Kleuter-gymnastiek voor kinderen van 3-8 jaar. Handleiding voor gymnastiek bij het voorbereidend en aanvankelijk lager onderwijs
(1935)–J.G. Thulin– Auteursrecht onbekend
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanhangsel.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarin het meeste stof blijft zitten. Voor een zaal van 10 × 20 M. moet de lap nog eens in de olie gedoopt en uitgewrongen worden. - Waar het noodig is (d.w.z. waar het flurit verdwijnt) wordt op de boven beschreven manier nieuwe flurit gebracht. Het olieverbruik is zeer klein. Iederen dag wordt de vloer met een vochtigen borstel geveegd en enkel met water afgenomen; slechts eenmaal in de week wordt daarvoor een slappe oplossing van zachte zeep gebruikt. In scholen waar 's morgens en 's middags onderwijs gegeven wordt, moet de vloer ook in de tusschenpauze met water (een lap om den bezem geslagen) schoongemaakt worden. b) Een harde vloer van een turnzaal wordt in den herfst, eenige weken voor het begin der school, bovendien in Kerst- en Paaschvacantie met flurit bestreken. In sommige zalen - op bijzonder droge plaatsen - wordt de vloer met lijnolie bijgewerktGa naar voetnoot1). Bij het vegen van den vloer, wat voor het begin van elke gymnastiekles plaats heeft, kan een vochtige doek die niet rafelt en om een bezem wordt gewikkeld gebruikt worden. In ieder geval moet deze lap dadelijk na het gebruik uitgespoeld en voor het gebruik in frisch water gedoopt worden. Dit schoonmaken is alleen tegen het stof. Wanneer er b.v. in een schoollokaal na het wegschuiven der banken nog vuil zou liggen, dan moet dit met een vochtigen bezem weggeveegd worden. Dit noodzakelijke schoonmaken voor het begin van iedere gymnastiekles kan door de kinderen zelf gedaan worden (2-4 volgens de rij en b.v. voor een week). Het spreekt vanzelf dat dit gedurende de pauze gedaan wordt en dat de ramen geopend zijn. Het spreekt eveneens vanzelf dat de turnzaal onder geen voorwaarde met gewone schoenen of laarzen betreden mag worden.
2. Gymnastiekkleeding.
Zoowel van het standpunt der gymnastiek, als van dat der hygiëne is een geschikte kleeding bij de lichaamsoefeningen een vereischte. Onnoodige kleedingstukken moeten uitgedaan worden. De jongens turnen zonder jas, vest en bretels, dus alleen in een hemd of lijfje, broek en onderbroek, schoenen en kousen. Ten einde de zindelijkheid te kunnen controleeren en de uitwerking van de oefeningen te zien, zoowel om zich te harden, is het aan te raden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met ontbloot bovenlichaam te turnen, vooral wanneer er geen gelegenheid is van kleeren te verwisselen en op deze wijze afkoeling vermeden wordt. In het begin laat men alleen de jongens die het zelf willen met ontbloot bovenlijf turnen, de andere kinderen zullen het dan weldra ook doen. Zij zullen dan ook buiten de gymnastiekles geen overbodige kleeren meer willen dragen. De gymnastiekkleeding van de meisjes kan uit een geschikte broek en een gebreid lijfje bestaan, welke ze zelf of met hulp van de handwerkonderwijzeres kunnen vervaardigen. De vraag naar de gymnastiekkleeding speelt dezelfde rol als die naar de gymnastiekzaal. De kleeding op zichzelf doet de vreugde aan het komende genoegen ontwaken. Voor de jongens is het kleedingvraagstuk opgelost door de gymnastiekschoenen. Indien nog een sportbroek (afbeelding 1) of een zwembroek wordt aangeschaft, heeft dat twee voordeelen: In de eerste plaats is het goedkooper en laat meer bewegingsvrijheid toe. Bovendien - en dat is het voornaamste - volgt uit het verwisselen van schoenen en broek dat vele overbodige kleedingstukken, die het bovenlichaam bedekken, uitgedaan worden' zoodat alleen het hemd overblijft. Men moet nooit vergeten na te zien of de hals- en armopeningen losgeknoopt zijn en of de kinderen geen knellende kousenbanden dragen. De broek volgens afbeelding 1 wordt door middel van een elastiek, dat door den hollen zoom gehaald wordt, opgehouden.
(afb. 1.)
(afb. 2.)
Het kleedingvraagstuk voor de meisjes wordt, indien het onderwijs ten minste gezamenlijk geschiedt, door een speciaal gymnastiekpak opgelost. Aangezien ze niet met ontbloot bovenlijf kunnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
turnen en gewoonlijk geen blouse hebben, die de noodige bewegingsvrijheid toelaat, moeten ze zich behalve de broek nog een lijfje of blouse aanschaffen, die korte mouwen heeft en zoo gemaakt is, dat de armen vrij naar boven bewogen kunnen worden. Het kan gehaakt of gebreid worden, of als er tijd is van stof gemaakt. De gymnastiekbroek kan volgens het model afb. 2 vervaardigd worden. De vouwen worden naar voren en naar achteren gelegd en de lengte zoo genomen, dat de broek bij ‘het groeien meegaat’. De stippellijn aan de onderzijde is een holle zoom met elastiek waardoor de broek aan de onderzijde naar binnen omgeslagen kan worden. Naar gelang van de breedte van de stof heeft men 1 of 2 M. stof noodig. Zorgt de school zelf voor de stof, dan is het nog goedkooper en dragen allen dezelfde kleur wat aan den totaalindruk ten goede komt. Een zwart directoire kan hierbij goede diensten bewijzen. Wanneer het niet anders kan, wordt de rok met een paar veiligheidsspelden vast gestoken, waardoor een soort broek ontstaat. Indien de omstandigheden het veroorlooven, worden de onderrokken uitgedaan.
3. Gymnastiekschoenen.
kunnen door de kinderen zeer goed op de handenarbeidles vervaardigd worden. Indien de jongens op school niet leeren naald en draad te hanteeren, kunnen ze het thuis doen. Waarom zouden ze niet in staat zijn die uitgeknipte stukken aan elkaar te naaien, wanneer ze eenigszins erbij geholpen worden? (Anders kunnen ze de uitgeknipte stukken thuis of door de meisjes in de handwerkles laten vastnaaien). Hier volgen de knippatronen en maten voor drie verschillende modellen gymnastiekschoenen. Bij A wordt de schoen uit één stuk stof geknipt (langs de getrokken lijnen). Wanneer men het overbodige stuk bij de zool (A x) wegknipt, ziet de schoen er eleganter uit. Om het hielstuk sterker te maken, wordt de stof bij y dubbel genomen. Wanneer voor het bovenstuk en de zool verschillende stukken stof gebruikt worden, kan het bovenstuk volgens afb. B uit één stuk gemaakt worden of volgens afb. D of A uit twee stukken. D geeft slechts een andere manier van dichtrijgen weer. Vóór de zool aan het bovenstuk wordt vastgemaakt, moet zij voldoende versterkt worden. Daarom neemt men de stof, dit hangt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de dikte af, tweemaal of viermaal, vooral op plaatsen die veel te lijden hebben (zie A en C); over en weer doornaaien. Als de zool zacht is, kan de zool na het naaien gekeerd worden, zij behoudt echter beter haar vorm als er rondom heen een band wordt genaaid, zooals aangegeven in afb. E en F. Ten slotte wordt de schoen nog voorzien van een eenvoudige vetersluiting volgens A, B, E of D. Wanneer men aan het hielstuk nog een band bevestigt, die op de wreef wordt vastgebonden (zie F) zit de schoen bizonder goed. De zool van den schoen moet niet uit een losse pluizende stof vervaardigd worden, daar zij dan stof veroorzaakt. De schoenzolen moeten als het mogelijk is met een zachte leeren zool bekleed worden. Het goedkoopste en meest practische is een stuk van den binnenband van een fiets. Wanneer het vervaardigen van de schoenen thuis of op school moeilijkheden met zich brengt, kan de onderwijzer(es) voor alle kinderen de noodige stof en een paar fietsbanden koopen, de kinderen bij het knippen helpen en het naaien door den schoenmaker laten doen, wat niet zooveel zal kosten. Indien het aanschaffen van gymnastiekschoenen op de aangegeven manier nog te veel moeilijkheden medebrengt, kunnen als tijdelijke maatregel dikke kousen (of sokken) gebruikt worden met een zool van zacht leer of van vlechtwerk die er aan vastgenaaid wordt. (Als het niet anders mogelijk is uit dikke niet pluizende stof). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergelijking van de gebruikte terminologie met die van de Haagsche Kweekschool. Instituut voor lichamelijke Opvoeding.
|
|