Hebben wy desen onsen Arbeyt willen toe eyghenen: als / daer wy (om verscheyden Redenen) meer als genoch aen verplicht sijn: oock die wy genoch toe betrouwen (deur inne geboren edelheyt ende verstant) dese Schadt-kiste der Philosophen ende Poeten / te beschermen voor alle niet wetende beschimpers / die wy (niet meer als andere) niet en meughen ontgaen: want soo Aurelius seyt / dat alsulckx het gemeyn is, dat sy beschimpen het leuen vande verstandighe, hoe wel het gene onder henliedẽ meest gepleecht wordt, daer tegens weder byde wyse veracht is. Dese niet-weters dan laetende sulckx als sy sijn / Souden wy wel wenschen / dat den smaeck deser spysen / Vwe E. (op de tonghe des verstandts) soo wel mocht geuallen / den lust soo versadighen / ende soo werdich geacht worden: Als in voorighe tijden de Boeken Iliada Homeri/ byden grooten Alexander: welcke hy werdich achten daeghelyx ouer hem te draeghen / Ia des snachts onder sijn hooft-cussen te laeten rusten. Niet om het wtwendich / maer om de goede onderwijsinghen die daer inne te vinden sijn / die de menschen connen leyden tot een stichtelijck leuen: want soo Cicero seyt / Is naturelijck leuẽ, en des menschen wertste goet. Voor besluijt / bidden wy den Maecker ende Geuer van den al / Vwe E. te onderhouden in een voorspoedich weluaeren / tot nootsakelijcken voorstandt vant gemeyn beste. In Mechelen desen xxv. October anno 1621.
Vwe E. Altijt Dinst-bereyde
Prince, Hooftman, Ouerdeken, Dekens, Ouders ende Gulde-broeders van S. Ian diemen noemt de Peoene / schrijuẽde voor Deuijs
In principio erat Verbum.