Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende In het album van P. van Limburg Brouwer. Welgaarne vlocht ik d'eerekrans Om 't achtbaar hoofd des wijzen mans, Zoo ik het regt had, hem te sieren; Doch, waar het hart, aan 't hoofd gelijk, Niet min' voortreflijk is en rijk, Daar bragt ik liefst mijn eerlauwrieren: Wie, Brouwer! stond de gift aan mij, Droeg lauwren, eer en meer dan gij? Vorige Volgende