Overpeinzingen uit een hondenleven
(2010)–Marja Themen-Sliggers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Het laatste hoofdstukTroela was nu heel oud, helemaal grijs geworden. Ze had meegemaakt dat haar grote vriendin Lap op een ochtend niet meer wakker werd. Eerst was ze verdrietig, maar later vond ze eigenlijk dat Lap op zo'n hoge leeftijd toch maar een vredige mooie dood had gehad. En ze had een prachtige begrafenis gekregen, daar hadden de mensenkinderen en Troela wel voor gezorgd. Op haar graf groeide en bloeide een mooie kotomissieGa naar voetnoot11.
Luuk was nu ook een bezadigde oude hond, maar natuurlijk wel een paar jaartjes jonger dan Troela zelf. Hij en Boef, die gelukkig ook niet naar een andere familie was gegaan, deden met hun tweeën de gehele security. Troela hoefde zich daarover geen zorgen te maken. En als Luuk te oud werd, nou, Boef was veel jonger, die kon het nog jaren in haar eentje volhouden met maar één huis om te bewaken.
Oma was ruim boven de vijfenvijftig mensenjaren en helemaal stijf en stram. Ze kon niets meer op haar rug dragen en was aan het eind van haar krachten. Toen de regentijd begon maakte Troela zich ernstige zorgen over Oma. Ze week niet van haar zijde en probeerde elke avond om die oude Oma op een droge plek te krijgen waar ze kon slapen. De grote schuur, die hadden ze niet meer, daar was Oma aan gewend geweest. Nu moest ze het doen met een afdakje. Ze ging daar met tegenzin onder, maar het was er tenminste droog. Alleen, als ze ging liggen om te slapen, dan kon ze niet meer overeind komen. Het mocht niet gebeuren dat ze zou blijven liggen. | |
[pagina 42]
| |
En dan die vleermuizen. Nu Lap er niet meer was om ze te vangen, werd Oma elke nacht gebeten. 's Morgens zag je wondjes in haar nek en bij haar hielen, waar een straaltje bloed uitliep. Oma kon daar zelf niets tegen doen, maar Lap, die was meesterlijk geweest in het vangen van vleermuizen. Zij zat doodstil op één plaats en met één klap van haar voorpoot sloeg ze die bloedzuigers zo uit de lucht.
Op een dag gebeurde waar Troela zo bang voor was. Oma was op een verkeerde plaats gaan liggen, helemaal fout. Ze was kletsnat en rilde van de kou. ‘Natuurlijk een longontsteking opgelopen,’ zei de dierenarts. ‘Lastig hoor, voor zo'n oude ezel’. Maar haar mensen en Troela vonden Oma niet lastig. Ze zorgden met elkaar dat de laatste paar dagen van Oma warm en comfortabel verliepen. Oma sloot rustig voor de allerlaatste maal haar ogen. Ze had een welbesteed leven achter de rug en had genoten van haar pensioen.
Nu was Troela ook klaar met haar eigen taken. Haar mensen hadden hun leven weer aardig op de rails: de meisjesmensenpup studeerde ergens heel ver weg in een vreemd land en de jongensmensenpup werkte in de buurt op een ander boerenbedrijf. Die twee waren begonnen aan het grotemensenleven en Troela wist zeker dat de hondse opvoeding van haar en Luuk hen daarvoor goed had toegerust. Troela had al haar taken volbracht en ging nu genieten van haar levensavond. Ze nestelde zich lekker op haar eigen plaats op het voorbalkon en keek tevreden toe hoe Boef het security werk uitvoerde. ‘Het is toch een prachthond, die Boef’, overpeinsde Troela. ‘Soms ben ik wel eens bang geweest dat ze te vroeg de leiding van de roedel over wilde nemen, maar na een grauw en een snauw nam ze altijd weer keurig haar plaats in’. Troela was blij dat ze nooit echt met Boef had hoeven vechten om de leiding en dat ze haar ook niet al te hardpotig had aangepakt. Nu kan ik gewoon rustig alles aan haar overlaten, dacht Troela. En met die laatste overpeinzing sloot ze haar ogen. |
|