Boertige en ernstige minnezangen
(ca. 1710)–Cornelis Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
2.
Vreest gy geen vinnig ongediert,
Dat door de bosschen loopt en zwiert
Om het onnooste schaapje te belaagen;
En te verscheuren met gewelt
Verkies veel liever 't open velt
En rust by dese haagen.
Myn velt-godin.
3.
Gal.
Philander al uw zoete praat
Is enkel vlijen met ter daat
Men heeft nooit ongediert in 't bosch vernoomen
Maar wel een aangenaam geluit
Van 't nachtegaaltje dat daar fluit
In bladerryke boomen.
'k lach met uw taal.
4.
Phil.
Myn schoone ik laat u niet alleen
Wy zullen zaamen boswaart treen.
En onderwyl van zoete liefde spreeken
Terwyl ons schaapjes in het groen
Aan 't weelig kruid haar lust voldoen
En drincken uit de beeken.
Myn Harderin.
5.
Gal.
Weg weg Philander laat my gaan
Nu ik u niet te woort wil staan
Om dat gy hebt de trou aan my gesworen
Gebrooken, door u dartelheit,
En zo myn zuîvre min misleit
En Dianier verkooren.
Trouwloose knaap.
| |
[pagina 3]
| |
6.
Phil.
Myn overschoone veldgodin
Ach waarom straf en stuurs van zin,
Eer zal de wreede dood met felle schichten
My rukken in het duister graf,
En snyden 't lieve leeven af
Eer ik my zal verplichten
Aan Dianier.
7.
Gal.
Mocht ik gelooven uwe taal
Ik deed u minnelyk onthaal;
Maar jongmans zyn vol list en looze streeken,
Hun woorden zyn wel hoonigzoet
Terwyl zy draagen in 't gemoed
Een angel om te steeken
Haar die hen mint.
8.
Phil.
Eer zullen Phebus en Diaan
Nooit aan den hemel wederstaan,
De beekjes en de Zilvre watervlieten.
Gestremt in haare snelle val
Terwyl zy vloejen door het dal,
Haar stroompjes opwaarts schieten,
Eer 'k u verlaat.
9.
Gal.
Ik zal nu gy my trouw belooft
Een kransje vlechten om uw hoofd
Van lely, roos, narcis en violiren
En my als u beminde bruid
Terwyl het nachtegaaltje fluit
De blonde haarlok sieren
Myn harders kind.
| |
[pagina 4]
| |
10.
Phil.
Wy zullen nu te zaam vol lust
Eens leeven in volmaakte rust,
En onze lieve schaapjes zaamen mengelen
Terwyl de zachte minnegod
Ons gunt het onwaardeerbaar lot
Van ons te moogen strengelen
Myn lieve Bruid.
A. Alewyn.
|
|