]
Arabien claer blijcken // ende alle des werelts rijcken
spangen vranckrijck ende venegen verheeven
dits al mijn met dese landen hier beneven
dit sal ick u al geven // sonder verlaten // ras
wildij mijn aenbeeden
Jesus
675[regelnummer]
Vade satanas
gaet van hier hels duvel inder eewijger onvreeden
ghij sult u heer u godt aenbeeden
soe alst is reeden ende dienen hem alleen
uuijter herten reen // wee diet verlaeten
680[regelnummer]
want wie eenich ander aenbeeden blijven inder eewicheijt verlaten
Pausa
Duvel
Waer sijdij nu mijn raetslieen hovaerdij ende haet // quaet
haer boosen raet gaet // nu heel verquisten
Ewige haet
Wij moeten hem bij gaen tot sijnder baet // maet
Duvel
Waer sijdij nu mijn raetslieen hovaerdij ende haet // quaet
haer boosen raet gaet // nu heel verquisten
Geveijnsde hovaerdij
685[regelnummer]
Hoe macht coomen dat hij soo desolaet // staet
ende oick desperaet // praet // tis noot dat wijt // wisten
Duvel
Waer sijdij nu mijn raetslieen hovaerdij ende haet // quaet
u losen raet gaet // nu heel verquissen
Ewige haet
Wel wat segdij
| |
[pagina 85]
| |
Satan en Jezus op een berg,
Satan zegt
Zie hier Judea, Galilea en Griekenland,
Candijen, Syrië, Babilonië en Afrika,
Arabië helder voor ogen, en alle landen van de wereld,
Spanje, Frankrijk en het verheven Venetië.
Dit is allemaal van mij, met deze landen hier naast.
Dit zal ik u allemaal geven zonder mankeren
als u mij aanbidden gaat.
Jezus
Wijk Satan,
ga uit mijn ogen, helse duivel, naar de eeuwige onvrede.
U zult uw heer uw God aanbidden
zoals het is gesschreven is en Hem dienen allene
met een rein hart. Wee, die zich eraan onttrekken,
want zij die enig ander aanbidden zullen tot in eeuwigheid verrekken.
Pauze
Duivel
Waar zijn jullie nu mijn raadslieden Hoogmoed en kwade Haat?
Hun boze raad gaat nu geheel verloren.
Eeuwige Haat
Wij moeten hem bij staan tot zijn voordeel, maat.
Duivel
Waar zijn jullie nu mijn raadslieden Hoogmoed en kwade Haat?
Huichelachtige Hoogmoed
Hoe zou het komen dat hij er zo desolaat bij staat
en ook desperaat praat? Ik wou dat we het hoorden.
Duivel
Waar zijn jullie nu mijn raadslieden Hoogmoed en kwade Haat?
Uw slimme raad gaat nu geheel verloren.
Eeuwige Haat
Wel, wat zeg je?
| |
[pagina 86]
| |
Duvel
690[regelnummer]
U suptijle listen
noijt soo en misten // tot onser scanden
want ick heb hem getoont steden en landen
och ick knars mijn tanden // van grooter quaetheede
Geveijnsde hovaerdij
Wel hoe compt dat bij
Duvel
695[regelnummer]
Hoort doch wat hij seede
doen ick hem dat voir // lede // ter goeder trowe
als dat hij mijn aenbeeden sowe
dies heb ick rowe groot op dit pas
Ewige haet
Waerom dat
Duvel
700[regelnummer]
Maer hij mercten dat ick den duvel was
doen most ick ras // tvelt wijcken met spot
hij seijden ghij sult alleen aenbeen u heer u godt
daer hebdijt slot // en dienen hem altijt
dus moet hij godt sijn
Geveijnsde hovaerdij
705[regelnummer]
Aij mij noijt meerder spijt
dat ick mijn nijet en bedrijt // dat hout mijn wonder
Duvel
Sijn woorden sloegen mijn in dooren als een donder
noch sach ick bijsonder // hoort dese sentencie
dat die engelen hem quaemen dienen met groter reverentieGa naar margenoot+
710[regelnummer]
noijt quaerder pestilencie // quam noijt op die aertGa naar margenoot+
voor tgeslacht der hellen
Ewige haet
Warden ghij van een woort vervaert
loopt duvel verhaert // inder hellen caecken
Duvel
Och och hoe sal ickket dan met Lucifer maeken
715[regelnummer]
als ick hem die saecken // moet gaen ondeckken
| |
[pagina 87]
| |
Duivel
Je subtiele listen
hebben hun doel nog nooit zo gemist, tot onze schande,
want ik heb Hem getoond steden en landen...
Och, ik knars mijn tanden van grote woede.
Huichelachtige Hoogmoed
Wel, hoe is het zover gekomen?
Duivel
Hoort toch wat Hij zei,
toen ik Hem dat voorlegde, te goeder trouw,
opdat Hij mij aanbidden zou.
Ik heb er nu over grote smart.
Eeuwige Haat
Waarom dat?
Duivel
Omdat Hij doorhad dat ik de duivel was.
Toen moest ik ras het veld ruimen met spot.
Hij zei, ‘u zult alleen aanbidden uw heer, uw God’.
Dat was de conclusie. En Hem dienen altijd.
Dus moet Hij God zijn.
Huichelachtige Hoogmoed
Ai, nooit had ik groter nijd.
Dat ik me niet beschijt, dat verbaast me bijzonder.
Duivel
Zijn woorden sloegen me in de oren in als een donder.
Ook zag ik heel goed, hoort dit verhaal,
dat de engelen Hem vervuld van eerbied kwamen dienen, allemaal.
Nooit kwam er grotere rampspoed op deze aarde
voor het geslacht van de hel.
Eeuwige Haat
Als jij door één woord al bang wordt, wel.
Loop dan, slechte duivel, in de kaken van de hel.
Duivel
Och, och, hoe zal ik het dan met Lucifer in orde kunnen maken,
als ik hem de zaak moet gaan vertellen.
| |
[pagina 88]
| |
Geveijnsde hovaerdij
Alle die duvelen sullen met u geckken
compt laet wij hem uuijtreckken // den cap metten covel
Duvel
Neen neen ick begeerse te howen
Ewige haet
Dat waer voor u een eewich swevel
720[regelnummer]
die duvels soudent in evel // van u verstaen
Duvel
Waerom dat
Geveijnsde hovaerdij
Sij souden meenen dat ghij die helle wout verraen
dus laetse uuijt sijn gedaen // off sij souden u smijten
Ewige haet
Met dus heijlich schijnent habijten
725[regelnummer]
hebben die Ipocrijten // in tijden voerleden
Satan den cap uuijtgetoogen ende seijt
Hier stae ick duvel naect ende bloot
ick sorch voor die noot // die mij sal gebueren
Ewige haet
Loept duvel loept int eewich trueren
daer suldij // heuren // des duvels schimpen
Duvel
730[regelnummer]
Och mijn borstelen rijsen mijn aren krimpen
mijn aersgat dunct // mijn scrimpen // doer dit misval
hadieu ick beveel u Lucifer met sijn duvelen al
Ewige haet
Nu compt hij ter pal
dus laet ons gaen sonder ghescal
735[regelnummer]
ende caetsen den bal // all op ander trappen
Geveijnsde hovaerdij
Dat weet ick te maeken met dusdanige cappen
wij sullen haer doen clappen // nae ons begeeren
ende sullen haer tvollick all anders doen leeren
dan deese Jesus gaet tracteeren / ende ontfouwen
| |
[pagina 89]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
Alle duivels zullen met je gekken.
Kom laten we hem de kap afdoen en de mantel uittrekken
Duivel
Nee, nee, ik wil ze houden.
Eeuwige Haat
Dat zou u eeuwig nijpen.
Die duivels zouden het verkeerd begrijpen
Duivel
Waarom dat?
Huichelachtige Hoogmoed
Zij zouden denken dat je de hel wilde verraden,
dus doe ze uit, of zij zouden je gaan slaan.
Eeuwige Haat
Door zulke heilig lijkende habijten
hebben die hypocrieten in vroeger tijden...
Satan, nadat hij de kap afgedaan heeft, zegt
Hier sta ik, de duivel, naakt en bloot
ik ben bang voor de ellende die mij zal gebeuren.
Eeuwige Haat
Loop duivel, loop in eeuwig treuren,
daar zul je horen des duivels schimpen.
Duivel
Och mijn stekels rijzen, mijn aderen krimpen,
mijn aarsgat schijnt te verkrampen door dit ongeval.
Adieu, ik beveel je Lucifer aan, met zijn duivels en al.
Eeuwige Haat
Nu staat hij voor paal,
dus laat ons gaan zonder kabaal
en de bal kaatsen op een andere trap.
Huichelachtige Hoogmoed
Dat speel ik wel klaar met zo'n kap.
Wij zullen hen doen praten zoals wij begeren,
en zullen hen het volk alles anders doen leren
dan deze Jezus leert en weet te ontvouwen
| |
[pagina 90]
| |
Ewige haet
740[regelnummer]
Wij sullen tvolck op haer eijgen wercken doen betrowen
soo moeten wijt browen // over all int midden
Geveijnsde hovaerdij
Hij seijden ghij sult u heer u godt aenbeeden
en dienen hem alleen // dit moeten wij uuijtroeden
Ewige haet
Wij sullense aen doen been al ander goden
745[regelnummer]
armen / beenen / en hooden // die coonen wij stichten
Geveijnsde hovaerdij
Wij moetense oick alle daechs eens verlichten
jae al soumer om vichten // met cracht en fortsen
Ewige haet
Hoe souden wij verlost worden van siecten van coortsen
gijchten en crampen // in arm ende been
Geveijnsde hovaerdij
750[regelnummer]
En soudtmen niemant dienen dan godt alleen
soo souden int gemeen // die cunst om broot // gaen
Ewige haet
Ick wout ickse mocht helpen branden off doot // slaen
die op goodts woort bloot staen // betrowen ende hoopen
Geveijnsde hovaerdij
Waert soe soo en dorstmen niet meer bevaerden lopen
755[regelnummer]
noch offlaeten vercoopen // na doude seede
Ewige haet
En soutmen niemant dan godt alleen aenbeeden
soo waerender meenijgen steden // veel leets geschiet
Geveijnsde hovaerdij
Wat steeden meendij
Ewige haet
Daermen die wonderlijcke miraculen siet
760[regelnummer]
dat waer dan tot niet // ende gans bedurven
Geveijnsde hovaerdij
Och daer is dat machtichste goet mee verwurven
huijsen en erven // gout silver en renten
| |
[pagina 91]
| |
Eeuwige Haat
Wij zullen het volk op hun eigen werken laten vertrouwen.
Zo moeten wij het zien te brouwen, overal en altijd.
Huichelachtige Hoogmoed
Hij zei, ‘u zult uw heer uw God aanbidden
en Hem alleen dienen’. Dat idee moeten wij kwijt.
Eeuwige Haat
Wij zullen hen andere goden laten vereren.
Armen, benen en hoofden, die kunnen wij genezen.
Huichelachtige Hoogmoed
Wij moeten ze ook dagelijks tot bijstand wezen.
Ja, al zou men er om vechten met geweld en kracht
Eeuwige Haat
Hoe zouden wij verlost worden van ziekten en koortsen,
jicht en krampen in arm en been.
Huichelachtige Hoogmoed
Als men niemand zou dienen dan God alleen,
dan zou in het algemeen de kennis om zeep worden gebracht.
Eeuwige Haat
Ik wilde dat ik ze mocht helpen verbranden of dood slaan
al degenen die alleen op Gods woord vertrouwen en hopen.
Huichelachtige Hoogmoed
Als het zo zou zijn, dan durfde men geen bedevaarten meer te lopen,
noch aflaten te verkopen volgens oude gewoonte.
Eeuwige Haat
En als men niemand dan God alleen aanbidden zou,
dan waren er heel wat steden in veel leed en rouw.
Huichelachtige Hoogmoed
Welke steden bedoel je?
Eeuwige Haat
Die waar men die wonderlijk mirakels ziet.
Dat was dan gelijk voorbij en voorgoed bedorven
Huichelachtige Hoogmoed
Och, daar is het rijkste goed mee verworven,
huizen en erven, goud, zilver en renten.
| |
[pagina 92]
| |
Ewige haet
Dit moeten wij tvolck ter herten in prenten
off all onse conventen // souden al verstroijt // warden
Geveijnsde hovaerdij
765[regelnummer]
Soutmen godt alleen dienen wij souden soo beroijt // worden
en oick verschoijt werden // uuijt swerelt dominatie
Ewige haet
Soutmen godt alleen dienen dat waer blamacie
ende antecrijsts gracie // soude ons ontbreeken
Geveijnsde hovaerdij
Dan en soutmen geen meer fabulen hooren preeken
770[regelnummer]
alst heeft gebleeken / dick hier te vooren
Ewige haet
Soutmen godt alleen dienen soo waert gans verlooren
tnaerstich laboren // van die sofistelijcke catijven
Geveijnsde hovaerdij
En waer souden dan den dienst vanden antecrist bliven
soutment godt toe scrijven // scuut sulck sproeck // bat
Ewige haet
775[regelnummer]
Wil ick u seggen goe luij dient u selven oick // wat
om Lucifers roock // gat // bat op te doen blaesen
Geveijnsde hovaerdij
Die hem selven niet en dienen dat sijn dwasen
ick seg dat sij raesen // die daer niet op en achten
Ewige haet
Dient u selven bij dagen en bij nachten
780[regelnummer]
off ghij sult versmachten // als hongerige velt / muijsen
Geveijnsde hovaerdij
Dient u selven met brassen met bruijsen
met dobbelen en sluijsen // wilt dit beseffen
Ewige haet
Dient u selven met costelijcke bonte beffen
wat den armen veel keffen // daer leijt nu niet an
| |
[pagina 93]
| |
Eeuwige Haat
Dit moeten wij de mensen in het hart prenten,
of anders zouden al onze kloosters vergaan.
Huichelachtige Hoogmoed
Als men God alleen dienen zou, zouden wij er berooid voorstaan,
en ook onze macht over de wereld verliezen.
Eeuwige Haat
Als men God alleen zou dienen, was dat een blamage
des antichrists genade zou ons ontbreken.
Huichelachtige Hoogmoed
Dan zou men geen fabels meer horen preken,
zoals het vaak is gebleken hier te voren.
Eeuwige Haat
Als men God alleen zou dienen dan was het geheel verloren,
het ijverige werk van die kijvende sofisten.
Huichelachtige Hoogmoed
En waar zou dan de dienst van de antichrist blijven,
als men God alles zou toeschrijven. Schuw zulke taal.
Eeuwige Haat
Zal ik u wat zeggen, goede lieden, gun jezelf ook wat,
om Lucifers rookgat beter aan te blazen..
Huichelachtige Hoogmoed
Zij die zichzelf niet dienen zijn dwazen.
Ik zeg, dat zij die daar niet op letten gek zijn.
Eeuwige Haat
Dien jezelf bij dag en nacht,
of anders zul je versmachten als hongerige veldmuizen.
Huichelachtige Hoogmoed
Dien jezelf met brassen en bruisen,
met dobbelen en zwelgen, wil dit beseffen
Eeuwige Haat
Dien jezelf met dure bonte beffen,
wat de armen ook beuzelen, daar gaat het niet om.
| |
[pagina 94]
| |
Geveijnsde hovaerdij
785[regelnummer]
Dient u selven tsij wijff off man
en sceijter niet van // doet dat wij u beveelen
Ewige haet
Laet u dienen met costelijcke juweelen
met leckkere morseelen wilt dansen en spelen
met luijten met veelen // met harpen en santorijen
Geveijnsde hovaerdij
790[regelnummer]
Laet u dienen ghij consistorijen
int swerlts glorijen // tot allen termijnen
Ewige haet
Laet u dienen met u costelijcke wijnen
leert deese droctijnen // leeft sonder ontfarmen
Geveijnsde hovaerdij
Laet u dienen met het sweet der armen
795[regelnummer]
acht niet haer carmen // laet den onnoselen praeten
Ewige haet
Laet u dienen ow ghij potestaeten
met die gouwe ducaten // cruijsaeten en gouden rijars
Geveijnsde hovaerdij
Laet u dienen ou ghij verleijaers
ghij bonte craijaers // met u eijgen instellen
Ewige haet
800[regelnummer]
Laet u dienen ow ghij gierige gesellen
ou ghij rebellen // verhart als stienen
Geveijnsde hovaerdij
Waer dit niet beter dan godt alleen te dienen
dit is dat wij mienen // onder ons beijen
Ewige haet
Wil ick u seggen neve wij willender uuijt // sceijen
805[regelnummer]
om elders te vermeijen // willen wij ons spoen
Geveijnsde hovaerdij
Jae wat sal ick van dese Jesus vermoen
dat hij hem soo coen // tegen den duvel ginck steken
soo dat hij met schanden van hem is geweecken
ick en hoorden noijt spreecken // sulcken besceijt
| |
[pagina 95]
| |
Huichelachtige Hoogmoed
Dien jezelf, of je man bent of vrouw,
doe wat wij je zeggen en hou niet op.
Eeuwige Haat
Laat je dienen met kostbare juwelen
met lekkere hapjes, wil dansen en spelen,
met luiten, met violen, met harpen en citers.
Huichelachtige Hoogmoed
Laat je dienen, jullie kerkenraden,
met wereldlijke eer, te allen tijde
Eeuwige Haat
Laat je dienen met kostelijke wijnen.
Leer deze les: leef zonder erbarmen.
Huichelachtige Hoogmoed
Laat je dienen met het zweet van de armen.
Sla geen acht op hun kermen, laat de onnozelen praten.
Eeuwige Haat
Laat u dienen, o gij potentaten,
met gouden ducaten, kruizen en gouden reijers.
Huichelachtige Hoogmoed
Laat je dienen, o verleiders,
bonte kraaien, met je eigen regels.
Eeuwige Haat
Laat u dienen, o hebzuchtige vlegels,
O, rebellen, zo hard als steen.
Huichelachtige Hoogmoed
Is dit niet beter dan God te dienen alleen?
Dit is wat wij bedoelen met ons beiden.
Eeuwige Haat
Ik zal je zeggen neef, laten we hier van scheiden,
en laten wij ons spoeden om ons elders te amuseren.
Huichelachtige Hoogmoed
Ja, wat moet ik van deze Jezus denken,
dat hij zich zo dapper tegen de duivel weerde,
zodat die met schande bij Hem vandaan is gegaan.
Ik heb nog nooit zo'n vreemd verhaal gehoord.
| |
[pagina 96]
| |
Ewige haet
810[regelnummer]
Hij moet godt sijn off een groot profeet
ick sweert bij mijn eet // wat segdijer van
Geveijnsde hovaerdij
Soudt hij godt sijn soo sijn wijer niet wel an
want niemant en can // godt bedriegen
Ewige haet
Maer is hij van een mensch / soo weeten wij hem te beliegen
815[regelnummer]
als wij gaen vliegen // uuijt nijdige parten
in die schriftgeleerden ende pharijseusche harten
onse heijlijge tarten // die goodts leeringe haeten
Geveijnsde hovaerdij
Is hij een propheet // soo en sal hijs niet laeten
haer te straffen aenvaeten / bij dach ende nachten
Ewige haet
820[regelnummer]
Is hij een propheet soo sal hij al dander slachten
die daer straffen en verachten
die tegens goodts woorden staeken
als sij uuijt giericheijt // gingen afgooden maeken
dit gingense laeken // daerom mosten sij sterven
Geveijnsde hovaerdij
825[regelnummer]
Dit selfden doen wij hem oick beerven
wil hij anders affkerven // dat onse geestelijcke heeren
tvolck dagelicxs preeken ende nu leeren
naer haer selfs begeeren // dagelicxs inder kercken
Ewige haet
Sij moeten neerstich toe sien
Geveijnsde hovaerdij
830[regelnummer]
Sij moeten op hem mercken
want aen sijn wercken // salmen hem kennen sonder duchten
Ewige haet
Een boom kentmen wel aen sijn vruchten
dit en sijn geen cluchten noch visevasen
Geveijnsde hovaerdij
Wij moetender op mickken
| |
[pagina 97]
| |
Eeuwige Haat
Hij moet God zijn of een groot profeet,
dat zweer ik onder ede. Wat zeg jij ervan?
Huichelachtige Hoogmoed
Als Hij God zou zijn, dan staan wij er niet best voor,
want niemand kan God bedriegen.
Eeuwige Haat
Maar als Hij uit een mens is geboren, dan kunnen we Hem voorliegen,
als wij uit kwade zin gaan vliegen
in de harten van schriftgeleerden en Farizeeërs,
onze heilige treiteraars, die Gods leer haten.
Huichelachtige Hoogmoed
Als Hij een profeet is dan zal Hij niet nalaten
om hen te straffen bij dag en bij nacht.
Eeuwige Haat
Als Hij een profeet is, dan zal Hij lijken op al die anderen,
die degenen straften en verachtten
die tegen het woord van God in opstand kwamen.
Toen zij uit hebzucht afgoden gingen maken.
gingen ze dat bestraffen. Daarom moesten zij sterven
Huichelachtige Hoogmoed
We zullen Hem hetzelfde laten beleven,
als Hij wil verhinderen dat onze geestelijke heren
het volk dagelijks preken en beleren
volgens hun eigen begeren, dagelijks in de kerken.
Eeuwige Haat
Zij moeten ijverig toezien.
Huichelachtige Hoogmoed
Zij moeten op Hem letten,
want aan Zijn werken zal men Hem kennen, zeker en gewis.
Eeuwige Haat
Een boom kent men aan zijn vruchten,
dit zijn geen grapjes of visserspraatjes
Huichelachtige Hoogmoed
Wij moeten hierop mikken.
| |
[pagina 98]
| |
Ewige haet
835[regelnummer]
Wil deese Jesus oick als dander profeeten raesen
soo sullen wij gaen op blaesen // al ons subdijten
Geveijnsde hovaerdij
Wat volck meendij
Ewige haet
Ons scrijft geleerden ende Ipocrijten
het souden haer seer spijten // woude hijse straffen
Geveijnsde hovaerdij
840[regelnummer]
Beghint hij oick te preeken te baffen
soo sullen wij recht scaffen // hem bringen om den hals
Ewige haet
Dats immers goet duijts
Geveijnsde hovaerdij
Ten is seeker geen wals
dus sonder veel gescals // gaen wij wacharmen
Ewige haet
845[regelnummer]
Wij sullen ons heijlicheijt noch bet openbaren
als wij onse snaeren // voort volck doen clincken
Geveijnsde hovaerdij
Noijt mensch en heeft met ons wel gevaren
Ewige haet
Wij sullen ons heijlicheijt noch bet openbaren
Geveijnsde hovaerdij
En sijn wij twee geen propere verraeren
850[regelnummer]
noijt beter caren // en machmen bedincken
Ewige haet
Wij sullen ons heijlicheijt noch bet openbaeren
als wij onse snaeren // voort volck doen clincken
wij sullen haer fenijn // voor wijn // noch schincken
finis Jan Tomiszoon schilder fecit lanck 851 regulen. | |
[pagina 99]
| |
Eeuwige Haat
Als deze Jezus te keer wil gaan als de andere profeten,
dan zullen wij al onze onderdanen oproepen.
Huichelachtige Hoogmoed
Welk volk bedoel je?
Eeuwige Haat
Onze schriftgeleerden en hypocrieten.
Het zou hun zeer tegen staan als Hij ze zou straffen.
Huichelachtige Hoogmoed
Begint Hij ook te preken en te schreeuwen,
dan zullen we recht spreken en Hem om hals brengen.
Eeuwige Haat
Dat is zeker goed Diets.
Huichelachtige Hoogmoed
Het is zeker geen Waals.
Dus gaan wij, och armen, zonder veel kabaal.
Eeuwige Haat
Wij zullen onze heiligheid nog beter openbaren
als wij het volk laten horen welke noten we op onze zang hebben.
Huichelachtige Hoogmoed
Geen mens is het door ons voor de wind gegaan.
Eeuwige Haat
Wij zullen onze heiligheid nog beter openbaren.
Huichelachtige Hoogmoed
Zijn wij tweeën geen echte verraders?
Betere makkers kan men zich niet voorstellen.
Eeuwige Haat
Wij zullen onze heiligheid nog beter openbaren.
als wij het volk laten horen welke noten we op onze zang hebben.
We zullen hen gif voor wijn schenken.
Eind. Jan Tomiszoon, schilder heeft dit gemaakt, lang 851 regels |
|