Alle werken
(1969)–Mattheus Gansneb Tengnagel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 573]
| |
[Het aertrijck en de zee]Ga naar voetnoot+Stemme: Ghy heyligheytjes, &c. Het aertrijck en de zee / visschen in de stroomen /Ga naar voetnoot1
Het ongetemde vee / dat door de bosschen swiert /
En 't tedere ghediert
Betreurt mijn droeve staet / waer in ick ben gekomen.
5[regelnummer]
2 Geen Satyr op het velt in sijne lust-prieelen
Ons eenigh deuntjen schenkt // en Pan dor mijn verdriet /Ga naar voetnoot6
Beweeght / vergeet sijn Liedt /
Mijn Laura sit alleen om mijn verdriet te queelen.
3 De schichten die mijn borst verstoppen / en versmoren /
10[regelnummer]
Die loos is sonder hulp / in haer bewuste stoep /Ga naar voetnoot10
Dies of ick smeeckend' roep /
Sy stiert mijn klachten wegh / en stopt haer wreede ooren.
| |
[pagina 574]
| |
4 Haer overstaelde hart / met wreetheijdt gantsch bevangen
Aenschout mijn drofheyt wel / en siet het lijden aenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Maer sonder acht te slaen /
Keert hare preutsche tret / en volght haar oude ganghen.
5 Ach Laura onbevleckt / soo'k ongetroost moet blyven /
Doorsteeckt mijn teder hart / dan is mijn smart gedaen /
En als ghy 't hebt bestaen /
20[regelnummer]
Laet op mijn nare Graft dees droeve veersen schrijven.
6 Hier leydt de Minnaers proef / die 't jonghgejaerde leven
Op offerde de Goon / dat vrye wil gheboodt
En liever sagh de doodt.
Als dat het ene hart het ander sou begeven.
Tengnagel. |
|