Afrikaans, ons volkstaal. 71 theses, of stellinge, neergeleg en verklaar
(1891)–S.J. du Toit– Auteursrecht onbekend
[pagina 49]
| |
Wat andere seg:Van belang is alweer di beskeie opmerking van Dr. Brill in di reeds angehaalde Voorlesing: - ‘Alleen wensch ik nog even aan te stippen dat het voor iemand, die met alle deelen van Zuid-Afrika goed bekend is, eene nuttige en belangrijke zaak zou zijn, ons eens in te lichten omtrent het verschil in taal en spreekwijzen in de verschillende deelen van dat uitgestrekte gebied, om zoo de vraag op te lossen, in hoever de Zuid-Afrikaansche taal één kan genoemd worden. Ik voor mij heb uit den aard der zaak slechts een zeer beperkt veld van waarneming. Misschien is het alleen daaraan toe te schrijven, dat ik den indruk ontvangen heb, dat er bij andere talen vergeleken, verwonderlijk weinig verschil van dialekt, eene verwonderlijk groote overeenkomst van uitspraak, van vormen, van eigenaardige spreekwijzen en uitdrukkingen bestaat. Wanneer ik b.v. den staat van zaken in 't kleine Holland neem, dan zie ik, dat bijna ieder dorp, en zeker iedere stad verschil van dialekt vertoont, dat een Hollandsche boer eenen Gelderschinan nauwelijks verstaan kan en dat er in 't Noorden een dialekt gesproken wordt, dat voor iederen Hollander volkomen onverstaanbaar is en dan ook nader bij 't Engelsen dan bij 't Hollandsch staat; ik bedoel het Friesch, nauw verwant aan de taal der Angelen en Saksers, de overwinnaars der oude Britten. Wanneer ik zooveel verscheidenheid in zulk een engen kring vergelijk met den toestand in zoover uiteenliggende landstreken als b.v. de Kaapstad en de Transvaal, dan komt het mij voor, dat ik wel recht heb mij over 't betrekkelijk geringe verschil van dialekt te verbazen, zelfs al neem ik de geheel verschillende historische gegevens daarbij in aanmerking, en al bedenk ik, dat, nog nauweliks veertig jaren geleden de bevolking van Vrijstaat en Transvaal zich nog binnen de grenzen der Kolonie bevond. Maar toch verschil bestaat er; zelfs ik kan dit duidelijk waarnemen, wanneer ik de taal van een zoogenaamden Bovenlander | |
[pagina 50]
| |
het Kaapsch-Hollandsch met die van den Vrijstaatschen boer vergelijk; 't zou waarschijnlijk de moeite loonen, de punten van overeenkomst en verschil na te gaan, op te teekenen en op die wijze als het ware de geographische kaart der Zuid-Afrikaansche taal te ontwerpen.’
Beskeie is di opmerking en in hoofdsaak tog juis. Ons kom hierop terug. Mar eers geef ons di getuigenis van 'n gebore Afrikaner, wat Suid Afrika menigvuldig deurreis het en dus goed kan oordeel, dis namelik President Reitz, in syn bo angehaalde stuk teen di Eerw. Wirgman: -
‘De Afrikaander taal, als te Kaapstad gesproken, is dezelfde taal die aan het uiterste einde der Transvaal gesproken wordt, en “de nog, na ongeveer tachtig jaren van Britsch bestuur, het voornaamste middel van onderhoud uitmaakt in onze (oostelijke) distrikten.” Wil de heer Wirgman zoo goed zijn en op de kaart nazien, hoevele graden breedte en lengte dat meent?’ | |
Wat ons tot bevestiging hiir by voeg:As imand reg het hierin 'n persoonlike getuigenis af te lê, dan is dit di skrywer hiervan. Meer as imand het hy Suid Afrika deurgereis van hoek tot kant, deur di Kaapkoloni, Vrystaat, Transvaal, Natal. As Superintendant van Onderwys het hy herhaaldelik di Transvaal in alle hoeke deurkruis. Hij was in gedurige anraking met alle klasse van di samelewing. Uit di Koloni afkomstig het hy honderde male di Afrikaner van di Kaap en di Pêrl in anraking gebring met di Transvaler van Pretoria en Soutpansberg. Dan heb hy dit alles deurgegaan met ope oge en ope ore: want dis al 15 jare, dat hy opgetré het as voorstander van Afrskaans en alle geleenthede waargeneem het ver opmerking. Bowedien het hy in di 15 jare 3 reise gedaan deur di lande van Europa, waar hy geleentheid had om di Taalverhoudings daar te vergelyk met hier. Verder het hij al di tyd (sovêr syn drukke lewe dit toegelaat het) di taalkwesse tot 'n bisondere studi gemaak, en boeke en tydskrifte daarop nagelees. En wat is nou di gevolgtrekking waartoe hy gekom het? Dat hy van gen voorbeeld weet waar 'n taal so eenvormig gespreek word as Afrikaans hier, onder sulke nadelige omstandighede, as | |
[pagina 51]
| |
1) onder 'n bevolking o'er so'n uitgestrekte land verprei; 2) met so weinig middels van onderling verkeer; en 3) veral waar di taal nog ni as skryftaal erkend is ni, sodat di eenvormigheid daardeur kan bevorder en bewaar worde ni. Waarlik, di eenvormigheid is verwonderlik! Breng di wijnboer van di Paarl by di olifantsjagter van Soutpansberg of Mariko, en ni alleen, dat hulle net so lekker gesels of hulle alselewe langes makaar gewoon het ni; mar in klemtoon, uitspraak, woordekeus, tot in uitdrukkings en spreekwoorde sal jy di grootste o'ereenstemming kry. Daar is enkele kleine puntjiis van verskil (hoe kon dit anders?) mar dis ni noemenswêrd ni; in elk geval kom dit ni in anmerking, waar sprake is van di eenheid van taal ni. So is daar enkele plekke in ons land waar ok geseg word in plaas van oek (ook seg gen Afrikaner); op verskeie plekke in di onderveld word di verkleinwoordjiis dikwils gemaak met ki in plaas van tji (hoewel oek al weer ni altyd ni), byv. biki in plaas van bitji, vrouwki ver vrouwtji, ens. Ma wat seg dit teen di dialekte in Holland, België, England, en andere lande? |
|