Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Aan een beek. Gij, lieve beek, verscholen in de blaren! Laatst zat mijn Dafné aan uw zoom; Zij spiegelde in uw gladde baren: Ik zag haar beeld van dezen boom; o, Mogt zij 't spieglen nogmaals wagen, Hou dan haar schoone beeldtnis vast: 'k Wil uit het loof, dat om uw boorden wast, Dat dierbaar beeld mijn liefde klagen; Want als mijn oog haar-zelve ziet, Dan durf ik, lieve beek! het niet. Vorige Volgende