Parochieboek van Iseghem, gevolgd door de levensbeschrijving des H.Hilonius
(1862-1863)–G.F. Tanghe– Auteursrechtvrij§ XV.
| |
[pagina 230]
| |
is in Italië, van afstand tot afstand, vond men hospitalen, waer de reizers en voornamelyk de pelgrims, welke de grafstede der heilige Apostels of het heilig Land gingen bezoeken, konden vernachten en verkwikt worden. Boven dit werk van bermhertigheid, hielden de nonnen dag- en kostschool voor de dochtertjes, die zich aldaer in allerlei godvruchtigheid, wetenschap en handwerk oefenden. Welhaest spreidde de goede geur dezer voortreffelyke vergadering zich alom uit, by zoo ver dat zy in verschillige plaetsen ontboden wierd, om aldaer haer gesticht voort te planten. 'T is alzoo dat de nonnen van Iseghem, in 1626, te Tourcoing, in Frankryk, een nieuw klooster inrigtten. Insgelyks begonnen zy, in 1678, te Rousselaere, het klooster der Grauwezusters, dat hedendaegs nog in wezen is. Mgr. de Baillencourt, bisschop van Brugge, ingevolge den wensch van burgemeester en schepenen van Rousselaere, stond, den 16 Augustus 1678, toe aen het moederklooster dat er vier zusters zich mogten vestigen ter voornoemde stede, om er de dochterkens deugdelyke manieren te leeren, te onder- | |
[pagina 231]
| |
wyzen in de fransche tale, en in handwerken te oefenen, zoo als te Iseghem gepleegd wierdGa naar voetnoot(1). Het klooster van Iseghem had een woonhuis, binnen Kortryk, staende in de Hazelaerstraet, genoemd het refugie der Grauwezusters van Iseghem, hetwelk zy verpachtten en in troebeltyden zelve bewoondenGa naar voetnoot(2). Het voormalige klooster had eene schoone kapel, dewelke bediend wierd door eenen priester, biechtvader der religieuzen en ten dienste van alwie daer begeerde te biechte te gaen. In oude tyden was het een pater die direkteur was. Naderhand waren het wereldlyke priesters. De laetste zielbestierders zyn geweest: Martinus Albertus Franciskus Van dommele, van Iseghem, overleden pastor van Wiels- | |
[pagina 232]
| |
beke, in 1815; Karel Ludovikus Nollet, van Wervicq, S.T.B., die, in 1840, pastor te Cuerne overleed, in den ouderdom van negentig jaren; Joannes Franciskus Josephus van Elslande, van Helchin, die, in 1825, pastor van zyne geboorteplaets stierf; en Leo Antonius De Cruenaere, van Kortryk, die, te Gent, pastor van Sint-Salvators, in 1845, het tydelyke met het eeuwige verwisselde. Ten gevolge der rampzalige dekreten van den Raed van Vyfhonderd, in 1796, wierden de Grauwezusters uit haer klooster verbannen en hare goederen verbeurd en verkocht. Tot overmaet van ongeluk, lieten de koopers het klooster, benevens de kapel, in de maend December 1803, afbreken. Binnen de naestvolgende maend 1804, hielden zy venditie van de overblyfsels. Nog heden heeft men onthouden, dat er niet een smid, van Iseghem, het yzer wilde koopen, hetwelk men aenzag als bestempeld met den vloek des hemels. Ter gedachtenis voor het nageslacht, bleef de prachtige einddeur van het kerksken staen, totdat dezelve, in 1825, voor altyd verdween. | |
[pagina 233]
| |
De eerste moeder, zoo als hierboven aengestipt is, was: Isabella Bouckaert. Hare opvolgsters tot in de jaren 1600 zyn onbekend. Zuster Van Hee was moeder in 1622. Joanna Geldhof was aen het hoofd van het konvent, in 1626; zy verliet Iseghem, met eenige zusters, om te Tourcoing een nieuw klooster te stichten en te bestieren. Anna Chanels was overste in 1661. Maria Magdalena Prouveux bestierde het klooster als moeder, ten minste, sedert het jaer 1672. Zy leefde nog in 1679. Angelina Corsin was moeder in 1710. Cecilia Carton was aen het hoofd der gemeente, in 1718. Victoria Franco de Maneghem, dochter van den edelen heer de Maneghem, was overste, ten minste, van 1739 tot 1761. Zy vond een weldoenster voor haer klooster, in juffer Emerentiana Franciska Hermoisille, die, boven andere giften, een eeuwigdurende jaergetyde stichtte, en bepaelde dat de nonnen na den dienst, zouden speeldag | |
[pagina 234]
| |
hebben en een halfpinte wynGa naar voetnoot(1). Zuster moeder Franco had voor opvolgster: Victoria Vrambout, van Poperinghe, die overleed den 8 April 1775. Tydens deze overste, in 1774, wierd er voor den direkteur een nieuw huis gemaekt, dat nog bestaet. Barbara van Nieuwenhuyse bestierde in 1777. Rosalia Lafaut was overste in 1788. Godelieve Noppe was de laetste moeder der Grauwezusters. Een van de laetste akten van haer bestuer was een pachtbrief, waerby zy, den 26 Frimaire, jaer VI, dat is, 16 December 1797, bekende een party zaeiland in pachte gegeven te hebben aen Jakobus Duhullu, landbouwer te Iseghem. |
|