Parochieboek van Iseghem, gevolgd door de levensbeschrijving des H.Hilonius
(1862-1863)–G.F. Tanghe– Auteursrechtvrij
[pagina 276]
| |
rigt. Hoe zyn zy geschiedt? door deze twee woorden van het H. Evangelie: Bemint elkander. Men mag, in der waerheid, zeggen dat de liefde sterk geweest is gelyk de dood; vermits zy zich boven alle beletsels gesteld heeft, even als de dood allen wederstand overwint. Kindschheid, ouderdom, weezenstaet, armen ten huize, zieken, oude mannen, oude vrouwen, allen vinden hunnen stoffelyken en zedelyken toestand verbeterd. Het scheen nu dat er bystand was voor alle ellende, troost voor allen nood, balsem voor alle wonden. Maer zie, de vruchtbare liefdeboom brengt een nieuwen tak voort: het Genootschap der jufvrouwen van bermhertigheid, goedgekeurd door Z.H. den bisschop van Brugge, was al in volle bedryf, voordat vele ingezetenen wisten dat het ingerigt was. Zyne zending bestaet grootendeels in de bezoekingen der arme huisgezinnen en te voorzien in hunne geestelyke en ligchamelyke ellenden. Hetgene de leden der Konferentie van den H. Vincentius a Paulo ver- | |
[pagina 277]
| |
rigten ten behoeve van manspersoonen, dit bewyzen de Jufvrouwen van bermhertigheid aen de behoeftigen van haer geslacht. Het ware overbodig den oorsprong, het einde, den voortgang en de merkweerdige byzonderheden, betrekkelyk deze liefdevolle maetschappy, hier aen te halen, vermits dit alles te lezen is in de verschillige algemeene verslagen, welke het genootschap uitgegeven heeft. Nogtans konnen wy het volgende niet onopgemerkt laten. In het tweede algemeen verslag van 2 Januarius 1859, vinden wy een huldebewys van erkentenis aen de groote weldoenster van Iseghem, de barones Gillès De Pelichy, eerevoorzitster van het genootschap. Wy zien dat de leden voornamelyk de zieken en het onderwys der kinderen harer begunstigde huisgezinnen ter herte nemen. De pryzen die zy aen de kinderen geven om het neerstig bywonen der zondagscholen te beloonen, en aen de huismoeders, die het best de goede orde, de netheid en spaerzaemheid onderhouden, dit alles duidt aen waerop de werkende leden een waekzaem oog voeren. | |
[pagina 278]
| |
Zulke onderneming is weerdig ondersteund te worden door de liefdadigheid der ingezetenen. Wil men een denkbeeld hebben van den staet der jaerlyksche ontvangsten en uitgaven, men overzie de tafereelen der algemeene verslagen, die uitgegeven en uitgedeeld zyn geweest. |
|