Brussel 1900
(1981)–Herman Teirlinck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |
UitgeleideBij de meesten van ons roept de naam van Herman Teirlinck (1879-1967) herinneringen wakker aan passages uit Het ivoren Aapje, Maria Speermalie of Het Gevecht met de Engel en de negen banden van het Verzameld Werk zijn er om een ruimere getuigenis af te leggen van veelzijdigheid. Maar ook deze opera selecta kunnen slechts ten dele evoceren welke uitgebreide auteursbedrijvigheid Teirlinck aan de dag heeft gelegd. Zelf is hij vrij selektief te werk gegaan bij de keuze van de op te nemen teksten en een belangrijk facet van de auteur is daarbij omzeggens genegeerd, nl. dat van de journalist die o.m. bijdragen leverde voor De jonge Kater (1898-1900), Lucifer (1901-1905) De Standaard (1906-1912), Het Algemeen Handelsblad van Amsterdam (1906-1911), Het Vaderland (1910-1911) en in De Groene Amsterdammer. Die levendig geschreven opstellen leren ons een andere Teirlinck kennen die met een grotere direktheid en met even groot gemak diverse aktuele onderwerpen aansnijdt: over kunst, literatuur theater, muziek, politiek, de Vlaamse Beweging, het straatbeeld enz. enz. Opvallend daarbij is Teirlincks heldere kijk en ongedwongen eerlijkheid tegenover de dingen van het leven: hij is een overtuigd flamingant met internationale belangstelling, een stadsmens en een echte Brusselaar die zich verloren geeft in het ritme en de krioeling van het moderne leven, een fijnzinnig kritikus die duidelijk stelt wat in de kunst authentiek kan heten, in andere gevallen weer een overtuigd liberaal en demokraat die geboeid wordt door de internationale politiek. Belangrijk is wel dat deze schijnbaar losse notities heel dikwijls vingeroefeningen zijn geweest die proza en toneel van langere adem hebben geïntroduceerd: schetsen zoals Stadshutsepot, Carnaval in de Hoofdstad of Feesten hebben het artistieke klimaat van de romans Het ivoren Aapje of Johan Doxa ingeleid en de toneelstukken De Vertraagde Film en Ik Dien mede voorbereid. Heel wat artistieke en andere standpunten van later werden hier voor het eerst vernomen. De Belle Epoque, tenslotte de tijd van Teirlincks geestdriftigste jon- | |
[pagina 182]
| |
gelingsjaren, heeft hem steeds geboeid. Men blijft als lezer aangetrokken door zijn alerte alomtegenwoordigheid, zijn veelzijdige beweeglijkheid (ook in de taal) en toch weer zeer konsekwente levenshouding. Jammer genoeg geven de hier opgenomen teksten uit Teirlincks journalistiek werk slechts een beperkt beeld van wat hij, kwalitatief en kwantitatief, voor de pers heeft gepresteerd. Het thema Brussel 1900 beperkte ook de keuzemogelijkheid, en terecht. Een apart boekdeel van het Verzameld Werk had misschien (zoals bij Karel van de Woestijne) aan die bijdragen kunnen besteed worden. Maar de auteur zelf besliste anders. Misschien wordt dit verzameld journalistiek werk ooit nog eens gebundeld. Tot slot wens ik er alleen nog op te wijzen dat de spelling van de teksten aangepast werd. Maar geen enkel woord is gewijzigd.
Dr. J. van Schoor. |
|