maken - doch hij zal daar waarschijnlik over gezwegen hebben, in een vaag aanvoelen, dat ik wat deze konsekwentie betreft, nog te veel in de peuteropvatting vast zit....
Vanochtend, toen we voor schooltijd even allemaal in 't kamertje bij elkaar waren, heb ik gevraagd, of we niet 'es eerstdaags een schoolvergadering konden houden. Ik wil daar dan m'n voorstel over de nieuwe leesboekjes indienen, want ik zie aankomen, dat ik het werkelik niet uithoud, over die stuk of wat leesboekjes in deze klas een vol jaar te moeten doen. ‘Ach,’ zei Kraak, ‘laten we wachten met schoolvergaderen, tot het nieuwe hoofd hier benoemd is, dat zal zo lang niet meer duren.’ Toen kwam het gesprek op dat nieuwe hoofd. ‘Ze moesten jou maar benoemen,’ zei juffrouw Veldman tegen Kraak, ‘de school loopt best, wat moeten we met een vreemde snoeshaan.’
Kraak grinnikte. ‘Mij best hoor. Ik dóe het voor die dikke duizend pop extra, en ze zijn met mij nog goedkoop uit, want ik hou m'n klas. Ze kunnen me gerust vragen.’
‘Ik ben bang, dat ze je niet vragen zullen,’ kwam v.d. Lee, zogenaamd neutraal. Maar we begrepen hem allemaal: hij doet jaar op jaar mee aan het vergelijkende examen voor hoofd, en zit verstrikt in dat idee, dat het niet meer dan natuurlik is, dat voor schoolhoofd uitverkorenen gezocht worden; en Kraak zal nooit tot de uitverkorenen behoren, want hij ‘studeert’ niet meer - zoals v.d. Lee.
Natuurlik vatte Koning dadelik vuur, en nam de vergelijkende-examengeleerdheid in 't ootje, en vroeg toen aan v.d. Lee: ‘Zeg jij nou 'es, als hier eerstdaags zo'n nieuwe ambulantus benoemd wordt, in hoeverre zal de school dan beter gaan dan nu? Als jij nou 'es benoemd werd, wat zou jij dan anders inrichten hier?’
v.d. Lee haalde de schouders op: ‘Voor mijn part benoèmen ze Kraak tot vast hoofd hier, ik zeg alleen maar: ik ben bàng dat ze 't nièt doen.’