Tuiltje van geurige dichtbloemen op Franschen bodem geplukt(1803)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Aan den tyd. Gy, die niets zékers kunt gedoogen, Die ieder stond verandring baart, ô Tyd! hoe ras zyt ge ons ontvlogen, Hoe snel is uw onstuitbre vaart! De kloot, dien 't luchtruim houd omgeven, Heeft niets, hoe hoog in magt verheven, Dat uwe onwrikbre heerschappy Vernietig', palen stelle, of krenke; En 't tydstip, waar ik thans op denke, Vliegt thans reeds weder verr' van my. [pagina 27] [p. 27] 't Getal der dagen, my beschoren, Is afgepast door 't hoog gebied: 'k Heb reeds van de eenen 't zoet verloren, En 't lot van de andren weet ik niet. Niets is meer streelend van 't voordezen'; De toekomst doet my angstig vreezen; Het tegenwoordig' gaat voorby, Gelyk een rad, dat, nooit te weeren, Steeds vliegend keert en staag blyft keeren... De tyd spoed heen en ik als hy. Wat dwaling stiert des menschen schreden! Op 't ydle word door ons gestaard, Daar we eindeloos ontwerpen smeden Voor één onzeker heil op de aard'! De mensch, slechts voor zyn drift aan 't blaken, Vergeet, zo 't schynt, in zyn vermaken, Dat eens het lot hem sterven doet. Door 't zoet fenyn der vreugd vergeven, Bekreunt hy zich zo min om 't leven Als of het nimmer einden moet. [pagina 28] [p. 28] Vergeefs doet alles hem ontwaren Dat niets het lot verbid, en dat Wy állen eens den boot bevaren, Waarin nooit iemant tweemaal trad. Geen reden, noch geen ondervinding, Werkt op zyn' geest; alleen verblinding Beheerscht zyne ydle ziel geheel; Om naar de redenstem te hooren Kan hem de deugd te min bekoren, Of de ondeugd streelt zyn hart te veel. Tot hoe lang, waereldsche ydelheden! Voert ge over onzen zin 't gebied? Zult gy dan eindloos boeijen smeden, Die 't hart, door u bekoord, nooit vlied? Ach, moet men all' zyn levensdagen Dan in uw' dienst uw kluisters dragen? Ach, blyft men steeds uw wetten trouw? Moet dan de mensch zyn jeugdig leven Aan de ondeugd steeds ten offer geven, En d'ouderdom aan 't naberouw? [pagina 29] [p. 29] Neen, laat ons meerder nut vergaêren Uit een geschenk van 's hemels hand. De tyd is kort: laat ons hem sparen! Elk tydstip is een dierbaar pand. Verëeren wy de onschatbre waarde Der wysheid en der deugd, op de aarde; Kom, vlieden wy van de ondeugd af; En laat ons dikwerf overwegen Wat korte weg 'er ligt gelegen Van onze wieg tot aan ons graf. philosophe de sans-souci. Vorige Volgende