‘waarom is onze hele groep uit elkaar gehaald? Waarom zitten we niet meer bij elkaar in de klas?’ ‘Wel, daar zijn een aantal redenen voor,’ zegt hij en legt uit dat dit de laatste klas is van de mulo, dat ze na het examen toch niet samen kunnen blijven, dat ze elk hun eigen weg moeten zoeken, dat ze elkaar zo minder kunnen afleiden in de klas.
Allerlei redenen noemt hij op. Tiffany kijkt weifelend en vraagt of het dan niet belangrijk is wat zijzelf willen, wat zijzelf fijn vinden. ‘O jawel, hoor,’ zegt meester, ‘maar jullie zijn geen kleine kinderen meer, dus jullie moeten leren omgaan met het echte leven, het harde leven.’ ‘Dat is geen argument,’ wil Tiffany naar voren brengen, ‘we maken al genoeg mee in ons leven, we weten best wat goed voor ons is’ en ze kijkt een beetje hulpzoekend om naar haar vrienden en vriendinnen. Tot haar schrik ziet ze dat ze allemaal verdwenen zijn, ze hebben haar de kastanjes uit het vuur laten halen en laten haar nu alleen in de kou staan.
Alleen Xavier staat nog bij de poort van het schoolerf te wachten, maar ook buiten gehoorsafstand. ‘Ach, laat ook maar,’ mompelt ze tegen het schoolhoofd. ‘Dag meneer,’ zegt ze en ze gaat haar fiets halen.
Als ze de poort uitfietst komt Xavier naast haar rijden. Ze kijkt niet op, want ze is best pissig dat hij haar ook alleen heeft gelaten. En als hij vraagt bij wie zij in de klas zit kijkt ze hem vernietigend aan. Zwijgend rijden ze verder. Xavier woont een straat voor haar huis. Als ze op het punt aankomen waar hij de hoek om moet, remt ze niet af, zoals gewoonte was voor de vakantie, maar rijdt ze gewoon door. Ze steekt wel even haar hand op als groet en dan is ook zij de hoek om. Naar huis.
De rest van de dag ligt leeg voor haar. Ze is te boos om plannen te maken om met haar vrienden en vriendinnen iets te gaan doen vandaag. Boos, of teleurgesteld? Ze weet het niet eens zeker.
Tiffany gaat in de hangmat liggen op het balkon, met haar nieuwe rooster in de hand. Eigenlijk interesseert dat haar niet eens zo, want haar hoofd zit vol met iets anders. Ze is zomaar doorgefietst, heeft Xavier laten staan. Het zit haar dwars. Ze hebben nog geen ruzie gehad, nooit eerder...
Het is stil om haar heen, zoals ze daar in de hangmat ligt. De geluiden van de vogels en de insecten hoort ze nauwelijks, zo is ze verdiept in haar eigen gedachten. Ze denkt terug aan de vakantie, aan alle nieuwe gevoelens, de dingen die ze gedaan hebben.