middelste. Maer gelyk Eligius een leerzame, opregte en deugdzame inborst in dezen jongeling bemerkte, zond hy hem naer d'abdy van Solignac, om aldaer verder in de wetenschappen en in de katholyke religie onderwezen te worden. Hy bevool hem, op eene byzondere manier, in de zorg en bescherming van den heiligen Remaclus, die alsdan abt van Solignac was, en naderhand, na de dood van den heiligen Amandus, op den bisschoppelyken Stoel van Tongeren verheven geweest is.
Deze abdy was, onder de milddadige medewerking van koning Dagobertus, gesticht en begiftigd door Eligius, die ze vereenigd had met de vermaerde Benediktyners van Luxeu. Op korten tyd, nam deze gemeente zoodanig toe dat men er tot 150 moniken telde, die verschillige ambachten uitoefenden en in eene wonderbare vurigheid leefden. In dit klooster wierd de regel zoo stiptelyk en nauwkeuriglyk onderhouden, dat men vruchteloos zyne weergade, gansch Frankryk door, zou gezocht hebben,
Daer deed Hilonius grooten voortgang in de wetenschappen, in de godvruchtigheid