Versjes en liedjes voor 't jonge volkje(ca. 1925)–Hendrik van Tichelen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Jantje te Peerd. Rijdt Jantje op een bezemstok Gelijk op een brieschende peerd, En hinkt hij en springt hij de kamer in 't rond, Van horten noch stooten verveerd; Dan lacht hij, dan zingt hij van hopsa-ho! En springt dan zijn bezem, dan roept hij: Bravo! Piet-Oom schonk hem een hobbelpeerd, Jan wipte als een krijger er op; Het bommelt en schommelt; Jan trekt met zijn steert Of streelt het eens blij langs den kop. Naar Afrika rijdt hij; 't klinkt ju! en dan ho! Daar zijn al de zwarten; hij schatert: Bravo! De melkboer heeft een peerd, 't hiet Lies; Hij zet haar klein Jantje op den rug; En Jantje die lacht en hij trekt met den toom: Wat gaat het nu prettig en vlug! Hij streelt Lies, hij aait Lies, nu zóó en dan zóó; Hij hipt en hij wipt, en hij schatert: Bravo! Vorige Volgende