- Dan zult gij er wel geen bezwaar in zien, zoo ging Evert na een poosje voort, dat de afspaning gesloten worde.
- Geen het minste. Gewoonlijk zijn wij reeds van negen ure te bed.
- Goed. Hoeveel deuren zijn er aan uw huis die op straat uitgeven?
- Twee.
- En op de binnenplaats?
- Ook twee.
- En van de binnenplaats naar het veld?
- Eene enkele.
- En langs den hof!
- De hof ligt rondom in muren en heeft maar een enkelen ingang die op den binnenhof geeft.
- Perfekt zoo, zei de provoost, dat maakt nu te samen vijf deuren.
- Juist vijf deuren.
- Ga nu die vijf deuren sluiten.
- Ik doe dat iederen avond.
- Ik zeg niet neen, maar onderbreek mij als 't u belieft nu niet. Ga en sluit de deuren, en breng mij daarna de vijf sleutels.
- Vijf.......
- Ja, vijf sleutels die ge mij met een stukje koord aaneen binden zult.
- Wat wilt gij toch in Godsnaam met die sleutels aanvangen?
- Man, ge zijt nieuwsgierig, zei de provoost. Ik echter ben een goede kerel en daarom wil ik u wel zeggen, dat ik veel geruster slapen zal als ik dien sleutelbos onder mijn hoofdkussen weet. Ga nu, want ik begin vaak te krijgen.
- Gij zijt een man, die aan alles denkt! zei de waard vol bewondering, en hij verwijderde zich om de verlangde sleutels te halen.
Vijf minuten later lagen ze onder het hoofdkussen van den provoost, die nu den waard liet gaan en zich begon uit te kleeden.
Hij legde zijn uniform op een stoel vlak naast het bed, en boven erop zijn sabel en zijne twee pistolen.
Een kwart uurs later ronkte hij als een windmolen!
Julie had zich de korte afwezigheid haars vaders ten nutte gemaakt om aan de drie andere gendarmen insgelijks een paar flesschen brandewijn te overhandigen, die zij met gretige dankbaarheid aanvaard hadden.