Afroditè, Alkmaioon, Hupsipulè, Ofeltes,
Nemea, Thoas, Lemnos, Lukoergos, Archemoros.
Op blz. 270, waar de Sage van de Hèrakliden begint, staan eventjes
deze namen op de 28 regels:
Hèraklès, Olumpos, Eurustheus, Mukènai, Argos, Alkmènè, Keüks, Trachis,
Hellas, Iölaos, Peloponnèsos, Athènai, Dèmofoön, Thèseus, Menestheus.
Is het voor een kind niet om gèk te worden?
En al die namen zijn zoo eigenwijs geschreven! Het zal wel
wetenschappelijk zijn, zeker; maar sommige dezer namen zijn waarachtig
onherkenbaar. Waarom heeft Nellie van al de manieren om de
Grieksche namen in 't Hollandsch weer te geven juist deze genomen?
Als een kind later eens het woord Athene tegenkomt, of Thebe, waarom mag
het die dan niet herkennen?
Wie vorige deeltjes van deze Kinderbibliotheek gelezen heeft, zal de
taal van dit deeltje dragelijk vinden. Dat neemt niet weg, dat ze iets raars,
iets internationaals heeft, iets onkinderlijks ook:
‘... bestemd was tot ongeluk en onwillekeurige misdaden.’
‘De zucht der burgers om de raadsels te raden, en de ongelukkige afloop
van hun pogen, werd tot een ware ramp.’
‘... haar armen om zijn hals werpend’.
‘... de duisternis van het onweder legerde zich om de geheele
streek.’
‘Der Broeders tweegevecht.’
‘de hooggezinde jonkvrouw.’
Men zal niet gieren van het lachen bij zulke zinnetjes; maar keurig
Hollandsch is het toch niet.
Ik zal eindigen. Eén grief tegen dit boekje verzwijg ik, omdat anders
deze beoordeeling te lang wordt. Ik bedoel het ‘Ons Blaadje’ - karakter.
In een der volgende nummers van ‘De Nieuwe School’ hoop ik