Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Nanna. De jonge Nanna diende - Zij, aller maagden roem, Aanloklijk als de lente, Onschuldig als een bloem: De jonge Nanna diende Als kamermaagd aan 't hof, En blonk in 't lijnwaad kleedje Den hoofschen luister dof: Daar ziet de wulpsche koning 't Ontloken bloempje staan, En wil voor zich het plukken En gluipt het gulzig aan. [pagina 38] [p. 38] ‘Hoor, (zegt hij) kleene Nanna! Wees dezen avond mijn: Een rijkgetuigde schimmel Zal uw vergelding zijn.’ - ‘Een rijkgetuigde schimmel Betaamt mij niet, o heer! Geef dien uw koninginne, En laat uw maagd haar eer.’ ‘Hoor, (zegt hij) kleene Nanna! Wees dezen avond mijn: Een kroon, uit goud gedreven, Zal uw vergelding zijn.’ - ‘Een kroon, uit goud gedreven, Betaamt mij niet, o heer! Geef die uw koninginne, En laat uw maagd haar eer.’ ‘Hoor, (zegt hij) kleene Nanna! Wees dezen avond mijn: Mijn halve koningserve Zal uw vergelding zijn.’ [pagina 39] [p. 39] - ‘Uw halve koningserve Betaamt mij niet, o heer! Geef die uw koninginne, En laat uw maagd haar eer.’ ‘Wel, (zegt hij) trotsche Nanna! Wijst gij uw koning af: De spijkerton, vermeetle! Zij nog van daag uw graf!’ - ‘De spijkerton, o koning! Ontvang mij arme vrij: Gods englen zullen 't weten, Dat ik onschuldig lij.’ Hij doet, de wreede koning, Haar kuipen in de ton, Haar schudden door de spijkers En rollen wat men kon. En zie! van uit den hemel Verschijnen op het mat Twee hagelwitte duiven En drijven naar het vat: [pagina 40] [p. 40] Zij fladdren naar den bodem; De bodem breekt van een: Twee duiven streken neder, Drie duiven vlogen heen. En zie! van uit de rotsen Verschijnen even snel Twee glinsterzwarte raven, Twee raven uit de hel: Zij schieten naar den koning, Naar ieder schouder een; Twee raven schoten neder, Drie raven vlogen heen. Naar het Zweedsch. Vorige Volgende