hij, voor deze waarheid blind, streeft naar verwisseling van zijn plaats met die van zijn meester, niet begrijpend, dat dáár de last misschien anders, maar niet minder hinderlijk drukt.
Ach, als ik terugdenk aan onze Indische bedienden! Met hoeveel grandezza bewogen zij zich door ons leven en hun eigen leven, met hoeveel rustige waardigheid verrichtten zij hun taak, met hoeveel inzicht bekleedden zij hun rang in de maatschappij!
Ik denk aan hen terug en nooit heb ik het gevoel, dat ik onrecht jegens hen beging. Daarvoor ben ik hun dankbaar. Ook voor de virtuositeit, waarmee zij alle heerschzucht in mij ontwapend hebben, door mij met grooter en vollediger overgave te dienen, dan ik ooit van dienstbaarheid had kunnen verwachten. Ik ben hun dankbaar, dat zij in mij elken eigendunk doodden, door mij hun diensten aan te reiken als een groot en mooi geschenk, waarop ik recht had, maar dat ik desondanks niet bezitten zou, zonder hun bereidheid het mij te schenken. Ik ben hun dankbaar voor de erkenning, die zij in mij gezaaid hebben, dat zij beter konden dienen dan ik en bovenal, dat zij mij ingewijd en bekwaam gemaakt hebben in de heerlijke levenskunst van het zich laten bedienen. Misschien dáárvoor ben ik hun het meeste dankbaar!
Bedienen en zich laten bedienen is in Indië een zaak, die door het geboortelot bepaald wordt. De mindere heeft de roeping te dienen, de meerdere de verplichting zich te laten dienen. Wie mindere is en wie meerdere weet ieder vanzelf, die zich zijn eigen geboortelot bewust is en zijn aanleg doorkent. Het geboortelot is absoluut, de wil van Allah. Zou een mensch zich daarvoor moeten schamen? Er zich tegen willen verzetten? Er iets aan pogen te veranderen? Ach...... wel nee! Een aardsch sterveling, zoo hij verstandig is, bindt den strijd tegen goden niet aan. Een vrouw dient haar man, een kind zijn ouders, een mindere zijn meerdere. Verder vereischt iedere dienst een aparte kwaliteit. Er is laag werk en er is verhevener werk. Wie grof besnaard of onkundig ter wereld kwam, doet het grove werk. Voor wie grooter distinctie bezit is de fijnere arbeid. Iedereen weet vanzelf wat het mindere werk is en wat het betere. Waterdragen, bijvoorbeeld, is mindermans-werk, want het is sjouwen met twee zware blikken aan een rottan juk over je schouder. Messenslijpen daarentegen kan een mensch op zijn dooie gemak doen, zittend, half slapend desnoods: het is dus