Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] III. Kraaltjes rijgen. Als 't blonde kind, dat fraaigekleurde kralen Aan roode zij of gouddraad zit te rijgen, En moeder vraagt: - ‘Wie zal dien armband krijgen?’ En 't kind zegt: - ‘Raad eens!’ en komt kusjes halen; Zij voelt een blos haar naar de koontjes stijgen. Nu moet Mama - geen sieraad mag er falen! - Met al haar moois gelijk een beeldje pralen, Waarvoor de vromen op de knieën zijgen; - Zoo deed ook ik, o liefste! met mijn tranen, Die 'k samenreeg aan gouddraad van gedachte. Mocht ik, als 't kind, 't geschenk u waardig wanen! Voor u alleen heb ik dit snoer geregen. Ik weet wel, wie daar ook mijn kunst verachte, Gij niet! dus neem mijn boekje en geef me uw zegen! Vorige Volgende