De schadt-kiste der philosophen ende poeten(1621)–Jan Thieullier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 327] [p. 327] Nievw liedeken op de wyse; O Maget schoon HOe solt ghy Cupedo den mensch Gelijck Neptun doet met de barẽ Ghy doetse leuen na v wensch Gelijck Neptun doet in het varen VVanneer den schipper comt beswaren AEolus met sijn starke wint Mijn lijef wil met mijn niet vergaren Gelijck ick nu helaes beuint. Die schonheyt van mijn lief vorwaer Die doet mijn Lasi grondich truren Om dat ick niet geniet het claer Mijn seluen ick wel sou verscuren VVant brenct mijn droefelijck te veren G'lijck Paris om Helena quam VVat ick begin 'tsijn al leuren VVant in mijn const ick niet toe nam. Floras bloemen sijn niet soo schoon Als myn lief met corale wangen Die hier seer lieflijck staet ten toon En doet mijn hart na haer verlangen O Palas stiert toch mijnen gangen Door Marcures wel bespracte reen Die mijne hart gans heeft bevangen Laet mijn niet langer in 'tgeween. O Palas went mijn toch te recht Dat ick Retorica mach leeren Mackt mijn toch v en minste knecht Dat ick niet en blijf int verseren Laet mijn toch genieten d'eeren Dat ick reen met reen mach wederstã Laet conste in mijn toch vermeeren Laet Apol v knecht niet vergan. Prince. Prins Diaen jaecht niet soo seer Noch meer ist dat mijn sinnen jagen Om te genieten meer en meer VVaer na mijn harte heeft behagen Dat sijn Mercuri en Pallas lagen Te volgen nu al op het pronst VVant niet te kennen is te beclagen Ick leer al wt leuen der jonst. Op Godt Betrovt. Vorige Volgende