Parochieboek van Iseghem, gevolgd door de levensbeschrijving des H.Hilonius
(1862-1863)–G.F. Tanghe– Auteursrechtvrij
[pagina 195]
| |||||||||||||||
Schiervelde. Nadat het voormalige kasteel der aloude heerlykheid verdwenen was, wierd het blauwhuis langzamerhand, binnen de XVIIde eeuw, in een fraei kasteel herschapen, om tot zomerverblyf, van de hoogedele familie van Huerne te dienenGa naar voetnoot(1). Buiten twyfel is dit kasteel nu, zoo onder opzigt zyner kostelyke gebouwen dewelke onlangs veranderd en vermeerderd geworden zyn, als door zyne aengename ligging langs de spoorbaen en zyne medegaende erven, een der schoonste en merkweerdigste van gansch Vlaenderen. Zyn uitgestrektheid in bosschagie en wandeldreven, in lust- dool- en moeshoven, in perken en heuveltjes, in bruggen en wateringen, bevat twaelf hektaren. Iedereen bewondert het aengename boomforeest, dat, ten naeste by, over tachtig jaer, geplant wierd. Zyne weerga zou men vruchteloos, in gansch de provintie, zoeken. | |||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||
De oudste blazoenen, welke de kerk van Iseghem als sterfgedachtenissen van dit weledel stamhuis bezit, dragen de jaergetallen van 1721 2 April, 1729 2 Mei, 1732 30 November, 1733 21 December. Op de jongste, welke binnen de loopende eeuw, daer bygevoegd zyn, leest men: 1816 25 April, 1824 1 Januarius, 1828 7 April, 1844 31 Mei, 1859 18 November. Judokus Frans van Huerne, heer van Schiervelde, overleden den 3 Mei 1693, is het eerste lid der luisterlyke familie van Huerne, waervan de kerkarchieven van Iseghem gewag makenGa naar voetnoot(1). Aybert van Huerne, heer van Schiervelde, Bunneghem, Ayshove, Edewalle, enz., raedpensionaris van het Brugsche Vrye, ver- | |||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||
tegenwoordiger by de Staten van Vlaenderen, achtervolgens burgemeester van Brugge en van den kommune 's lands van den Vryen, trouwde, in eersten huwelyke, met Magdalena Rapaert; en, in tweeden huwelyke, met Marie Placida de Croix. Hy stichtte ter lafenis der ziel van den bovengenoemden edelen heer Judokus Frans van Huerne, by testamente, voor den tyd van vyftig jaer, te beginnen 1760, een jaergetyde met brood voor de armen, in de parochiekerk van Iseghem. Daerenboven fondeerde hy, voor denzelfden termyn van jaren, tien andere jaergetyden ter ruste zyner overledene familie. Weldoener van kerk en disch te Iseghem, verwisselde hy het tydelyke met het eeuwige, den 20 November 1760, en wierd begraven in Sint-Salvators, te Brugge. Mevrouw Marie Placida de Croix, burggravin van Erembodeghem, overleden zonder nakomelingschap, stichtte, den tyd van tachtig jaren gedurende, in Sint-Hiloniuskerk t'Iseghem, voor hare overledene familie, een jaergetyde, met uitdeeling van tarwe- en wittebrood, aen twaelf oude | |||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||
mans en vrouwen, die best hunne christelyke leering wisten, waerin zy alle jaren, door den pastor der parochie, moesten ondervraegd worden. Men zou nauwelyks konnen gelooven hoeveel deugd deze zalige stichting deed, om den iever tot de christelyke leering te ontsteken onder het arm volk, hetwelk, maer al te dikwyls, dienaengaende, in grove onwetendheid leeft. Aybert Joseph Augustinus van Huerne, overleden den 10 December 1800, laetste heer van Schiervelde, Bunneghem, Ayshove, 's Gravenwalle, Edewalle, enz., raedpensionaris der stad Brugge, L.I.R. oudburgemeester van het Vrye, trouwde, den 11 November 1749, met Margareta Emmanuëla Charles, van St.-Nikolaus, vrouw van Puyenbeke, Nieuwenhove, Pecques, enz., die stierf den 11 Januarius 1782. Beider gedachtenis wordt, door eenen zerksteen, in Sint-Salvators, te Brugge, bewaerd. Joseph Antonius Aybert Idesbaldus van Huerne, eenige zoon der voorgaenden, heer van Puyenbeke, Nieuwenhove, Pecques en andere plaetsen, trouwde, ten jare 1776, te Staden, in eersten huwelyke, met Isa- | |||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||
bella Louise gravin de CarninGa naar voetnoot(1), overleden en begraven in den familiekelder, te Iseghem, binnen het jaer 1782; in tweeden huwelyke, met Marie Anna Josepha De Schietere van Lophem, overleden te Brugge, en begraven te Lophem. Uit beide huwelyken zyn zeven kinderen voortgesproten: vier uit het eerste en drie uit het tweede, die allen, by hunne andere namen, dien van Ghislenus of Ghislena voerden. Heer van Huerne, van Puyenbeke, enz., was de laetste van dien naem, die het kasteel van Iseghem bewoonde. Even als zyne ouders en voorouders, was hy aldaer een standvastige weldoener zoo van kerk en disch als van de liefdadige gestichten. Zynen welverdienden lof kan men lezen op een gedenkstukje, welk de zondagschool van Iseghem, ter zyner eer, na zyn overlyden, gemaekt heeft, uit erkentenis voor zyne liefdadigheid, jegens dit gesticht. Hier zullen wy deze eenvoudige en kortbondige gedenkenis, zonder verandering, laten volgen: | |||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||
GEDACHTENIS O Leerling, die dit leest, denk toch een wyl op Hem,
Die u zoo ted're liefde en zorg heeft toegedragen;
Schoon Hy te Brugge woonde, Hy denkte op Iseghem;
In 't welzyn onzer school, vond Hy al zyn behagen.
Hy was van ryken stam, uit een oud edel bloed,
Maer ryker nog in deugd en edeler in werken,
Schonk Hy zyn hert aen God, en gaf zyn geld en goed,
Aen weduwe en aen wees, aen scholen, kloosters, kerken.
Maer in d'onzekerheid of Hy gansch heeft voldaen,
Aen de regtveerdigheid van 't eeuwig Opperwezen,
Laet nooit, van iedermael, eer wy de school uitgaen,
Voor Hem een Vader ons en Wees gegroet te lezen.
| |||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||
Onder heer van Huerne's kinderen van eersten huwelyke, onderscheidt men: Desiderius Louis Joseph Ghislenus, geboren te Brugge, 11 Februarius 1780. Dit edelmoedig hert, na zyne studien te Douay en Leuven voltrokken te hebben, verliet de wereld, begaf zich onder de Jesuiten, gevestigd in Witrusland, te Pollock. Een godvruchtige dood bekroonde zyn bloeijende levensjaren. Er wierd voor hem, te Iseghem, een lykdienst gedaen. Twee bisschoppen, die van Gent en deze van Nieuworleans, waren er tegenwoordig. Zyn gedachtenis zal te Iseghem in zegening blyven, door de bouwgronden welke hy gegeven heeft tot stichting der Armschool. Een blazoen, in de parochiekerk, bevat den dag, het jaer en de plaets zyns overlydensGa naar voetnoot(1). Het wordt van de andere sterfgedachtenissen derzelfde familie onderscheiden door een engelskopken; ook was hy engelzoet. Wy zyn gelukkig een doodkaertje van den pater jesuit te bezitten; den letterlyken inhoud daervan zullen wy hier laten volgen, ter voldoening van onze lezers: | |||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||
D.O.M. | |||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||
Charlotte Maria Joanna Ghislena, eigen zuster van den Eerw. P. jesuit, verbond zich in den echt met Mher graef François de Lichtervelde, die nog in leven is. Antonette Karolina Godeleva Ghislena Josepha van Huerne, voorjongste dochterGa naar voetnoot(1), uit het tweede huwelyk van jonkheer van Huerne, Puyenbeke, enz., ontsliep in den Heer, te Brugge, den 1 Januarius 1824, in den jeugdigen ouderdom van 27 jaren en 9 maenden, en wierd te Lophem begraven. De weledele mejufvrouw was de moeder der armen, de troost der bedrukten, de toevlugt der behoeftigen. Omdat hare ziel God aengenaem was, heeft hy zich gehaest heur uit het midden der boosheden weg te halen. Het engelachtig leven dat zy leidde, en wel byzonderlyk de overvloedige aelmoezen die zy in den schoot der armen stortte, deden hare dood, te Brugge en te Iseghem, algemeen betreuren. | |||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||
Maria Josepha Anna Ghislena van Huerne, gesproten uit het tweede huwelyk van den heer van Huerne, Puyenbeke, enz., geboren den 3 Junius 1786, trouwde met den hoogedelen heer Jan baron De Pelichy. De achtbare echtelingen hielden hun gewoonlyk zomerverblyf op het kasteel t'Iseghem, alwaer ze, om het goed dat zy er deden, hoogst geacht en bemind wierden van de bevolking. Even als de heilige barones de Chantal, was mevrouw De Pelichy de toevlugt der behoeftigen, en voornamelyk der arme zieken, wier wonden zy vermaekte, en wie zy nog geld toegaf, omdat zy hun dit liefdewerk had mogen bewyzen. Een vroegtydige dood kwam hare christelyke levensbaen onderbreken: zy overleed te Brugge, op den 7 April 1828, in den jeugdigen ouderdom van omtrent 43 jaren, en wierd, in den grafkelder der familie De Pelichy, te Sint-Michiels, by Brugge, begraven. Men mag tot haren lof aenstippen, dat zy een groote vrees des Heeren had; ook was er niemand die van haer het minste kwaed sprak. | |||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||
De baron overleefde zyne gezelnede, omtrent 31 jaren. Het zy ons toegelaten verscheidene bladzyden aen zyne nagedachtenis toe te wyden, en eenige lykbloemen over zyn grafstede te strooijen, daer hy, meer dan een halve eeuw, jaerlyks het zomersaizoen doorbragt te Iseghem, waeraen hy dus, onder dit opzigt, behoort. Mher Jan Maria François Theodoor Ghislenus baron De Pelichy, voortgesproten uit een hoogedele familie van Italië, zag het eerste daglicht, den 2 Mei 1774, te Brugge, op O.L.V. parochie. Hy was zoon van Theodoor baron De Pelichy, heer van TurkswartGa naar voetnoot(1), en van vrouw Maria Elisabeth Brigitta de StappensGa naar voetnoot(2). | |||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||
Zyn grootvader was Jan Philips baron De Pelichy, heer van TurkswartGa naar voetnoot(1), en zyn grootmoeder vrouw Isabella Margareta Maria De Ryckz, van Utrecht. Hy had voor oudvoorouders Theodoor baron De Pelichy en Maria Staats, vrouw van Turkswart, in Gelderland. Deze stamheer verkreeg, by brieven, geteekend 26 Oktober 1726, van Zyne Majesteit keizer Karel VI, voor zich zelven en voor al zyne nakomelingen den titel van baron, toepasselyk aen eene of andere heerlykheid, welke hy verkiezen zou, onder den naem van De Pelichy. Baron geboren, nam Mher De Pelichy, in 1795, als kadet, dienst onder het oostenryksche regement van Klebeck. Sedert 1804, praelde hy met de epauletten van eersten kapitein, by den krygsstaf van het leger, toen | |||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||
hy, na den veldslag van Presburg, in 1807, naer zyn vaderland terugkeerde. Kort na zyne wederkomst, begaf hy zich, den 15 Juny 1807, te Brugge, in den echt met vrouw Maria Josepha Anna Ghislena van Huerne. In 1828, wierd hy vertegenwoordiger der provintiale Staten en lid der ridderschap van Westvlaenderen benoemd. Hy droeg sedert lang, de eereteekens der ridderorden van Christus en van de Guldenspoor, als hy den titel van officier in de koninklyke orde van Leopold, en het eeremetael van het Yzeren Kruis ontving. Na gezeteld te hebben in het Nationale Kongres, aenveerdde hy, in 1831, het mandaet van senateur voor het arrondissement Brugge. Een koninklyk besluit van 26 Februarius 1841, verhief hem tot burgemeester zyner geboortestad. Beide weerdigheden vervulde hy met eer; maer hy legde ze neder, eenige jaren voor zyn afsterven, om des te beter zyne eeuwige belangen te konnen waernemen. Mher baron De Pelichy had een gezonde | |||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||
ziel in een gezond ligchaem; hy beloofde nog lange jaren, toen de dood helaes! hem verrassende, zyne talryke bloedverwanten en vrienden in rouw dompelde. Hy ontsliep godvruchtig in den Heer, te Brugge, den 18 November 1859, in den ouderdom van 85 jaer en 7 maenden. Zyn lykdienst had plaets, den 22 derzelfde maend, in de hoofdkerk. Daer hy, in leven, officier was van de Leopoldsorde, wierd de krygseer aen zyne stoffelyke overblyfselen bewezen. Twee gelederen soldaten, treurmuzyk aen het hoofd, begeleidden den prachtigen rouwstoet; terwyl onderofficieren het lyk naer de kerke droegen. Na de uitvaert, wierd het ligchaem vervoerd naer Iseghem, alwaer des anderen dags een tweede dienst geschiedde, gevolgd door de begraving, in den familiekelder. De rouwstoet verzelde de lykkoets tot aen de stadspoorten. Op het oogenblik dat hy ging uiteenscheiden, las heer Boyaval, burgemeester van Brugge, eene lykrede af, in dewelke hy hulde bewees aen de uitmuntende hoedanigheden des achtbaren overledenen. | |||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||
Inderdaed, de man, die nog betreurd wordt, ondersteunde met raed en daed alles wat goed, edel en verheven is. Hy was het waer grondbeeld van een deftigen ridderheer: want niet alleen had hy een edel voorkomen, maer al wat hy deed of sprak was even statig. Wie met hem in gemeenschap geleefd hebben, die getuigen dat hy zich onderscheidde door een standvastig, edelmoedig, minzaem en loyael karakter. Zelden veranderde hy van gedacht of van besluit; desniettemin ging hy zeer verdraegzaem om met hen die anders dachten. Byzonder oplettende om niemand eenig ongenoegen te geven, onthield hy zich van alle wedervraek, jegens degenen die hem ondienst gedaen hadden. De heuschheid of beleefdheid versierde zyn zachtblozend gelaet. Toen hy eens zyn woord gegeven had, mogt men zich daerop verlaten. Dienstwillig, naer vermogen, scheen hy, met een ouden prins, de gelegenheden te zoeken om wel te doen, en den dag als verloren te aenzien, op welken hy den naesten geen goed gedaen had: Nemini benefeci, diem per- | |||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||
didi. Daeruit volgde dat hy allemans liefde, eerbied en hoogachting genoot. Zyne loffelyke hoedanigheden begonnen zich te ontwikkelen van zyne jeugd af. Wie volbragt beter zyne pligten als zoon, als man van den degen, als echtgenoot en als vader? In de Statenkamers liet hy zien wat het vaderland verwachten mag van eenen vertegenwoordiger, die van goede grondleeringen leeft, en niets dan het maetschappelyke welzyn beoogt. Zyne woorden oefenden er gezag uit, omdat ze het kenmerk droegen van regtschapen verstand en waerheid. Is 't niet aen hem dat Belgenland zyne wet tegen het tweegevecht verschuldigd is? Zeker, 't was hy die het eerste voorstel daervan gedaen heeft. Doorblader de parlementaire jaerboeken, en zynen naem zult gy altyd vinden pralen onder de achtbare ry der echte vaderlanders en der warme voorstanders van de grondwet en van het koninklyke stamhuis. Het is geen geheim dat hy, als voorzitter des stedelyken raeds van Brugge, ten allen tyde, blyken gegeven heeft van zyne regt- | |||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||
lievendheid, onpartydigheid, en krachtdadige werkzaemheid om de belangen der stad waer te nemen. De uitvoerders der bevelen van den oudburgemeester konnen nog tot getuigen dienen van de maetregels die hy wist te nemen ten einde de openbare orde en goede zeden te handhaven. Om zyn deftig bestier te erkennen, heeft de stedelyke raed hem een gouden eermetael gestemd, hetwelk hem, in Mei 1855, is behandigd geworden. Maer de hoofdzaek van 's mans levensbaen was dat hy zynen handel en wandel bezielde en veredelde door de uitoefening van den godsdienst, die het al van den mensch is: Hoc est enim omnis homo. Vooral, grondig katholyk, verkleefd aen het alleenzaligmakende geloof, was hy een vurige voorstander der H. Kerke. Hy deed er belydenis van door zynen iever om, ten minste, tweemael te maende te naderen tot de HH. Sakramenten. Zonder eenig menschelyk opzigt, zag men hem aen den biechtstoel reeks houden en zyne beurt afwachten. Zyn gewoonte was dagelyks Mis te hooren, | |||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||
het lof by te wonen, en een beeld van O.L. Vrouw, hulpe der Christenen, te gaen groeten, voordat hy de kerk verliet. Op de zondagen en heiligdagen zou hy nooit ontbroken hebben in de hoogmis tegenwoordig te zyn. Alles had zynen tyd by hem: hy vond tyd om dagelyks eene meditatie te doen, en om den roozekrans te lezen, naer het voorbeeld van Lodewyk XIV, koning van Frankryk. Zyne almoezen moesten overvloedig zyn, zoo als te gissen is uit degene die niet konden verborgen blyven. De hemelsche Vader alleen kent ze, vermits 's gevers linkerhand niet wist wat zyne regterhand deed. De arme kloosters van Brugge hebben zynen naem, wy twyfelen er niet aen, onder hunne weldoeners geschreven, gelyk deze ook te vinden was op de lyste der voornaemste broederschappen van Sint-Salvators. Binnen zyne laetste levensjaren, zocht hy zyn byzonderste vermaek in het lezen der jaerboeken van de voortplanting des geloofs, waeraen hy, door milde giften, medewerkte. Tot besluit mogen wy er nog byvoegen dat de hoofdinhoud zyns levens bestond in | |||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||
God te vreezen en zyne geboden te onderhouden. Alzoo bereidde zich de christelyke man om, door een zalige dood, het huis der eeuwigheid in te gaen. Hy is bemind geweest van God en de menschen, en zyn gedachtenis is in zegen onder het volk: Dilectus Deo et hominibus; cujus memoria in benedictione estGa naar voetnoot(1). Mher De Pelichy-van Huerne liet twee kinderen na:
Naer het voorbeeld van zyn moederlyken oom, verkoos hy den geestelyken staet; hy wierd, in 1837, te Brugge, priester gewyd. 'T is hy die aen 't hoofd is van het pensionaet der Zusters van Maria, te Iseghem, hetwelk | |||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||
hy, even als verscheidene andere schoollokalen, gesticht heeft. Vrouw Maria Josepha Anna Ghislena barones De Pelichy, verbond zich, den 6 Augustus 1828, in de kapelle van het kasteel te Iseghem, door het huwelyk, met Mher Louis Jan Joseph baron Gillès, ridder van van de Christusorde, geboren te Antwerpen, den 25 Junius 1798, die van koning Leopold I, den titel van baron verkreeg, met de gunst van by zynen naem dengenen van De Pelichy te mogen achteraen voegenGa naar voetnoot(1). Hun huwelyk wierd gezegend door de geboorte der navolgende kinderen:
1o Jonkheer Joseph Ghislenus Hypolitus, geboren in 1829, getrouwd den 9 Mei 1856, te Molembaix, met Mejufv. Paulina de la Croix, en overleden den 7 February 1860. | |||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||
Hunne kinderen zyn:
| |||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||
Na de dood van den weledelen heer van Huerne, hunnen grootvader, namen de baron en de barones, in 1845, bezit van 't kasteel van Iseghem, hetwelk hun ten deele gevallen was. Zy vierden hunne inhuldiging door een allervoortreffelykst feest, dat hun voor welkom door de stad Iseghem gegeven wierd. Alzoo dient nu het Blauwhuis, voor jaerlyksch zomerverblyf, aen de hoogachtbare familie Gillès De Pelichy, dewelke, tot in den hoogsten graed, de hoogachting en liefde der Iseghemnaers heeft weten te verdienen. Ook is er niet een goed werk binnen Iseghem, of het wordt door den baron en de barones ondersteund, niet een liefdadig gesticht, of het gevoelt hunnen milddadigen invloed. Zonder hen hadde Iseghem nooit ernstig kunnen denken aen het timmeren van een nieuwe kerk. Het wapen van Mher Louis baron Gillès De Pelichy bestaet in een gevierendeelden schild, waervan het eerste en vierde kwartier, op een blauw veld, een gulden keper draegt, verzeld door dry eikels: hetwelk het blazoen van Gillès is; terwyl het tweede | |||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||
en derde kwartier, op een groen veld, eene zilveren streep bevat, verzeld door dry gulden roozen: hetwelk het blazoen van De Pelichy is. Boven den schild praelt eene gulden baronskroon. Kenspreuk: In aeternum non commovebiturGa naar voetnoot(1). |
|