| |
| |
| |
XVI. Bronnen.
Over het onderwerp, door ons behandeld, zijn een groot aantal studiën
verschenen, onder dien vorm van tijdschriftartikelen, vlugschriften en boeken.
Ze alle vermelden ware ondoenlijk; zeer vele, trouwens, missen zoowel
wetenschappelijke als praktische waarde. We bepalen er ons daarom bij, slechts
enkele bronnen aan te geven, - bronnen, die het onderwerp op bizondere wijze
belichten of uitkijk bieden op aanverwante vraagpunten, waarmede het waard is
nader kennis te maken. De weetgierige lezer zal in die studiën zelf weer namen
van andere auteurs en werken ontmoeten en aldus gelegenheid te over vinden, om
zich te dokumenteeren over boek en kind in hun onderling verhouden en
verkeeren.
De betrokken studiën worden door ons in alfabetische volgorde der
schrijversnamen opgenomen. Een woord kommentaar geeft er telkens den geest en
de beteekenis van aan.
BERNAERTS, J. - Over Kinderpoëzie (Rijckmans,
Mechelen, 1913). Vlugschrift, - overdruk uit het St. Cassianusblad, -
waarin de schrijver van het volksrijm en zijn eigenaardige kenmerken uitgaat om
de poëzie voor kinderen, aan de hand van talrijke voorbeelden, te
beoordeelen. |
BOS-MEILINK, J. - Lectuur voor Kinderen (Mij
voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam, z.d.). Bondig brochuurtje, dat
als leidraad wil dienen |
| |
| |
voor ouders en opvoeders. De geest is
goed, maar het epistel zelf te beknopt en onvolledig om praktisch bruikbaar te
zijn. |
BRYANT, S.C. - How to tell stories to children
(Harrap, Londen, 1922). Boek dat, geschreven door een bekende
story-teller, bizonder degelijk de kunst van vertellen in al haar onderdeelen
toelicht en die toelichtingen volgen laat van een mooie reeks korte
verhaaltjes, zooals de auteur ze zelf opdischt aan de kleinen. Dit boek is
de inleiding tot een heele reeks ‘Books for story-tellers’, waarvan reeds een
15tal verschenen zijn. |
CATHER, K.D. - The art of story-telling
(Harrap, Londen, 1922). Een standaardwerk in dezen zin, dat het den lezer
volledig inlicht over vertellingen voor de jeugd; hun doel, hun waarde hun
verband met onderwijs en opvoeding, hun verscheidenheid, de wijze om ze voor te
brengen, en tevens een aantal te verhalen vertellingen opneemt, gevolgd van een
lange, per maand ingedeelde lijst van te bespreken onderwerpen, een volledige
bibliographie over ‘vertellen’ en een gedetailleerden index. |
DOODKORTE, J.J. - Jeugd en lectuur (‘Veritas’,
Antwerpen, z.d.). Vlugschrift, dat de lektuur voor kinderen van het
Roomsch-katholiek standpunt uit beschouwt, maar tevens, door zijn al te
bekrompen geest, - als blijkt uit vele ten onrechte afgekeurde uitgaven, - het
nagestreefde doel volledig missen zal. |
DOORMAN, CHR. - Uren met Andersen (‘Hollandia’,
Baarn, 1920). De auteur voegt er als ondertitel aan toe: ‘Iets
|
| |
| |
over den geestelijken achtergrond van Andersen's sprookjes,
verduidelijkt aan fragmenten uit zijn werken’. Al geeft het boekje minder dan
de titel laat verwachten, toch is het belangwekkend, omdat nu eenmaal
Andersen's leven dit was en het ontstaan en den geest van vele zijner
kunstsprookjes verklaart. |
DOST, G. - Was und wie soll unsere Jugend
lesen? (Teubner, Leipzig, 1920). Bizonder zakelijke brochure, die aan
inhoud en vorm der boeken voor de jeugd strenge eischen stelt en die eischen
met esthetisch hoogstaande voorbeelden illustreert. Aan den leeslust bij de
jongste kinderen wordt echter nauwelijks gedacht. Tot slot een lijstje
verwijzingen naar studiebronnen, waaronder de degelijke van Hermann Koster,
Heinrich Wolgast e.a. |
DROESCHER, L. e.a. - Die Kunst im Leben des
Kindes (Reimer, Berlijn, 1902). Vijf korte bijdragen over
belangwekkende onderwerpen: ‘Erziehung und Kunst’ (Max Osborn),
‘Naturbeobachtung’ (Otto Feld), ‘Künstlerischer Wandschmuck in Schule und Haus’
(Fritz Stahl), ‘Künstlerische Bilderbücher’ (Wilhelm Spohr) en ‘Spiel und
Spielzeug’ (Lili Droescher). Verschenen in verband met een te Berlijn gehouden
tentoonstelling. |
GEBHARD, A. - Over kinderen en hun boeken
(‘Museum voor ouders en opvoeders’, 1916). Handboekje, waarin een aantal
boeken, aan de hand van recensies uit verschillende bron, worden aanbevolen.
Vooraf enkele stukjes, weer van verschillende auteurs, over het kinderboek en
de daaraan te stellen eischen. |
GERHARD, J.W. - De aesthetische opvoeding der
jeugd (Bohn, Haarlem, 1905).
|
| |
| |
Een verhandeling vooral
over prentenboeken en hun esthetische waarde, met verwijzing naar enkele
Duitsche ondernemingen en uitgaven, die als toonbeeld kunnen dienen. |
GERHARD, J.W. - Onze kinderliteratuur in de
aesthetische opvoeding (Bohn, Haarlem, 1905). Dit boek, waarin tot
slot een omstandige ‘lijst van aanbevelenswaardige prenten- en kinderboeken’
opgenomen wordt, is het degelijkste werk, dat in onze taal aan de lektuur voor
kinderen gewijd werd. Zekere beoordeelingen van Gerhard, o.a. over ‘goede
kinderlektuur’, ‘historische verhalen’, ‘avontuurlijke verhalen’,
‘meisjesboeken’, alsook over enkele bekende Nederlandsche schrijvers voor de
jeugd, hebben in de pedagogische wereld ruim weerklank gevonden. Wijzelf hebben
het werk dikwijls geraadpleegd, al is het inzake methodische indeeling geen
toonbeeld en luidt Gerhard's oordeel niet alleen uiterst streng, maar soms ook
onrechtvaardig. Gezien schrijvers groote belezenheid is het jammer, dat van dit
werk niet een tweede, tot op heden bijgewerkte uitgaaf verscheen, met
schrapping van een aantal verjaarde leesboekenreeksen en waardeering van een
aantal na 1905 uitgegeven, in artistiek opzicht degelijke boeken. |
KALKEN, H.N. VAN. - Een en ander uit de geschiedenis
der Nederlandsche literatuur voor de jeugd (Van der Linden, Brussel,
z.d.). Het eenig Vlaamsch-Belgisch werkje, dat een groot aantal uitgaven
in overzicht neemt. Maar eigenlijk een allegaartje, waarin lang verouderde
zaken naast nieuwe en veel kaf naast koren worden aanbevolen. Dat ook
Vlaamsch-Belgische boeken voor kinderen be- |
| |
| |
dacht worden, vinden we
best; alleen, erg eklektisch gebeurde dat weer niet. |
KALKEN, H.N. VAN. - Quelques pages sur la
littérature enfantine allemande, française et anglaise (De Boeck, Brussel,
1913). Wel interessante gegevens, ofschoon hier weer geen behoorlijk
schiften van kruid en onkruid. Best zijn de bladzijden, aan de vroegste
produkten op het gebied der kinderliteratuur gewijd. |
KLUIT, H.J. en LOBO, S. - De kleine vuurtoren,
jeugdboekengids, (1927). Beperkte lijst van kinderboeken, in rubrieken,
naar den inhoud der boeken, ingedeeld. Bij ieder boek een korte inhoudsopgave
of recensie. Voor oningewijden kan de lijst dienstig zijn. |
KOMMISSIE VOOR KINDERLEKTUUR B.v.N.O. - Lijst van
aanbevolen kinderboeken 1913-1925 (‘Volharding’, Amsterdam, 1926).
Verzameling van talrijke gunstige en ongunstige recensies, door de leden van
genoemde kommissie uitgebracht. Een groot aantal zijn betrouwbaar; die over
boeken voor de kleinsten zijn dikwijls te inschikkelijk. De kommissie ontvangt
blijkbaar niet alle verschijnende uitgaven ter bespreking. |
KOSTER, H. - Geschichte der deutschen
Jugendliteratur in Monographien (Westermann, Braunschweig, 1920). Een
standaardwerk, dat de geschiedenis van het kinder- en volkslied, het volks- en
kunstsprookje, de sage en de legende, de algemeen verhalende kinderboeken
omvat. Wetenschappelijk opgebouwd, gaat het zoo ver mogelijk in het verleden
terug, om den uitgroei der verschillende genres te bestudeeren. Aan het slot
van ieder hoofdstuk wordt een lange chrono- |
| |
| |
logische lijst van
verschenen werken aangegeven. In geen boek worden de genres, hierboven
aangeduid, zoo zakelijk gekenschetst. Köster houdt zich hoofdzakelijk bij de
Duitsche literatuur; in afwachting, dat de literatuur van Engeland, Frankrijk,
Nederland en elders aldus behandeld wordt, bevat dit werk ook voor ons een
rijkdom aan nuttige gegevens en beschouwingen. |
KUNZFELD, A. - Vom Märchenerzählen und
Märchenillustrieren (Deutscher Verlag für Jugend und Volk’, Weenen,
1926). Een boekje, dat vooral lesgevers van dienst wil zijn. Het
behandelt: de rol, die het sprookje in het onderwijs spelen kan; de wijze,
waarop het dient voorgebracht; en vooral het kinderlijk aanvoelen, waarmee de
kleinen en de grooten het vermogen uit te beelden en te illustreeren. Talrijke
kinderteekeningen, in zwart en in kleur, zetten het werkje een groote waarde
bij. |
LATZARUS, M. TH. - La littérature enfantine en
France dans la seconde moitié du 19e siècle (‘Les Presses Universitaires
de France’, Parijs, 1923). Een kort overzicht van de Fransche
kinderliteratuur vóór 1860 en daarna een uitgebreide studie over die literatuur
van 1860 tot 1900, in verband gebracht met de sociale, letterkundige en
wetenschappelijke stroomingen van den tijd. Een boek dat aangenaam leest, al
bedoelt het dan niet de allerbeste werken op den voorgrond te stellen, wat
praktisch nuttig ware geweest. |
LEYEN, F. VON DER. - Das Märchen (Quelle und
Meyer, Leipzig). Boekje, waarin bondig en leerrijk over de oorsprongen, de
waarde en de internationale verspreiding der |
| |
| |
sprookjes gehandeld
wordt en een aantal er van hun localisatie krijgen. |
MENNEKENS, J. - Kinderpoëzie (‘Centrale
Boekhandel, Brugge). De auteur voegde aan den titel toe: ‘in verband met
de opvoeding en het onderwijs’. Het boekje belicht, inderdaad, het onderwerp op
bizondere wijze, ten gerieve van hen die poëzie tot een genot voor kinderen
willen maken. De geest is best, de keus van rijmpjes en verzen goed, - al had
de schrijver, die tevens dichter is, die keus wel ruimer kunnen maken. |
NELLIE (VAN KOL). - Wat zullen de kinderen
lezen? (artikel in ‘De Gids’, October 1899). Artikel, dat vermaard
geworden is om het esthetisch en moreel verheven standpunt, van waaruit de
schrijfster, - stichtster tevens van de ‘Volkskinderbibliotheek’, - de
kinderliteratuur waarneemt en beoordeelt. De door haar geformuleerde eisch, dat
die literatuur religieus, evolutionnair, universeel en helder moet zijn, met de
mooie kommentariën, die ze daaraan verbindt, behoudt zijn groote waarde; en
vast niet minder doet dat het poëtisch grandioos geziene beeld dier literatuur,
een ‘hooge toren’ met talloos vele en verscheiden ‘wondervensters’. |
ONDERRICHTSVERBOND, (BRUSSEL). - Boekenlijst voor
prijsuitdeelingen en schoolboekerijen (‘Onderrichtsverbond, Brussel,
1912). Eén der zeer zeldzame lijsten, in Vlaamsch-België verspreid, en
daarom aan te stippen; maar feitelijk zwak werk, dat bewijst hoe weinig dit
Verbond vertrouwd is met de hedendaagsche kinderliteratuur. Het gaf ook een
lijst uit betrekkelijk Fransche uitgaven voor kinderen; ze blijkt al even zwak
te staan. |
| |
| |
STAMPERIUS, J. - Over kinderlectuur
(‘Hollandia’, Baarn, 1910). Brochuurtje, dat alleen de aandacht op zekere
verschijnselen, en vooral op vertaalwerk, in de kinderliteratuur vestigt. Als
zoodanig zegt het enkele waarheden, die de kennismaking waard zijn. |
STOOP-SNOUCK HURGRONJE, J. - Brieven over
kinderlectuur (‘Ontwikkeling’, Amsterdam, z.d.). Een ingebeelde
briefwisseling tusschen moeder en dochter, die gelukkig niet te lang wordt en
daarom prettig blijft aandoen. Staat in het teeken van de sociaal-demokratische
overtuiging der schrijfster, maar zegt over patriotisme, burgermoraal, fatsoen,
enz. een aantal dingen, die ieder voor zichzelf wel als waarheden zal
aanvaarden. |
TICHELEN, H. VAN. - Het Kinderuur (Sele,
Antwerpen, 1923). Kenschetsing van het ontstaan en den ontwikkelingsgang
van een aldus genoemd organisme te Antwerpen, met aangifte der wijze, waarop
het ook elders kon tot opbloei gebracht. Een ‘bijlage’ geeft een groot aantal
hulpbronnen van verschillenden aard aan. |
WOLGAST, H. - Das Elend unserer Jugendliteratur
(Teubner, Leipzig, 1905). Een boek, dat van sterke belezenheid op het
gebied der lektuur voor kinderen en van heftig aanvallende slagvaardigheid
getuigt. De auteur, die zijn werk voor het eerst in 1896 liet verschijnen,
heeft alleen eerbied voor ‘Jugendschriften in dichterischer Form’. Door zijn
strenge kritiek over al wat niet esthetisch van waarde is heeft hij de bedorven
lucht heel wat gezuiverd en plaats doen ruimen voor het werkelijk goede dat
verschijnt. Gerhard heeft zich het lezen van Wol- |
| |
| |
gast's boek, en
inzonderheid van het hoofdstuk ‘Zur Charakteristik der gangbaren
Jugendlektüre’, blijkbaar ernstig ten nutte gemaakt. Over prentenboeken en
lektuur voor de allerjongsten heeft hij er echter, zoomin als wij, niets in
mogen vinden, - en dat is jammer. |
WOLGAST, H. - Vom Kinderbuch (Teubner, Leipzig,
1905). Losse opstellen, die in de ‘Jugendschriftenwarte’ en elders
verschenen en zekere vraagpunten belichten, welke in vorig boek slechts
terloops of heelemaal niet werden aangeroerd. Ook hier is het schrijvers
uitgesproken bedoeling, het zijne tot de hervorming der jeugdlektuur bij te
dragen. In het eerste en in het laatste hoofdstuk worden ditmaal de
allerjongsten bedacht, al had dit veel zakelijker gekund. |
WOUTERS, D. - Over het illustreeren van leesboeken
voor kinderen (Van Dishoeck, Bussum, 1913). Een studie, rijk aan
voorbeelden van illustratie, die treffend de bespreking belichten. Niet met
elke beoordeeling in dit boek hoeft men t'akkoord te gaan om toch te erkennen,
dat Wouters voortreffelijk de zaak der leesboekillustratie dient. Aan de hand
der jongste prenten, waaronder mooi gekleurde, van Aafjes, Jetses,
Midderigh-Bokhorst, Dom, Van Raemdonck, e.a. zou deze studie heerlijk bij te
werken zijn. |
| |
| |
Er zit in de indeeling der kinderen naar hun leeftijd altijd iets
konventioneels; en dat is niet minder het geval, wanneer het om het bepalen van
voor die kinderen geschikte boeken gaat. Daar er echter wel een afstand
tusschen een prentenboek en een aardrijkskundig reisverhaal, een
kleinkinderleesboek en een wijsgeerig sprookje blijkt te zijn, is zekere
indeeling geboden. We hebben daarom, ten gerieve van den lezer, de meest
algemeen geldende volgorde gekozen: 6-8 jaar, 8-10 jaar, 10-12 jaar, 12-14
jaar, 14 jaar en ouder, wel wetende nochtans, dat een indeeling als deze (zie
slot hfst. XIV) niet al te streng bindend kan zijn. Dat zekere geschiktheid
naar ónze meening niet overeenstemt met het oordeel van een ander, achten we
geen bezwaar; feitelijk hebben we talrijke ‘bevoegde’ recensenten met elkaar in
tegenspraak gevonden, zoodat we reeds tevreden zijn, indien de boeken, door ons
aanbevolen, in doorsnee op de gepaste plaats te recht kwamen. Een aantal
prentenboeken, door ons voor 6-8 jarigen bestemd, kunnen ook jongere kinderen
toevertrouwd; dat is o.m. het geval met zekere albums op zwaar karton, linnen
uitgaven en panoramaboeken. We hebben het echter niet noodig geacht, voor die
allerjongsten een bizondere afdeeling aan te leggen.
Eindelijk ga hierbij de erkenning, dat zekere boeken, door ons op de
lijst gebracht, tijdelijk uitverkocht of bij een andere dan de aangeduide firma
opnieuw verschenen kunnen zijn. We vermochten niet, dat telkens te onderzoeken;
een belangstellend lezer zal in voorkomend geval van den boekhandelaar de
noodige inlichting ontvangen.
|
|