I. Een woord vooraf.
We hebben er een oogenblik aan gedacht, de studie die hier wordt
ingeleid met de uitdrukking ‘lektuur...’ ofwel ‘literatuur... voor kinderen’ te
betitelen. Maar het eene noch het andere gaf ons bevrediging. Want zoo
‘lektuur’ de leesstof omvat en ‘literatuur’ op zekere schoonheidseischen wijst,
waaraan die stof heeft te beantwoorden, ze laten beide onaangeroerd al wat geen
leesstof is, zooals de druk, de illustratie en het omslag, en schakelen verder
heelemaal de prentenboeken uit, die spreken door het beeld, niet door het
woord, en wel bij uitstek boeken zijn voor kinderen.
In deze studie verlangen we principieel niets uit te sluiten wat
onder boekvorm de kinderen mag worden aangeboden; alleen, we stellen eischen,
en ook wel andere dan literaire, en wenschen dat elk boek daaraan voldoe, eer
het de kinderen wordt toevertrouwd.
We zijn, trouwens, de overtuiging toegedaan, dat van de boeken een
groote invloed op het jonge volk uitgaat, ten goede of ten kwade. Niet dat we
de nawerking van het eerste prentenboek, dat kinderen bekijken, en vooral van
het eerste boek, dat ze lezen, nl. het klasse-leesboek, zouden overschatten;
maar naast en na dat lees- of prentenboek worden andere boeken aangesproken,
vooral zoo die aanwezig zijn in een