Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] XLV. Veronika. En toen de Man der smart nu onder 't wicht Des kruises zwichtte, nam een vrome vrouw Haar sluier af en vaagde, in stillen rouw, Het bloedig zweet van 't goddlijk aangezicht. En met een wonder loonde hij haar trouw: Den sluier sierde, omstraald van hemellicht, Zijn schoon gelaat. Eerst look zij de oogen dicht, Toen hief zij 't beeld ten hooge en sprak: - ‘Aanschouw!’ En die den Meester minde, knielde in 't stof En volgde 't wonderteeken, als de vaan Van wie alleen bleef in d' Olijvenhof. O beeld van liefde met mijn leed begaan, Ik breng u wierook, bloemen, lied en lof, En roep u daaglijks, in uw tempel, aan. Vorige Volgende