Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] LXV. Verrezen Liefde. Doorvlecht met roze en hyacinth mijn haren! Mijn doode Liefde is uit haar graf verrezen. Bestrooi haar pad met bloemen uitgelezen, Laat wierookgeur ten blauwen hemel varen. O zie! zij nadert, schooner dan voordezen. Begroet haar komst met schettrende fanfaren, Paar fluitmuziek aan 't blijde spel der snaren En zing: - O Liefde! o wezen van mijn wezen! Ik volg alom uw zegenrijke vanen En zing voor u de schoonste mijner oden, Schenkt ge ook mijn beker boordevol met tranen. En, daalt gij weer in 't lichtloos rijk der dooden, Ik ga met u - en 'k zal met u verrijzen, Uw knie omarmen en uw wondren prijzen. Vorige Volgende