Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Lize. Hoort gij, Lize! 't schriklijk weder? Zie! de bliksems vlammen neder: Vlugten we in 't geboomt'. - Lize toeft en schroomt; Zij wil - maar durft niet verder: Wat is die tweestrijd zwaar! Geducht zijn beiden haar, De donder en de herder. Maar 't onweer groeit aan; Natuur is verbolgen! Helaas! wat gedaan? Hem vlieden of volgen? Verschrikt en ontzet, Verroert zij de schreden... [pagina 80] [p. 80] De vrees doet een tred, Het hart doet een tweeden. Hij wuift wat hij mag, Hij roept haar te komen... Daar knalt weer een slag: Zij volgt in de boomen. Wat is zij vervaard! Wat zal zij verrigten?... Maar 't onweer bedaart; Ze ontkwamen zijn schichten... De Minnegod schiet: Ze ontkomen hem niet. - Voor beiden verholen, In 't loover verscholen, Daar zat hij, en schoot En trof hen, en vlood. - De lucht is bedaard, En Lize wordt banger: Wat maakt haar vervaard? De lucht is bedaard: Zij is het niet langer. Naar het Fransch van colardeau. Vorige Volgende