Dagboek
(1970)–Adam Tas– Auteursrechtelijk beschermdJanuarij, 1706.Ga naar voetnoot204.... zijn door de overfelle wind aan 't dak vrij wat beschadigt. Ten neegen uuren is den Land-drost neevens de Lieve Nonje Coetzé en Mr. Verzijl na Stellenbosch gereeden. Mijn vrouw heeft haar een paard geleend. Ondertusschen heeft het bij buijjen nog al geduurig gereegent, God betert, zulks is seer slegt voor 't koorn, dat op 't velt | |||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||
down upon the tyrant's head his own wickedness, and not suffer the righteous to be oppressed any longer. Last night our corn in the fields was turned over in order to dry, also a quantity of corn was removed from the half stack to dry; the whole will in due course be removed. This evening an empty half aum barrel was brought from the landdrost, to be filled with wine and sent back. I was told that the landdrost was come abroad with the commissioners; the commissioners were Mr. Verzeijl and Abm. Overneij. | |||||||||||
Tuesday the 29th.Tuesday the 29th. Pleasant morning. This morning Mr. Verzijl arrived here, and shortly after Mr. van der Bijl and Mr. Elberts, with whom I drove to Stellenbosch. We took the half aum of wine along for the landdrost. After we had spent some time at Stellenbosch, the time arrived for the lease of the mill to be put up to auction; there were few people about. When the official had put up the mill to auction, the premium fell to Mr. Appel at f.1000, with the result that the councillors kept the mill for themselves. The landdrost further opened a letter from which we learnt that Jan Elbertsz and Hans Conterman had been appointed councillors in the place of Messrs. du Toit and van der Bijl, whereupon the new councillors were congratulated. In the meantime I rode home with the landdrost, who stayed to dinner, as did Mr. Verzijl. In the afternoon Mr. Overneij also came, and towards evening we walked together to the home of Mr. van der Bijl. After sitting there for an hour or two, we walked home. After we had eaten and drunk together, our friends went to bed. | |||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||
legt. Mr. Appel heeft hier heeden ½ aam wijn laaten haalen, en is in persoon hier geweest met Mr. du Toit, dog zijn na 't drinken van twe glaasen wijn na Stellenbosch gereeden. Des namiddags quamen de Messrs. van der Heiden en Appel hier, die een wijnig hier vertoefden en toen met elkanderen na 't huijs van Mr. van der Bijl zijn vertrokken. 't Heeft deesen namiddag geduurig weeder gereegend en gedondert onder 't waajen van de Z.O. wind. 't Heeft deesen nagt ook nog al bij buijjen gereegent. Des avonds quam Mr. Overneij hier. Hij bragt de groetenis van den Landdrost en Verseil en bleef t' mijnen huijse eeten en slaapen. | |||||||||||
Dingsdag den 5e.Dingsdag den 5e. 'smorgens betoogen lugt met N. wind; 't reegende nog al bij buijen. Deesen morgen is Overneij met zijn pakje onder den arm na Stellenbosch gewandelt. Hij seide datse deesen dag van meening waaren na Drakenstein te rijden om aldaar op te neemen. 't Begon deesen voormiddag weeder wakker te reegenen, onder 't geblaas van de N. wind; een droevige zaak voor 't koorn dat nog op 't velt legt; 't heeft reeds een vervaarlijke reegen gehad, en so dra is 't niet droog geweest of 't begint al weeder te reegenen. Dit is iets ongewoons, dat bij menschen geheugen in 't hartje van de drooge tijd, noojd is gebeurd. Des namiddags isser bij buijjen weeder veel waater gevallen, zo dat de rievier wakker begon te groejen. Op dato is Jannetje, 't vrouwtje van Willem Nel,Ga naar voetnoot204. (a) van hier na huijs vertrokken; ze is hier ruijm vijf weeken geweest. | |||||||||||
Woensdag den 6en.Woensdag den 6en. s'morgens de wind O. met betrokken lugt. 't Heeft den voorigen nagt nog al wakker gereegent, en 't gelijkt nog na geen ophouden. 't Scheijnt dat het weer tot geen bedaaren kan genaaken. De goede God zij ons genaadig. Nauwelijks hadde ik dit geschreven of 't begon weeder te reegenen; men zal selden zien dattet in de reegentijd met een Z.O. wind reegend, thans reegent het met alle winden. Deesen voormiddag ben ik in geselschap van Mr. van der Bijl, van der Heiden en Appel na Drakenstein gereeden. Wij reeden op de post van Mr. van der Bijl,Ga naar voetnoot204 (b) alwaar we 's nags ons verblijv namen. | |||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||
In the meantime continuous showers of rain fell - God mend it - for it is very bad for the corn lying on the land. Mr. Appel this day sent for a half aum of wine, and came in person with Mr. du Toit, but after two glasses of wine they rode to Stellenbosch. In the afternoon Messrs. van der Heijden and Appel came in and stayed a short while, whereupon they left in company for the home of Mr. van der Bijl. This afternoon we experienced incessant rain and thunder, while the S.E. wind was blowing. During the nights showers of rain fell. This evening Mr. Overneij came here, bringing greetings from the landdrost and Verseil, and stayed at my house where he ate and slept. | |||||||||||
Tuesday the 5th.Tuesday the 5th. Overcast sky and N. wind in the morning. Some showers of rain. This morning Overneij walked to Stellenbosch with his bundle under his arm. He said that they proposed to ride to Drakenstein to-day to make a survey there. This forenoon it began to rain heavily again, accompanied by a N. wind, a sad business for the corn still lying in the fields. It has already been exposed to an extreme amount of rain, and it has hardly dried out before it starts to rain again. This is most unusual, something which has within the memory of man never happened before in the heart of the dry season. In the afternoon some more showers fell, with the result that the river started to rise swiftly. This day Jannetje, wife of Willem Nel, left here to return home. She has been here a full five weeks. | |||||||||||
Wednesday the 6th.Wednesday the 6th. Cloudy morning with E. wind. It rained quite hard during the night and there is still no sign that it is going to stop. Is seems as if there is no prospect of the weather moderating. May the good God be merciful to us. Hardly had I written this but it began to rain again. In the rainy season it seldom happens that a | |||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||
Donderdag den 7en.Donderdag den 7en. s'morgens aangenaam weer en seer warm. Deesen morgen is Mr. van der Bijl na Rietbeeks KasteelGa naar voetnoot205. gereeden. Kort daar na namen wij de rijse ook weeder aan. Wij geraakten aan 't huijs van Mr. van der Lit,Ga naar voetnoot206. daar wij wel wierden onthaalt met drank. Van daar reeden wij na 't huijs van Matthijs Greef.Ga naar voetnoot207. Daar vonden we de tafel gedekt en gingen meede aansitten, dog alles watter in huijs was, was bijna dronken.Ga naar voetnoot208. Na een wijl daar gezeeten te hebben, zijnwe voort gereeden. Aan 't huijs van Mr. van der Bijl koomende, vond ik daar mijn wijf nevens Kaatje Kloete,Ga naar voetnoot209. die Juffr: van der Bijl waren bezoeken. Teegens den avond ben ik met haar na huijs gewandelt; zij logeerde deesen nagt t'onsen huijse. - n.b. Op dato heeft Mr. van der Bijl zijn goed opgegeeven, 15 m. tarwe gezaajd 90 gewonnen, 5 m. rog gezaajd 25 gewonnen, 135 beesten groot en klijn, 1000 schaapen. Aan deese opgeeving kan ek zien, dat ik meer als de helft te veel hebbe opgegeeven.Ga naar voetnoot210. | |||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||
S.E. wind brings rain, but in these days it rains with every wind. This forenoon I rode to Drakenstein in company with Messrs. van der Bijl, van der Heijden and Appel. We rode to the outstation of Mr. van der Bijl, where we spent the night. | |||||||||||
Thursday the 7th.Thursday the 7th. Pleasant morning and very hot. This morning Mr. van der Bijl rode to Riebeek's Kasteel. Shortly after we resumed our journey and came to the house of Mr. van der Lit, where we were treated to drink. We rode from there to the home of Matthijs Greef, where we found the table prepared and sat down to a meal, but the entire company was wellnigh drunk. We sat there a while, and then set forth again. On arriving at the home of Mr. van der Bijl, I found my wife there with Kaatje Kloete, who had come to visit Mrs. van der Bijl. Towards evening we walked home with her and she lodged the night with us. This day Mr. van der Bijl presented his return: 15 muids of wheat sown, 90 reaped; 5 muids of rye sown, 25 reaped; 135 head of cattle, large and small; 1000 sheep. From this return I can see that I have made my return more than half too big. | |||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||
men ook daar. Teegens den middag met Mr. van der Heiden voor de deur zittende, hoorden wij aan de Caab wakker schieten. Mij wierde verhaald datter 's morgens vroeg ook al geschooten was, en dat de gouverneur van sijn hofsteede al vroeg na de Caab gereeden was. Men gist dat het Engelse zullen zijn. Tegen den avond ben ik met mijn geselschap weer na huijs gereeden. Men is op dato sterk bezig geweest met koorn bij huijs te rijden. Deesen avond is Kaatje Kloete ook weeder na huijs gereeden. | |||||||||||
Saturdag den 9en.Saturdag den 9en. 's morgens was de wind Noordelijk met betoogen lugt; 't scheen of het weer al weeder wilde veranderen. Met koorn bij huijs te rijden is thans grooten voortgang gemaakt. Men heeft deesen morgen aan de Caab weeder hooren schieten. Wat desselfs beduijdenisse is, zal ons de tijd leeren. Ons meeste koorn is op dato (Gode zij gedankt) bij huijs geraakt. 't Begon in den avondstond weeder te reegenen; 't zal dus doende dit jaar slegt koorn geeven, vrij wat aan de muffe kant.Ga naar voetnoot211. | |||||||||||
Zondag den 10en.Zondag den 10en. 's morgens betoogen lugt; 't heeft den voorigen nagt weder gereegent, hoewel na booven meer water gevallen is als bij ons, aangezien de rievier vrij hoog was. Thans isser aan Stellenbosch niet geleeraard, gemerkt den preeker Bek heeden op Drakenstein moet dienst doen. Des namiddags begon de zon helder door te schijnen, de wind Z.O. te waijen, en 't weer te bedaaren. Men vertelt mij als datter 2 Engelse scheepen, zijnde orlammen, ter rheede waaren gekoomen. Dit is de reeden van 't schieten dat men gehoort heeft.Ga naar voetnoot212. | |||||||||||
Maandag den 11en.Ga naar margenoot+ Maandag den 11en. 's morgens de wind Z.O. met aangenaam weer. Deezen voormiddag is ons koorn bij huijs geraakt; op dato is Willem Nel hier gekomen om te werken. Des namiddags ben ik door de wijngaard so wat herom gewandelt; ik bevond dat het water daar zo vrij wat schaade heeft gedaan. | |||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||
while sitting with Mr. van der Heijden in front of the door, we heard the sound of brisk firing at the Cape. We were told that firing had also taken place early in the morning, and that the Governor had left his homestead for the Cape early in the morning. The conjecture is that it must be English. Towards evening I again rode home with my company. This day the men have been very busy carting corn to the house. This evening Kaatje Kloete left for home again. | |||||||||||
Saturday the 9th.Saturday the 9th. Cloudy morning with northerly wind. It seemed as if another change in the weather was to be expected. Good progress has been made with carting in the corn. This morning sounds of firing at Cape were again heard. The meaning of this time will tell. Most of our corn (thanks be to God) has been brought in by now. In the evening it again began to rain. Because of the rain the quality of the corn this year will be poor, and a good deal is somewhat musty. | |||||||||||
Sunday the 10th.Sunday the 10th. Cloudy morning. Some more rain fell overnight, though it seems to have been heavier higher up than where we are, considering the height of the river. There was no service at Stellenbosch to-day as the preacher Bek had to officiate at Drakenstein. In the afternoon the sun broke through brightly, the wind blew from the S.E. and the weather abated. I am told that two English ships on the voyage home have entered the roads, this being the reason for the firing we have heard. | |||||||||||
Monday the 11th.Monday the 11th. Pleasant weather in the morning withGa naar margenoot+ S.E. wind. This forenoon our corn was finally housed. Willem Nel came here to-day to work. In the afternoon I walked about the vineyard, and found that the water had caused a good deal of damage. | |||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||
Dingsdag den 12en.Dingsdag den 12en. 's morgens tamelijk weer. Met dorsschen is ons volk op dato bezig geweest. Des voormiddags quaamen hier ten huijse Mr. van der Bijl en Pleunes. Mr. van der Bijl verhaalde dat broer J. van Brakel zeer gestoord was op de niewerwetze dog ongehoorde uijtvindingen, die den gouverneur thans op de baan brengt, namel: 't aanstellen van 4 slagters en glijk <sic> getal van bakkers, buijten welke niemand vlees zal moogen verkoopen, nog brood bakken om te verkoopen, 't welk vervloekte zaken zijn door den Tijran uijtgevonden om met zijn vee en koorn zijn rol te speelen, en om deese zaak een glimp te geeven, zullen de aangestelde slagters bij eenige boeren gaan, en deselve voor hunne vette hamels 3 a 4 gls. bieden, om datse wel weeten dat niemand zijn hamels voor so wijnig geld zal geeven, en dusdoende heeft den Tijran quansuis reden om zijn schaapen te leeveren, wel uijtgevonden maar nog niet uijtgevoert. Veelligt komtter in 't kort wel een spaak in 't wiel. Ook is mij vertelt, als dat kromme PietGa naar voetnoot213. zo genaamt, van de slagters is betrapt op vlees verkoopen, welk vlees na de Viscaal is gebragt, alwaar Piet meede verscheen, zeggende teegens de fiscaal dat hij moeste slagten om een stuijvertje te winnen. Dat hij buijten dat niet in staat was om sijn kost te konnen winnen, waar op den fiscus zoude gesegt hebben: ik schelden u quijt; hierop ging Piet stappen, van meening zijnde ommer op aan te slagten, enz. Ook quam Mr. Appel hier. De vrinden dronken eenige glaasjes wijn, onder 't verbranden van smookkruijd. Op de middag zijnze met elkanderen vertrokken. | |||||||||||
Woensdag den 13.Ga naar margenoot+ Woensdag den 13. s'morgens aangenaam weer. Met dorschen is ons volk heeden weeder bezig geweest. Op dato heeft de preeker Bek hier 8 flessen wijn in een CaabaGa naar voetnoot214. laaten haalen. Ten dien eijnde heeft hij mij een briefje toegezonden. Deesen namiddag isser een heining om een der Eike boomen (voor deur staande) gemaakt, om denselven voor de felle winden te beschutten. Mij is vertelt, dat den Landdrost zeeker franschman op Drakenstein in de boete heeft beslaagen van 60 Rxdrs. om deese reeden, den man zoude aan de gecommitts. opgegeeven hebben 50 beesten en 200 schaapen; ondertussen was den Landdrost door de een of ander aanbrenger verstendigt dat de man 200 beesten en 800 schaapen hadde, hier op zoude den Landdrost neevens de gecommitts. 't | |||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||
Tuesday the 12th.Tuesday the 12th. Fair morning. This day our labourers have been busy threshing. In the forenoon Messrs. van der Bijl and Pleunes came here, and Mr. van der Bijl told me that brother J. van Brakel was very annoyed about the new-fangled and unheard of schemes the Governor has presently devised, namely the appointment of 4 butchers and an equal number of bakers, besides whom no one may sell meat or bake bread to sell; these are detestable stratagems which the Governor has contrived in order to make play with his cattle and grain; to put a good appearance on this matter, the appointed butchers are to approach certain farmers and offer them 3 or 4 florins for their fat wethers, well knowing that no one will sell his wethers for such a paltry amount, and in this way the Tyrant will have a pretext for supplying his own sheep; a cunning plan, but not yet in practice. Mayhap something may happen presently to put a spoke in his wheel. They tell me that crooked Piet, as he is called, was caught selling meat by the butchers, and that the meat was carried before the Fiscal, where Piet did likewise appear, pleading that he was obliged to slaughter in order to earn a copper, as he had no other means of earning his daily bread, whereupon the Fiscal is reported to have said: You are discharged, upon which Piet went his way, intending to continue slaughtering, etc. Mr. Appel came here also, and the friends drank a glass or two of wine over a pipe. At midday they left in company. | |||||||||||
Wednesday the 13th.Wednesday the 13th. Pleasant morning. To-day ourGa naar margenoot+ labourers were again busy threshing. Preacher Bek this day sent for 8 bottles of wine in a demijohn, the request being contained in a letter he sent me. This afternoon a fence was constructed around one of the oak trees before the door to protect it against the violence of the wind. I am informed that the landdrost has levied a fine of 60 rixdollars on a certain Frenchman at Drakenstein for the reason that he rendered a return of 50 cattle and 200 sheep to the commissioners, but meanwhile some in- | |||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||
vee van dien man hebben getelt, en bevonden datter so veel was, te weeten 200 beesten en 800 schaapen, dog ik kan niet zien dat over dit misdrijf, indien men 't zo noemen wil, boete kan werden geeijst, en dat erger is 60 Rxdrs. In wat ordinantie denk ik, heeft den Landdrost zulks geleesen, of wie heeft hem zulks toegelegt. Als die Monster Landdrost op dusdanigen manier boetens mag eisschen, dan zie ik hem in 't kort een rijk man.Ga naar voetnoot215. Ik gedenke ondertusschen aan 't Spreekwoord, dat Strenge Heeren, kort regeeren, dog de menschen zijn meer als mal, zo ze den Landdrost op zijn eijsch de boete zo maar betaalen. | |||||||||||
Donderdag den 14en.Donderdag den 14en. 's morgens goed weer. Ons volk is met dorsschen op dato weeder bezig geweest. Men zegt datter vijf Engelse retourscheepen aan de Caab of in de Tafel baij ten anker leggen,Ga naar voetnoot216. alsmeede dat het Comps. schip met slaaven van Madagascar ook in de Tafelbaij ten anker is gekoomen, medebrengende 180 slaaven voor de Compe., dog datter reeds een gedeelte van gestorven zijn. Op den middag quam Mr. Appel hier, die mij verhaalde dat 's Comps. boode C. Hasewinkel t' zijnen huijse was. Hij meende dat denselven door de geveinsde paap Kalden aan hem was gezonden weegens 't weggespoelde koorn.Ga naar voetnoot217. Hij reed hierop na huijs om te hooren wat de boode hem zoude zeggen. Hij zeijde mij morgen van 't gepasseerde te zullen verwittigen. Tegens den avond quam Mr. Mahieuw de kranketrooster hier. Hij quam van Mr. van der Bijl, met wien hij de Colonies reek: hadde nagezien; dog zij konden niet d'accord geraaken, het verschil was wel ƒ 600: -Ga naar voetnoot218. Hij heeft aan mij voor ½ aam oude wijn betaalt 5 Rxdrs. en voor 10 flessen wijn 10 schell. Men heeft deesen morgen weeder hooren schieten. | |||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||
former had put the landdrost wise to the fact that the man owned 200 cattle and 800 sheep, whereupon the landdrost, together with the commissioners, had taken account of the animals in his possession and found that to be the number, namely 200 cattle and 800 sheep. Yet I cannot see how for this offence, if you wish to call it that, a fine can be imposed, and what is worse, a fine of 60 rixdollars. I wonder in which ordinance the landdrost has read such a provision, or who has given him this authority. If monsieur the landdrost may exect fines in this manner, I foresee that he will soon be a rich man. Meanwhile I am reminded of the proverb: Harsh rule is short rule, but I think that the people are mad if they readily pay fines to the landdrost on his demand. | |||||||||||
Thursday the 14th.Thursday the 14th. Fine morning. This day our labourers have again been busy threshing. It is said that five English ships, homeward bound, are lying at anchor at the Cape or in Table Bay, and that the Company's ship with slaves from Madagascar, carrying 180 slaves for the Company, has likewise anchored in Table Bay, but that some of the slaves have already died. At midday Mr. Appel came here and told me that the Company's official, C. Hasewinkel, was at his house. He fancied that the official had been sent to him by that pharisee of a priest, Kalden, in connection with the corn that was washed away. Hereupon he rode home to hear what the official had to say, promising to inform me on the morrow of what had passed. Towards evening Mr. Mahieu, the sick-comforter, came here from Mr. van der Bijl, with whom he had been going through the Colony's accounts, but they failed to tally, being out as much as 600 florins. He paid me for a half aum old wine, 5 rixdollars, and for 10 bottles of wine, 10 schellings. Sounds of firing were again heard this morning. | |||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||
aan de Caab zijn gedaan. Des namiddags ben ik na Stellenbosch gewandelt. Ik geraakte bij den Landdrost, vandaar ging ik na 't huijs van Hans Contreman. Wijders geraakte ik bij den paap Bek voor 't niewe huijs van Mahu. Den Landdrost was daar meede voor de deur. Wij rookten met elkanderen eenige pijpjes met smookkruijd onder 't drinken van verscheide roemers wijn. Des avonds ben ik met den Landdrost na mijnent gereeden; nadat we wat gepeuselt hadden begaaven we ons ter nachtrust; ik hadde 't van geen hooren zeggen. Deesen avond ontfonge een brief van Suster Tas, die mij schrijft als dat de zaak in questie tusschen den gouverneur en Oom Husing thans bijgelegt is, tot weederzijds genoegen, en dat ik zulks bij mijn overkomste wel nader zoude hooren, enz.Ga naar voetnoot219. Deesen avond is ons van Joannes Vlok,Ga naar voetnoot220. op de plaats van Oom Husing woonende, een brave zode vis gezonden. | |||||||||||
Saturdag den 16en.Saturdag den 16en. 's morgens tamelijk weer. Met dorschen is ons volk weeder voort gevaaren. Nadat we deesen morgen ontbeeten hadden is den Landdrost met zijn knegt na Stellenbosch gereeden. Deesen morgen hebbe ik aan de Caab wakker hooren schieten. Op dato hebbe aan de hr. Bek wat vis gezonden, als meede aan Mr. Mulder,Ga naar voetnoot221. van wien een brief neevens een partij roode persikken te rug hebbe ontfangen. Hij schrijft mij onder anderen, als dat hij met groote vernoeginge hadde verstaan, dat de verschillen tussen den Gouvernr. en Oom Husing teenemael afgedaan en bijgelegt zijn, indiervoegen of deselven noojd waaren gepasseerd, 't welk hij schrijft dat men zulx te vooren niet gedagt zoude hebben, dattet oojd daartoe zoude zijn gekomen, en evenwel is 't waarheijd, so veranderdlijk zijn de waereldsche zaaken. Ik kan evenwel niet denken dat oom hiervan de eerste aanzoeker is geweest, omdat hij sig altijd standvastig heeft getoond, dog dit zij zo 't wil; de tijd zal 't ons doen hooren. Tegens den avond quaamen de Messrs. van der Bijl en Appel hier, van gedagten zijnde, datze van mijn wat niews zouden hooren, | |||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||
tell me that several cannon shots were again fired at the Cape this morning. This afternoon I walked to Stellenbosch and called in at the landdrost's. From there I went to the home of Hans Contreman, and next I met up with the minister Bek in front of the new house of Mahieu. The landdrost was likewise before the door, and we smoked some pipes together while drinking several rummers of wine. In the evening I rode to my place with the landdrost, and after we had eaten, we went to rest. It was not of hearsay that I had it. This evening I received a letter from sister Tas informing me that the issue between the Governor and uncle Husing had been settled to their mutual satisfaction, and that I would be given more particulars of this when I came over, etc. This evening Johannes Vlok, who lives on uncle Husing's farm, sent us a fine string of fish. | |||||||||||
Saturday the 16th.Saturday the 16th. Fair morning. Our labourers were again busy threshing. After breakfast this morning the landdrost with his man rode to Stellenbosch. This morning I heard brisk firing at the Cape. I sent some fish to Mr. Bek, also to Mr. Mulder, from whom I received some red peaches in return, also a letter informing me, among other things, that he had learnt with pleasure that the differences between the Governor and uncle Husing had been wholly removed and composed, in such a manner as if they had never existed. He writes that no one would have thought heretofore that such would ever come to pass. But none the less, it is the truth, so fickle is the course of this world's events. Yet I cannot conceive that uncle has been the first mover in this settlement, as he has always proved himself to be steadfast. But be this as it may, time will tell. Towards evening Messrs. van der Bijl and Appel came here, expecting to hear news from me, so I acquainted them with the above, having | |||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||
dan ik hebbe hun 't boovenstaande meedegedeelt, aangesien mij geen ander niews is geschreeven. Na dat de Messrs. hier eenigen tijd geweest waaren zijnze vertrokken. Laat in den avond quam den Landdrost met de gecommitteerdens hier; zij bleven hier ten eeten; nadat men een wijl gekeuvelt hadde, begaf men zig ten nachtrust. | |||||||||||
Zondag den 17en.Zondag den 17en. 's morgens warm weer. Deesen morgen vroeg is den Landdrost neevens de gecommitts. na Stellenbosch gereeden. Ondertussen ben ik na 't huijs van Mr. van der Bijl gestapt, om met Mr. van der Heiden te spreeken, en te verneemen op wat wijse Oom Husing met den Gouverneur vereenigt was. Hij verhaalde mij dan als dat Oom Husing door de tweede Persoon,Ga naar voetnoot222. en de geveinsde tempelman Kalden verscheide maalen was aangezogt om bij den Gouverneur te koomen, enz., dat hij hierop eijndelijk na 't Casteel was gegaan, en in 't huijs van den Gouverneur koomende, liet den Gouvernr. hem in een kamer koomen, daar Elsevier en de Paap ook waaren. Toen Oom Husing in de kamer was, bonsde de Gouvernr. de deur toe, en zeide teegens oom, ik hebbe deese twe vrunden aan u gesonden, om van een verdrag tussen ons te spreeken, en so als zij met u afgesprooken hebben, daar mede ben ik te vreeden, 't geen mij geen wonder doet, want oom Husing aan den gouvernr. zoude geeven, 't geen hij reeds voldaan heeft, 3000 schaapen en twe slaaven. Hierop zoude den gouvernr. Oom een glas met Rijnse vogt hebben toegebragt en daar bij gevoegd: alle questie dood en te niet, en met een tweede glas dronk hij met hem een dronk van vrundschap. Hier op is Oom gaan stappen. Mijns bedunkens heeft Oom hier aan een zeer dwaase daad gedaan, omdat hij den Gouverneur niets ter wereld hadde behoeven te geeven, want onder Gods zeegen zal denselven niet lang meer gouvernr. weesen; daar en booven houd den gouvernr. nog over de tien duijsend gls. dien hij op verscheijde tijden van Oom heeft ontfangen, dog het ergste van allen is, dat Oom door dit bedrijf t'eenemaal in den haat van de gemeene man raakt van wien hij voor deesen is gepreesen, daar bij komt nog, als dat den Gouvernr. voor wijnig daagen gezegt of liever onder de mensen uijtgestroojd heeft, dat Oom Husing de eenige oorsaak is van 't quaad aan de Caab, en dat de menschen zijn huijs aan de Caab bij nagt behoorden onder de voet te rukken, en hem dood te slaan, waar uijt men genoeg kan oordeelen, wat voor een vervloekt vals hart dien Turk (schurk meen ik) Oom toedraagt, weshalven ik van gevoelen | |||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||
received no other news by letter. The gentlemen stayed here some time and then took their leave. Late in the evening the Landdrost came here with the commissioners, and stayed to supper. After conversing for a while, they went to rest. | |||||||||||
Sunday the 17th.Sunday the 17th. Warm morning. This morning early the landdrost with the commissioners rode to Stellenbosch. In the meanwhile I walked to the home of Mr. van der Bijl to speak to Mr. van der Heijden, and to learn from him in what way uncle Husing and the Governor had been reconciled. He told me that uncle Husing had on several occasions been beseeched by the Secunde and the hypocritical priest Kalden to wait upon the Governor, etc., and that he at last proceeded to the Castle. On arrival at the house of the Governor, the latter let him into a room where Elsevier and the clergymen were present. When uncle Husing had entered the room, the Governor slammed the door shut and said to my uncle: I sent these two friends to you to discuss a settlement between us, and I am satisfied with the agreement which they have concluded with you. I marvel at this, for my uncle was to give the Governor 3000 sheep and two slaves, which he has already discharged. Hereupon the Governor is said to have toasted my uncle with a glass of Rhenish wine, adding: The whole question is dead and buried, and with a second glass he drank with him a cup of friendship, whereupon uncle left. I am of the opinion that my uncle has herewith done a very foolish thing, for he did not need to give the Governor anything at all, for with God's blessing he will not be Governor much longer. Over and above this the Governor still holds more than ten thousand florins, which he received from uncle at different times; but the worst of all is that uncle by this act has incurred the hatred of the common folk, who had before praised him. There is this besides, that some days ago the Governor did allege, or broadcast among the people, that my uncle Husing was the sole cause of mischief at the Cape, and that the people should pull down his house at the Cape by night, and slay him, from which one may sufficiently conclude how damnably treacherous at heart that Turk - I mean scoundrel - is towards my uncle; for this reason I feel that this new-baked friendship with the Governor will stand my uncle | |||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||
ben dat deese Nieuwgemaakte vrundschap met den gouvernr. Oom qualijk zal bekoomen, de tijd zal alles uijtduijden. Mijns oordeels is deese gemaakte vrunschap niet anders als een Judas kus, die op een verradersche moer legt.Ga naar voetnoot223. Des voormiddags ben ik met Zuster Barbara na Stellenbosch gereeden om te kerk te gaan. De Paap nam zijn text uijt de voorseggingen van Haggai, Cap. 2, vers. 8.Ga naar voetnoot224. Hij talmde seer droevig en bleef er verscheide maalen bijna in steeken. Na 't eijndigen der predicatie ben ik nevens Mr. van der Heiden voor de kanssel gedagvaart om ons te laaten bevestigen van der Heiden tot ouderling en ik als diaken. Toen 't formulier ons voorgelezen was en wij daarop hadden geantwoord quam de paap van de cancel afstappen en wenschte ons bij hanttasting veel heil en zeegen in onse aan te vangen dienst. Deese zaak moet ik bekennen dat mij seer klugtig voorquam, aangezien ik zulks noojd meer hebbe gezien.Ga naar voetnoot225. Na 't eindigen der godsdienst zijn we met elkanderen na huijs geslentert. Ten vijf uuren 's namiddags ben ik heen en weer na Mr. van der Bijl gewandelt; na een wijnig tijds daar geweest te zijn quam Mr. du Prée ook daar, alsmeede de twe gecommitts. met wien tegen den avond t' mijnen huijse ben gegaan, dewelke nevens Mr. du Prée des avonds hier bleeven eeten. Na den eeten geraakten we aan 't keuvelen, dat over middernagt quam te duuren. Toen begaaven we ons eijndelijk ter nagtrust. | |||||||||||
Maandag den 18n.Maandag den 18n. 's morgens warm weer. Deesen morgen na dat we ontbeeten hadden, zijn de Messrs. gecommitteerdens na Stellenbosch gewandelt. Ook is Mr. du Prée te paard heen gereeden. Des namiddags ben ik na Stellenbosch gereeden om in de kerken geraasvergaderingGa naar voetnoot226. te verscheijnen. Alle de leeden waren compleet, en den | |||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||
in evil stead. Time will tell all. I consider that this contrived friendship is nothing but a Judas kiss, based on treachery. This forenoon I rode to Stellenbosch with sister Barbara to attend church. The preacher chose his text from the prophecies of Haggai, chapter 2, verse 8. He was very tedious, and several times almost got stuck. After the sermon Mr. van der Heijden and I were summoned before the pulpit to be ordained, van der Heijden as elder and I as deacon. After the order had been read out and we had made our response thereto, the minister did step down from the pulpit, took us by the hand and wished us happiness and blessing in the service we were entering upon. I must confess that I found this affair very droll, having never seen the like before. After the close of the service we walked home together at our ease, and at five in the afternoon I walked to Mr. van der Bijl's. After I had been there a short while, | |||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||
Respectiven Landdrost was daar present als Commissaris van de Reek: op te neemen. Nadat de reek: was nagesien, begon de preekmaker de zaak van Mr. van der BijlGa naar voetnoot227. ter baan te brengen, en stelden voor dat de diakonen zulks moesten invorderen. Ondertussen zag hij mij seer vinnig aan, 't welk ik niet konde verdraagen, maar begon hierop te antwoorden so goed als ik konde. Ik seijde dan teegens den preeker, dat ik van die zaak hadde gedagt datse al voor lang aan een roestige spijker was opgehangen geweest, dattét mijns bedunkens een schurfde zaak was, waar meede ik mijn noojd wilde moejen, en dat het mij vreemd dagt dat de voorige diakonen die zaak niet hadden uijtgevoerd, en diergelijke reedenen meer. Hier op wierde de kranketrooster Mahu geroepen, die op een hoogdroevige wijs zeer veelspreekend of talmagtig begon te kallen, zodaanig dat ik van hem aan te hooren hard begon te zweeten. Na veel talmens over en weer, besloot de paap alle de leeden hun gevoelen af te vraagen. Mr. Grevenbroek was de eerste die zeer wel sprak en zodanige taal voerde, die van alle de Leeden wierde toegestemt. 't Geen hij zeijde liep hier op uijt: dat de diakonen hun behoorl(ijk) debvoir in deese zaak hadden aangewend, dat het vonnis door hen geobtineerd in handen van de boode was gegeven door ordre van den Gouvernr., dat men 't hier bij zoude laaten berusten, en dat die diakonen desweegen noojd aanspraakelijk zouden zijn. Dit wierde opgesteld, en in 't resolutie boek gebragt, en door alle de Leeden onderteekent. Voorts wierde de reekeninge ook geslooten ende geteekent.Ga naar voetnoot228. In al dit disputeeren over en weer heeft den Landdrost wijnig of niets gesprooken, maar hij nam een stuk papier in sijn hand met een potloot pennetje en schreef een wijl so hard als hij konde; ondertussen trokken alle de leeden een Lijn, Mr. Mulder schertste niet wijnig met deese zaak, | |||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||
Mr. du Prée came there, as well as the two commissioners, with whom I went home towards evening; the same, together with Mr. du Prée, stayed to supper, and after supper we fell to talking, which continued till past midnight, when at last we went to bed. | |||||||||||
Monday the 18th.Monday the 18th. Warm morning. This morning, after breakfast the gentlemen commissioners walked to Stellenbosch; Mr. du Prée also rode off on horseback. In the afternoon I rode to Stellenbosch to attend the church session of blustering; all the members were there with the landdrost as commissioner to inspect the accounts. After the accounts had been examined, the preacher raised the matter of Mr. van der Bijl, and proposed that the deacons should recover the same; all the while he eyed me sharply, which I could not stomach, but began to reply as best I could, telling the preacher that touching the matter in question, I had thought that it had been shelved long ago, that to my way of thinking it was a distasteful matter with which I would have nothing to do, and that I was surprised that the previous deacons had not discharged the affair, and more observations of a similar nature. Hereupon the sick-comforter Mahieu was called, who began to speak in such a voluble and tedious manner that I began to perspire profusely just from listening to him. After a good deal of windy talk on both sides, the clergyman resolved to ask each member to speak his mind; Mr. Greevenbroek was the first and spoke very well and advanced such arguments that all the members approved of his proposal, which amounted to this, that the deacons had properly discharged their duty in this affair, that the judgment obtained by them had been put in the hands of the official by order of the Governor, that the matter should be left as it is, and that in respect of the same the deacons should be no more accountable. This was formulated and entered in the record of resolutions, and signed by all the members. Further the accounts were also closed and signed. While the matter was being argued from all sides, the landdrost had spoken little or nothing, but had | |||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||
en gaf de paap braave streken. Nadat alles verrigt was, dronk men nog eenige roemers wijn. Toen nam ik mijn afscheid en ben na huijs gestapt. Mr. van der Heiden is mij met de Landdrost en de gecommitts. gevolgt. Zij reeden na 't huijs van Mr. van der Bijl, daarse deesen nagt zijn gebleven. Met dorsschen is ons volk op dato bezig geweest. | |||||||||||
Dingsdag den 19en.Dingsdag den 19en. 's morgens tamelijk weer. Deesen morgen quam Mr. van der Heiden hier, die mij vertelde datse gisteren avond den Landdrost wat hadden gefopt, sodanig dat hij seer quaad was geworden, en gevraagt hadde of se van hem een bullebak maakten. Ondertussen ging hij sonder spreeken na sijn slaapplaats, en deesen morgen vroeg was hij sonder te spreeken vertrokken; nu sal de man sijn Papa wat te vertellen hebben; wie weet wat een Spaans huijs datter wel zal leggen als Papa alle deese fraaijigheden ter ooren koomen. Ik ben met Mr. van der Heiden na 't huijs van Mr. van der Bijl geslentert. Na dat we aldaar wat ontbeeten hadden, ben ik met de Gecommitts. na huijs gestapt. Deselve gingen met elkanderen na Stellenbosch. Heeden hebbe aan een Slaaf van Oom Husing verschooten voor maalloon tot 10 mudd. koorn ƒ 5.11: -. Met dorsschen is ons volk op dato bezig geweest, als meede met koorn schoon te maaken. | |||||||||||
Donderdag den 21en.Donderdag den 21en. 's morgens tamelijk weer. Deesen morgen zijn ze t' onsent met dorsschen weeder beesig geweest. Op dato ben ik met de Messrs. van der Bijl, van der Heiden en Appel en Mr. DouweGa naar voetnoot229. na Drakenstein gereeden. Op de post van Mr. van de Bijl koomende, hebben we een wijnigje gegeeten. Toen zijn we voort gereeden na Mr. du Prée,Ga naar voetnoot230. alwaar we 't middagmaal hielden. Vandaar reeden we na Jacobz van Nas.Ga naar voetnoot231. Denselven was niet t' huijs; | |||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||
taken a piece of paper in his hand and a lead pencil, and had written as fast as he could for some time. Meanwhile all the members followed the same line of thought, Mr. Muller jesting not a little with the matter and giving the clergyman a few sharp digs. After business had been disposed of, some rummers of wine were drunk. I then took my leave and walked home. Mr. van der Heijden followed with the landdrost and the commissioners. They rode to Mr. van der Bijl's, where they spent the night. This day our labourers have been busy threshing. | |||||||||||
Tuesday the 19th.Tuesday the 19th. Fair morning. This morning Mr. van der Heijden came here and recounted how they had played a hoax on the landdrost, who became very angry and asked whether they would make a fool of him, and with that he went to bed without a word, and left early this morning without speaking to anyone. Now the gentleman will have something to tell father. Who knows what troubles are in store for us when all these pretty doings come to the ears of father. I walked over to the home of Mr. van der Bijl with Mr. van der Heijden. After having breakfasted there, I went home with the commissioners, who went to Stellenbosch together. This day I advanced to a slave of uncle Husing for mill dues for 10 muids of grain, f.5:11 -. Our labourers have this day been busy threshing and also cleaning corn. | |||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||
wij dronken met de vrouw eenige koppjes thee. Ondertussen gaf de vrouw volgens afspraak van Mr. van der Heiden een verklaaring van Mr. DuplesisGa naar voetnoot232. wegens de slaaf die door de Jonker sijn volk was geslaagen.Ga naar voetnoot233. Wij namen onse rijs weeder aan en reeden het pad na Mr. Mulder,Ga naar voetnoot234. een droevig pad. Wij gingen alle met elkanderen te voet behalven den voerman. Ik moet bekennen noojd hollebolliger weg gezien te hebben. Wij kwamen teegen den avond t' huijs. | |||||||||||
Vrijdag den 22en.Vrijdag den 22en. 's morgens goed weer. Met dorsschen is men nog bezig geweest. Deesen morgen ben ik heen en weer bij Mr. van der Bijl geweest. Na dat ik een wijnig tijds had t' huijs geweest, quam broer Louw te paard hier. Des namiddags gingen we na 't huijs van Mr. van der Bijl, alwaar we braaf aan 't keuvelen geraakten. Wij resolveerden met elkanderen om op morgen Mr. Pretorius te gaan besoeken. Teegens den avond zijn we met elkanderen na huis geslentert. Mr. Gilliam du Toit bragt mij tijding als dat hij een brief van zijn broer hadde gekreegen, datter op Zondag aanstaande een heele partij Franschen aan de post van Mr. van der Bijl op Drakenstein zouden koomen, en dat ik derwaarts moest vertrekken. Hier op is de man weeder na sijn huijs gereeden. Deesen avond is er een zoon van Mr. Matthijs Greef genaamt Jochem verdronken.Ga naar voetnoot235. | |||||||||||
Saturdag den 23en.Saturdag den 23en. 's morgens warm weer. Deesen morgen ben ik in geselschap met broer Louw, Mr. Grevenbroek en van der Bijl na 't huijs van Mr. Pretorius gereeden. Daar komende was de man weeder moojtjes.Ga naar voetnoot236. Wij hielden er 't middagmaal. Des namiddags | |||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||
arrived at the station of Mr. van der Bijl, we had something to eat, and then rode on to Mr. du Prée's, where we had a midday meal. From there we rode to Jacob van Nas. The latter was not at home, but we drank some cups of tea with his wife. Meanwhile the woman, by agreement with Mr. van der Heijden, handed over a deposition by Mr. du Plessis regarding the slave who had been manhandled by the Jonker's folk. We resumed our journey and followed the road to Mr. Mulder's, a wretched road. Our company proceeded on foot with the exception of the driver. I must confess that I have never seen a more bumpy road. We reached home towards evening. | |||||||||||
Friday the 22nd.Friday the 22nd. Fine morning. Threshing was still in progress. This morning I made a brief call on Mr. van der Bijl. When I had been home a short while, brother Louw arrived here on horseback. In the afternoon we went to the home of Mr. van der Bijl, where we fell to talking lustily, and resolved to go together to Mr. Pretorius on the morrow. Towards evening we sauntered home in company. Mr. Gilliam du Toit brought me word that he had received a letter from his brother informing him that the following Sunday a whole company of Frenchmen would proceed to the station of Mr. van der Bijl at Drakenstein, and that I was to go there. With this the man rode home again. This evening a son of Mr. Matthijs Greef, Jochem by name, was drowned. | |||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||
quam Mr. Appel ook daar met wien ik afsprak om op morgen met hem na Drakenstein te rijden, 't welk hij aannam. Hij vertelde mij dat Moeij Husing en Suster Tas op Meerlust waaren. Hierop ben ik met Mr. Grevenbroek derwaards gereeden. Ik hebbe de vrunden verwellekomt. Wij geraakten met elkanderen aan 't praaten over 't vereenigen van de gouvernr. en Oom weegens 't bewuste Contrakt, dog Oom zoude t' allen tijden toonen, dat hij de gemeente zaak voorstond, en na deesen noojd bij den Gouvernr. verkeeren. Na 't rooken van een pijp tabak â twe ben ik met Mr. Greevenbroek voort gereeden na Mr. van der Heiden, alwaar wij onse twe rijsbroeders Mr. van der Bijl en broer Louw vonden. Wij geraakten daar wakker aan 't keuvelen en aan 't Beekeren, het smookkruijd wierde niet vergeeten; 't was ruijm acht uuren toen we vandaar vertrokken. Wij hadden op weg vrij wat vermaak met Mr. Greevenbroek. Nadat we een stuk weegs verbij 't huijs van Arnoud waaren, ontmoete ons Kees de Vinkevanger; de man was braaf vol, hij reed voort. Kort hier na quamen ons te ontmoeten broer J. van Brakel en Claas van de WesthuijsenGa naar voetnoot237. die meede een lading bij haar hadden, en ons vertelden dat se bij Jan Elbertsz qualijk waaren onthaald.Ga naar voetnoot238. Toen reed broer Louw en Klaas, Kees agter na en bragten hem weeder terug. Hierop reeden we met elkanderen voort en quamen aan 't huijs van Moeder Elberts. Wij dronken aldaar twe roemers zuure wijn, toen steegen we na wat keuvelen weeder te paard, en reeden na Mr. van der Bijl, op welke plaats Kees sijn nagtrust wilde neemen; de andere vrunden reeden met mij na huijs. Nadat we wat gegeeten en eens herom gedronken hadden, begaaven we ons ter nachtrust. Wij vonden Reinier van den ZandeGa naar voetnoot239. t' onsen huijse. | |||||||||||
Zondag den 24en.Ga naar margenoot+ Zondag den 24en. 's morgens warm weer. Nadat ik deesen morgen met de vrunden wat ontbeeten had, hebbe ik na 't neemen van afscheid mijne rijse na Drakenstein met Mr. Appel voortgeset. Wij quaamen 's voormiddags aan de plaats van Mr. van der Bijl. Nadat we aldaar een | |||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||
Appel also arrived there. I suggested to him that we ride together to Drakenstein on the morrow, to which he agreed. He told me that my aunt Husing and my sister Tas were at Meerlust, whereupon I rode thither with Mr. Greevenbroek, After bidding the friends welcome, we fell to discussing the coming together of the Governor and my uncle by virtue of the known contract, but I understood that uncle would at all times demonstrate support for the common cause, and would hereafter never associate with the Governor. After a pipe or two of tobacco, I proceeded with Mr. Greevenbroek to Mr. van der Heijden's, where we found our two travelling companions, Mr. van der Bijl and brother Louw. We joined in a lively discussion and fell to carousing, not forgetting to smoke either. It was quite eight o'clock when we departed thence. We had much fun with Mr. Greevenbroek on the way. Some way past the home of Arnoud we met Kees, the fowler; the man was in his cups and rode forth. By and by we met up with brother J. van Brakel and Claas van de Westhuijzen, who were likewise full of liquor, and who told us that they had had an uncivil reception at Jan Elbertsz. Brother Louw and Klaas then rode after Kees and brought him back again. Hereupon we rode forward in company and came to the home of mother Elberts, where we drank two rummers of sour wine. After some talk we mounted our horses and rode to Mr. van der Bijl's, where Kees wished to spend the night. The other friends rode home with me. After a meal and a round of drinks, we went to bed. We found Reinier van den Zande at our house. | |||||||||||
Sunday the 24th.Sunday the 24th. Warm morning. After my friends andGa naar margenoot+ I had breakfasted together this morning, I took my leave and set forth with Mr. Appel on the journey to Drakenstein. During the forenoon we came to the farm of Mr. van der Bijl, where we tarried for a while, when more than twenty men on horseback rode up. | |||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||
poos geweest waaren, quaamen meer als twintig mannen te paard aanrijden.Ga naar voetnoot240. Ik hebbe toen de mensen, die wat goeds in den zin hadden, bij elkanderen waren, een predicatie voorgeleesen, daarse alle amen op seiden.Ga naar voetnoot241. Voorts verklaarden zij dat den sogenaamden preeker Bek op heeden zo goeden predicatie niet hadde gedaan, want hij hadde alweer niet geleeraard, maar een predicatie door den voorleezer laaten leesen, en daar op had hij 's Heeren Avondmaal uijtgedeelt; slegte tijdingen en droevige zaaken.Ga naar voetnoot242. Ik hebbe de Franse niet wijnig over de paap hooren klaagen. Nadat ik mijn zaaken met de Franschen hadde verrigt, zijn ze na beleefdelijk afscheid genoomen en mij ten hoogsten bedankt te hebben, vertrokken. Zij waaren alle goeds moeds en wel in haar schik. Nadat zij vertrokken waaren, ben ik met mijn rijsbroeder Appel ook weeder na huijs gerolt. Wij quaamen ruim ½ uur bij zon t' huijs. Mijn vrouw was neevens onse Jan met seere oogen gequelt tot mijn leedwezen. | |||||||||||
Maandag den 25en.Maandag den 25en. 's morgens warm weer. Met dorsschen en koorn schoon te maaken is ons volk op dato weder bezig geweest. Deesen namiddag is de zoon van Matthijs Greef, genaamd Jochem begraaven. Onse knegt Jacob is eene der dragers gewees; ik ben van meening geweest om meede ter begraave te gaan, dog ik ben niet genoodigt, 't welk een verzuijm van de kromme koster is. Die Lubbert heeft de meeste mensen niet genoodigt, en om mij en mijn vrouw te versoeken, heeft die kruk expresse ordre gehad. | |||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||
When all the folk, who were right-minded, had assembled, I read out a sermon, to which they all said amen. They further averred that the so-called preacher Bek had that day not made such a fine sermon, for once again he had not preached, but had made the reader read out a sermon, and thereupon he had administered the Lord's Supper. Bad news and a sorry business. I heard the French make no small complaint about the preacher. After I had dispatched my business with the Frenchmen, they took a courteous leave of me and thanked me heartily, and then departed. They were all in good heart and well pleased. After their departure, I likewise rolled home with my travelling companion Appel. We arrived home a good half-hour before the sun set. My wife, as well as our son Jan, were troubled with sore eyes, to my distress. | |||||||||||
Monday the 25th.Monday the 25th. Warm morning. Our people were again busy this day threshing and cleaning corn. This afternoon the son of Matthijs Greef, Jochem by name, was buried. Our man Jacob was one of the bearers. I had intended going to the burial, but I was not bidden, an omission on the part of the crooked sexton. The lubber neglected to invite most of the people, and had received express instructions to invite me and my wife. | |||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||
Contreman. Juffr. van der Bijl was ook met zeere oogen gequeld.Ga naar voetnoot243. Op heeden hebbe ik een bf. aan Mr. Mulder gezonden en hem verzogt om een wijnig oogwaater, 't welk hij mij heeft toegestuurt. | |||||||||||
Woonsdag den 27en.Woonsdag den 27en. 's morgens goed weer. Met dorsschen en koorn schoon te maaken, is weeder voortgevaaren. Des voormiddags quaamen t' onsen huijse Moeij Husing, Suster Tas en Mietje. Zij verhaalden ons verscheide gevallen. Teegens den avond zijn ze met elkanderen weer na Meerlust vertrokken. Heeden isser na Koert HelmGa naar voetnoot244. gezogt, om voor ons een vragt koorn na de Caab te rijden. | |||||||||||
Donderdag den 28en.Donderdag den 28en. 's morgens tamelijk weer. Met dorsschen en koorn schoon te maken, is weer voortgang gemaakt. Des morgens quam Mr. van der Bijl hier. Hij leeverde mij een briefje over dat niet misselijk was.Ga naar voetnoot245. Hij bragt mij ook verscheijde groetenissen van de Caabse vrinden; hier op is hij vertrokken. Des voormiddags ben ik na Stellenbosch gewandelt, om Hans de Smit te spreeken. Verbij 't huijs van Mahieu gaande zag ik daar zitten de wede. van Loon, dat grootse leppigeGa naar voetnoot246. wijf. Aan 't huijs van Mr. Contreman komende, deede ik hem mijn boodschap, toen rookten we een pijpje tabak, onderwijl reed de paap Bek, geadsisteert met den Landdrost en de scheele Verzeil daar voorbij. Zij quamen van de plaats van Elsevier. Kort hier na ben ik weeder na huijs gestapt. Ik vond t' mijnen huise Mr. Daniel Hugot,Ga naar voetnoot247. 't welk mij na den zin was. Hier op liet ik | |||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||
van der Heijden and Mr. Hans Contreman. Mrs. van der Bijl was also suffering from sore eyes. I wrote this day to Mr. Mulder, begging him for a little eyewash, which he has sent me. | |||||||||||
Wednesday the 27th.Wednesday the 27th. Fine morning. Threshing and cleaning of corn are still proceeding. In the forenoon my aunt Husing, my sister Tas and Mietje came to our house, and had various incidents to relate to us. Towards evening they again left in company for Meerlust. I looked for Koert Helm to-day as I wish him to cart a load of corn to the Cape for us. | |||||||||||
Thursday the 28th.Thursday the 28th. Fair morning. Progress was again made with threshing and cleaning corn. In the morning Mr. van der Bijl arrived here and delivered to me a letter, which was not displeasing, and also conveyed diverse greetings from friends at the Cape; whereupon he departed. In the forenoon I walked to Stellenbosch to speak to Hans, the smith. While passing the house of Mahieu I saw sitting there the widow van Loon, that haughty, sour-faced woman. Coming | |||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||
Mr. Hans Contreman roepen, ten eijnde om met hun beiden een briefje te teekenen. Na den eeten quam Hans Contreman hier, zo dat deese zaak wierde verrigt. Na 't drinken van eenige glaasjes wijn, en 't verbranden van eenige pijpjes met smookkruijd, zijn de Messrs. vertrokken. Teegen den avond zijn door mij twe vragten meel, zijnde 20 m. aan Claas Meiboom gezonden, alsmeede 10 mudde tarwe en 20 mud: rogge aan de Compe. Deesen avond quam Mr. Verzeil hier om de aanstaande nagt zijn verblijf hier te neemen. Hij verhaalde mij dat den Landdrost na Hottentots Holland was gereeden, om den Gouvernr. van sijn verrigtinge verslag te doen. Na dat we wat gegeeten en gedronken hadden, quam den Landdrost hier met een zijner oppassers; hij sette sig aan tafel om een wijnig te eeten en te drinken; ondertussen was hij seer stil en sprak niet. Men versogt hem hier te blijven, dan hij sloeg zulx af, zeggende dat hij aan Stellenbosch moeste weesen. Hier op is hij weg gereeden, bon vojage. | |||||||||||
Vrijdag den 29e.Vrijdag den 29e. S'morgens warm weer. Ons volk is met coorn schoon te maken thans bezig geweest; ook is de resteerende rogge gemeeten, en op solder gebragt. In 't geheel is er aan rogge geweest 34½ mudd:Ga naar voetnoot248. Deese morgen, na dat we ontbeeten hadden, heeft den Landdrost voor Verzijl een paard gesonden, om bij hem aan Stellenbosch te komen, waar op 't mannetie te paard is gesteegen en derwaarts gereeden. Verzijl vertelde mij als dat hij nevens den Landdrost bij den 2e: persoon Elsevier was geweest, om een verhaal van hun wedervaren in de opneeminge, aan hem mede te deelen.Ga naar voetnoot249. Onder anderen zoude den Landdrost over 't slegt opgeeven geklaagt hebben, zoo wegens 't coorn als 't vee. De tweede zoude hierop gezegt hebben, dat men een pagt op de tiende behoorde te stellen; wijders dat men de boeren op andere jaren 't slegt opgeeven wel zoude beletten, met verschijde gecommitts: wel 16 of meer na hun te zenden, om 't vee en de gerven te tellen. Mij dunkt dit een | |||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||
to Mr. Contreman's, I first gave him my message, and then we smoked a pipe. During this time father Bek rode by, with the landdrost and the cross-eyed Verzeil in his train, having come from Elsevier's farm. Shortly after I returned home, and found there Mr. Daniel Hugot, which pleased me, and I then sent for Mr. Hans Contreman in order to sign jointly an instrument, After dinner Hans Contreman arrived here, and the matter was duly executed. After we had drunk some glasses of wine and smoked some pipes of tobacco, the gentlmen departed. Towards evening I dispatched two loads of meal, being 20 muids, to Claas Meiboom, also 10 muids of wheat and 20 muids of rye for the Company. This evening Mr. Verzeil arrived here to spend the night. He informed me that the landdrost had ridden to Hottentots-Holland to report to the Governor on his actions. After we had eaten and drunk, the landdrost arrived here with one of his attendants, and took his seat at table for a little food and drink. The whole time he was very quiet and spoke not at all. He was invited to lodge here, but declined, saying that he had to be at Stellenbosch. Hereupon he rode off. Bon voyage. | |||||||||||
Friday the 29th.Friday the 29th. Warm morning. Our labourers were busy cleaning corn. The rest of the rye was weighed and stored in the loft. The total rye crop amounted to 34½ muids. This morning, after we had breakfasted, the landdrost sent a horse for Verzijl to visit him at Stellenbosch, whereupon the little man mounted the horse and rode off thither. Verzijl told me that with the landdrost he had visited the Secunde, Elsevier, to inform him of their experiences in making the survey; and how, inter alia, the landdrost had complained about the faulty returns, with regard to both the corn and the animals, whereupon the Secunde had observed that the tithes required to be farmed out, and that in future years the farmers should be prevented | |||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||
seer lompe taal te zijn, niet sonder onkunde en quaadaardigheijd van die vent uijtgelapt. Die Messrs. hebben 't goed zeggen, aangezien haar swaard aan bijde sijden snijd, en datse in alles de voorrang hebben, 't zij in leeveren van wijnen of graanen. Daar en boven konnen ze veel beeterkoop boeren als anderen, ook veel beeter timmeren; hout halen ze uijt de bosschen soo veel alsse benodigt zijn. Isser vaderlands timmerhout in 't Casteel, die Messrs. gaan met het beste heen; ijserwerk trekken se uijt Comps. winkel; met een woord sij genieten all wat se begeeren, en nog zijn ze met een vervloekte nijd en haat tegens de vrijburgers ingenomen, die zoo verre gaat, dat se derselver uijtterste bederv, en ondergang zoeken, ten minsten 't word er op toegelegt, om de inwoonders arm te maken, en in armoede te houden, terwijl zij haar volle kragten inspannen om hare zakken te vullen, dog men mag hoopen, de goede God zal den Tijran en onderdrukker der gemeente, met alle die hem aanhangen in 't kort dit Land doen ruijmen, en 't bedreeven quaad op sijn vervloekte kop doen komen.Ga naar voetnoot250.
Nog is door mij aan hem betaalt voor 2 m: Erten aan de Predict: ValentijnGa naar voetnoot252. voor hem geleevert 16 rijxds:- | |||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||
from making faulty returns by sending to them several commissioners, to wit 16 or more, to make a count of the animals and the sheaves. This seems to me be very insolent talk, not devoid of ignorance and malice on the fellow's part. It is very well for the gentlemen to talk in this way, for they have it either way and get priority in all things, whether it be in the disposal of their wines or grain; in addition they are able to farm far cheaper than the others, and built far better; timber they obtain from the forests as much as they require, and if there be timber from home in the Castle, the gentlemen make off with the best; their iron they draw from the Castle's store; in short, they enjoy all that they desire, yet are they eaten up with a devilish spleen and hate towards the free burghers, which go so far that they seek to bring about their utter ruin, or at least it is their aim to impoverish the burghers, and to keep them in a state of poverty, while they do their utmost to fill their pockets. Yet may we hope that the good Lord will shortly cause this tyrant and oppressor of the people, with all his hangers-on, to leave this country, and bring upon his accursed head the evil he has wrought.
I also paid him for 2 muids peas supplied by him to the Rev. Mr. Valentijn, 16 rixdollars. | |||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||
Desen namiddag is den Land-drost met Verzijl hier voorbij na Mr. van der Bijl gereeden, alwaar hij wijnigje geweest te zijn na de Caab is vertrokken. Hij was seer stil geweest, gelijk hij hier ook was; men gist datter weder iets tot nadéel der vrijburgers sal ondernomen werden. Na 't vertrek van den Landdrost quam Mr. van der Bijl met zijn vrouw hier. Na wat met elkanderen gekeuvelt te hebben, zijn ze na hun huijs gewandelt. Teegens den avond wierde mij een brief van Suster Tas gebragt, die ik aanstonds hebbe beantwoord. De vrienden stonden op morgen na de Caab te vertrekken. | |||||||||||
Saturdagh den 30en.Saturdagh den 30en. S'morgens mistig weer. Deese morgen zijn onse wagens t' huis gekomen met 260 lb. poeijer suijker van Claas Meijboom, en 3 katies thee, wijders twee stukken gerookt vleesch van Mr. KinaGa naar voetnoot253. en een partij potten en pannen. Van Arnoldus 1 pr. mans schoenen, 1 pr. vrouwe muijlen en 1 paar schoenties voor Jantje. Mijn vrouw heeft deezen dag weder een zeer oog gekreegen waaraan zij groote pijn moet lijden. | |||||||||||
Zondagh den 31en.Zondagh den 31en. S'morgens warm weer. Deeze morgen ben ik te paard na Stellenbosch gereden, van meening zijnde om te kerk te gaan. Mij wierde vertelt als datter op gisteren door 't wijf van Mahieu,Ga naar voetnoot254. zo vrij wat spooks was gemaakt, en dat BelijGa naar voetnoot255. en eenige andere wijven daar geroepen waren; dat Mahieu hier op verschipde mans persoonen 't zijnen huijse liet roepen om in 't bijweesen van seeven getuigen zijn Testament te maken met zijn lieve wijf. Toen het Testament opgesteld was, vraagde hij zijn wijf, wat dunkt u hartie, hebt gij 'er iets tegen. Haar antwoord was, kind lief maakt 'et zoo u belieft, en meer andere loopjes. Ik ging na deze vertelling aangehoord te hebben met Mr. PretoriusGa naar voetnoot256. te kerk. De paap ter kanssel gesteegen zijnde, nam tot zijn Text de woorden die men leest in Lucas Evangeli Cap:13. V:6, enz:Ga naar voetnoot257. hij talmde weder niet wijnig. Na 't ijndigen des godsdienst, ben ik na huijs gereeden; des | |||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||
This afternoon the landdrost, in the company of Verzijl, rode past to Mr. van der Bijl, where he stayed a short while before leaving for the Cape. He was very quiet, like he was here, and we surmise that a new enterprise to the prejudice of the burghers will be embarked upon. After the departure of the landdrost Mr. van der Bijl came here with his wife, and after we had conversed for a while, they walked home again. Towards evening a letter was brought to me from Sister Tas, which I answered forthwith. The friends proposed leaving for the Cape on the morrow. | |||||||||||
Saturday the 30th.Saturday the 30th. Misty morning. This morning our wagons returned with 260 lbs. of powdered sugar from Claas Meiboom, and 3 catties of tea, further two cuts of smoked meat from Mr. Kina, a number of pots and pans, and from Arnoldus 1 pair men's shoes, 1 pair women's slippers, and 1 pair small shoes for Jantje. My wife this day again developed a sore eye, which occasions her great suffering. | |||||||||||
Sunday the 31st.Sunday the 31st. Warm morning. This morning I rode to Stellenbosch on horseback intending to go to church. I was told that yesterday the wife of Mahieu had become obstreperous, and that Belij and several other women were called in, whereupon Mahieu had summoned to his home several male persons in order to make his will with his dear wife in the presence of seven witnesses. The will having been drawn, Mahieu asked his wife: What do you think, sweetheart? Do you object to anything? To which she replied: My dear child, make it as you wish, and other foolish things. After hearing this tale, I went to church with Mr. Pretorius. The minister, having got up into the pulpit, took for his text the words that we read in the Gospel according to St. Luke, chap. 13, verse 6, and following. He was once again very tedious. After the close of the service, I rode home. In the afternoon I walked to the home of Mr. van der Bijl, and having conversed there a while, I set off for home again. | |||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||
namiddags ben ik na 't huijs van Mr. van der Bijl gewandeld; nadat ik aldaar een wijl gekeuvelt hadde, hebbe ik mijne rijze na huijs weder aangenomen. |
|