Boertige en ernstige minnezangen(ca. 1710)–Cornelis Sweerts– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Boerevreugt. Wat is 't leven zoet, Dat de Landman voet Als 't hem alles toelacht vol van spoet, Wie is zo vol luk, En zo vry van druk, Als ik ben, als ik myn vruchten pluk, O, het stee vermaak, Is een slegte zaak By het leven van den boer. Ik heb den bras van 't gout, Daar 't de steeman mé houdt, Myn tapyt is 't weelig woud, En het gras myn vloer. 1. Waar schuyl ik voor de lonken, Van uw klaar gezigt, Dat my vol vonken, In de liefde stigt, Myn boezem al te fel geraakt, Gevoel ik dat van binnen, Als een Etna blaakt. 2. Hoe vrolyk zou ik lyen, Als gy schoone waart Gelyk de byen, Wreed en zoet van aart, Zy quetzen ons wel overwacht, Maar geven ook den honig. Die de wondt verzagt. [pagina 47] [p. 47] De pylen van uw oogen, Die doorwonden my, Toon u medogen. Als de honing by, Genees, genees myn harten wond, Met honigdau en balsem Van uw lieve mond. J. de Regt. Vorige Volgende