- Is de baronnes hier? vroeg de graaf.
- Ja Monseigneur, antwoordde de portier.
De edellieden, vergezeld van Angela en voorafgegaan door een wachter, gingen nu over eene groote binnenplaats.
Weldra stapte men in eenen breeden gang.
Hier stonden vier schildknapen waaronder ook Ermach.
Bij het zien der edellieden, traden de schildknapen vooruit en wenschten de binnentredenden, geluk over hunne bevrijding.
- Wij danken u voor deze gelukwenschen, antwoordde de graaf van Oudburg, die hier t' huis scheen, doch ik bid u, zorg aanstonds dat vier flinke dravers gezadeld worden.
- Het zal geschieden zooals gij verlangt, antwoordde een der schildknapen, die zich onmiddellijk verwijderde.
- Men stelle ook ten minste acht kloeke en wel gewapende manschappen ter onzer beschikking. Terwijl de noodige maatregels daartoe genomen worden zal men ons een avondmaal opdienen.
- Vader Joris is op het kasteel, sprak een der schildknapen.
- Breng ons dan bij hem, zei de graaf van Oudburg.
Een der schildknapen ging om voor het avondmaal te zorgen, terwijl de anderen de bezoekers naar het kleine vertrek geleidden, waar de baronnes Joris had gelaten toen zij Ernest van Colmar ging opzoeken.
Ermach echter, trouw aan zijne belofte, bleef in den breeden gang de komst van den jeugdigen schoonen ridder afwachten.
Toen Angela den naam van Joris had hooren uitspreken, werd zij door een hevigen schrik bewogen.
Zou hij haar, ondanks hare verkleeding, niet herkennen?
Er viel echter aan geen aarzelen of terugtreden te denken.
Zij overmeesterde dus het gevoel van angst, dat haar overviel, en volgde de edellieden.
Zij herinnerde zich de waarschuwing van Etna zich voor Joris en voor al de personen te wantrouwen die met den valschen eremijt in betrekking stonden.
Toen hij den markies van Schomburg, gevolgd door den graaf van Oudburg en den graaf van Rosenberg, zag binnenkomen, sprong Joris, ten hevigste verwonderd op, en snelde de binnentredenden te gemoet.
wenschten de binnentredenden, te gemoet met betuigingen van