Natuurpoëzie(1930)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] Sterrennacht De sterren glanzen, vreemd nabij en groot Als gouden vruchten - Hul nu moederzacht Mij in uw blauwfluweelen mantel, Nacht, En laat mij slapen kalm tot morgenrood. Neem af van mij de zware smartevracht, Rond loome leden pantserkleed van lood En wieg mij, droomloos, in uw donkren schoot, Wijl 'k ben zoo moe en heb mijn taak volbracht. Zoodra weer bloeit in wolken rood als wijn De jonge zon, chrysanth van karmozijn, Laat me uit uw mantel glijden, als een vrouw, Die 't kind, slaapdronken, zendt naar d' arbeid weer. Dan kus mijn oogen - 't morgenlicht doet zeer! - En knel mijn huiver in mijn kleed van rouw. Vorige Volgende