Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3(1805)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Aan de meisjes. Hebt dank, lieve meisjes! wy zyn dien u schuldig: Hebt dank voor de zorgen, waarmeê gy, geduldig, Uw schoonheid verrykt en vernieuwt, ons ter gunst': Steeds weet gy by 't fraaije nóch fraaiheids te voegen; Gy wilt ons niet bloot met natuur vergenoegen, Maar paart aan haar giften de gaven der kunst. [pagina 86] [p. 86] Hebt dank voor die lintjes, die strikjes, die kantjes, Die krullende lokjes, dien tooi, door uw handjes, Met toovrenden zwier, aan uw leden gepast; Hebt dank voor dien smaak, die, gestaag onderscheiden, En altyd bekoorlyk, hoe vreemd tusschenbeiden, Door wisslende praal ons verrukt en verrascht. Maar hoe ook behaagzucht u tooije en hertooije, Dat niets toch uw hartjes omkleede of verplooije, Geeft nooit toch de liefde aan de mode ten pryz'; Bewaart ons uw hartjes, uw trouw en uw gunstjes, Behaagt ons verwisslend door duizende kunstjes, Maar mint ons altoos toch op de oudene wyz'. Vorige Volgende