Boertige en ernstige minnezangen

Thee lied

Wyze: Is 'er grooter vreugt op aard,
Of: Venus die ontvonkte Mars.

Dank heb Sina die de Thee,

Ons deelt mee: dat ons hellept vrolyk wezen,
Want dit kruid is aangenaam,
't Maakt ons tot veel goets bequaam.
Daarom moet de Thee zyn geprezen,

Thee maakt d'oogen, is 't niet raar?
Fris en klaar: Alle dieze recht ebruiken,
Thee brengt nimmer gal in 't bloed,

[p. 124]

 

Maar 't vervrolykt het gemoet,

 

Al dronk men ze met volle kruiken,

Hebt gy lust om oudt te zyn, laat de wyn,
Drink de Thee met genoegen,
Want dat kruid dat maakt u fris,
En het dient tot laafenis,
Zo gy u daar na slechs kunt voegen,

En, belaân met bachus nat, Vol of zat,
Uit het Fransch of Rince vaatje,
Drinkt slechs van 't Sineesche kruit,
Dat dryft alle dampen uit.
't Maakt u weer fris myn Kameraatje.

Self de Nectar en Ambroos, Al verkoos
't Godendom ze, in oude tyden,
Mag hier niet by haalen: want,
Die benevelt het verstant,
Dies wil ik my met Thee belyden.

Ketel, trek pot, sta dan Ree, Kopjes mêe,
Want men voegt zich by elkander,
Trek dit kruit, het is gezont,
En ik drink dan mede in 't ront,
En toon my vrolyk met een ander.