Het vierde deel vande tragische of claechlijcke historien(1612)–G.A. Bredero, Reinier Telle– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio *4r] [fol. *4r] Clinck-dicht. Ghy leer-lustige Ieucht die steets vveet-gierich tracht Te lesen daden vreemt, hier moocht ghy sien beschreven Wat vvonderheden al ontmoeten s'Menschen leven, En hoe dat d'een beschreyt 'tgeen d'ander bly belacht, Hoe d'een de Liefde streelt: hoe d'ander die veracht: Hoe dat hy morgen daelt die huyden vvordt verheven: En hoe de lusten soo verscheyden zijn ghedreven; In dees Histori vint ghy't al by een gebracht. En op datse u t'saem vreughdiger mochten stichten Sijnse doorgaens verciert met so roem-vvaerde dichten Dat om vol-loven die ick my (int minst) niet poogh: Want die dees Rijmen braef met prijsen vvoud' belonen, Waer even of yemant vvoud' met een Tortse thonen De gulde stralen van d'alvoedend' Phoebus hoogh. Qui-na Dieu, n'a rien. Vorige Volgende