niet, want ik heb deze omgeving lief gekregen waar ik, de verstootene, toch nog eenige rust en troost mocht vinden. Zoo bleef dus Anserelli de secretaris van Hochfeld en toen op zekeren morgen Adèle zelf, met van voldoening schitterend gelaat, aan Anserelli een officieele acte overhandigde, dat Mevrouw Breeland afstand deed van Koba en haar gewezen echtgenoot de opvoeding van haar kind opdroeg, toen knielde hij voor Adèle neder, toen voelde hij den moed haar te belijden, hoe de liefde die hij eens had gevoeld voor die andere vrouw, was overgegaan in eene warme gloedrijke genegenheid voor haar, die zulks inderdaad waardig was.
Het was een vroolijk feest op villa ‘Eva’, en een zeer opgewekt en aangenaam diner besloot den dag. Ook Tips was onder de genoodigden, zijn kale schedel glom gelijk een spiegel van louter genoegen, zooals hij verklaarde. Dominee Dijker was mede geïnviteerd, doch had wijselijk bedankt; volgens geruchten maakte hij druk het hof aan Mevrouw Breeland, die weder bij haar vader woonde; deze twee sympathiseerende menschen voelden zich dus tot elkaar aangetrokken.
Anserelli was nu een geheel ander mensch dan toen hij den eersten morgen van zijn verblijf op de villa, voor het venster van den koetsier stond. Verdwenen was de wanhopige trek op zijn gelaat, verdwenen het floers van zijne oogen; deze glinsterden nu van zalige vreugde en blikten met liefde naar zijne bekoorlijke bruid en zijn lief kind.
Hochfeld was welsprekender dan hij ooit geweest was en sprak ten slotte een toast uit op bruidegom en bruid. In korte trekken schilderde hij de beproevingen, welke zijn aanstaande zwager had ondergaan en eindigde met de woorden:
‘Maar nu dames en heeren, plukt hij de vruchten van zijn moed, zijn volharding en zijn liefde voor zijn kind.’ Een daverend hoera brak zijne rede af.
einde.