Voorwoord
Deze uitgave van het zestiende-eeuwse rederijkersspel Van die becooringe des duvels hoe hij crijstus becoorden van de verder onbekende auteur Jan Tomiszoon is verzorgd door een werkgroep van vier studenten Nederlands: Herman van Iperen, Renate Overbeek, Steffen Schol en Susan Trompert. Evenals bij het twee jaar geleden uitgekomen spel Van sint Jans onthoofdinghe van Jan Thöniszoon is er gekozen voor een uitgave met inleiding en parallelvertaling. Wat dat laatste betreft geldt immers ook hier dat alleen woordverklaringen niet voldoende zijn om de tekst voor nietgespecialiseerde belangstellenden toegankelijk te maken.
Beide stukken hebben veel gemeenschappelijk. Ook hier wordt de ‘plot’ gevormd door een verhaal uit de bijbel, omringd door de veel uitvoeriger scènes van de zogenaamde ‘sinnekens’, waarin allerlei contemporaine kerkelijke misstanden en de vervolging van ‘ketters’ aan de kaak worden gesteld. Van die becooringe des duvels is wat dat betreft nog heel wat explicieter dan Van sint Jans onthoofdinghe. Het is dan ook de vraag of Jan Tomiszoon en Jan Thöniszoon één en dezelfde persoon zijn. In elk geval vormt het stuk een uniek tijdsdocument, dat laat zien hoe rond de jaren veertig van de zestiende eeuw in Holland de stemming was ten aanzien van de reformatie-gezinden en, vooral, hun vervolging.
Marijke Spies